Column: Terrasverwarming

© RTV Noord
De stad krijgt komende maanden zowaar een bourgondisch trekje in de vorm van een winterterras. Maar verheugen we ons net op après-ski-achtige slemppartijen op het Kattendiep, horen we ineens een krakerig neusstemmetje: 'Niet doen hoor. Dat is slecht voor het milieu.' Is het ons geweten? Is het God? Nee, het is de Partij voor de Dieren.
De raadsfractie van die partij heeft zich tegen dit tijdelijke winterterras gekeerd, dat als cadeautje was bedoeld voor de horeca-ondernemers tegenover het afgebrande casino. Die hebben zoveel omzet misgelopen dat ze die de komende maanden willen terugverdienen door een lekker frivool, goed verwarmd, overdekt en vrolijk verlicht terras aan te leggen waar de Groninger de donkere wintermaanden een beetje dóór kan komen. Toegegeven, dat kan ook gewoon in de kroeg, maar dat is het type bezwaar dat je ook tegen een barbecue kunt opwerpen. ('Je kan die karbo ook in de keuken bakken, in een koekenpan. Wordt 'ie nog gaar ook.'). We willen ook wel eens naar buiten, en soms moet praktisch wijken voor leuk. Feestelijk is a priori onpraktisch.
Maar die feestelijkheid is dus niet besteed aan de Partij voor de Dieren. Die is ontdaan door de enorme hoeveelheid stroom die zo'n terrasverwarming trekt. Er moet zelfs een apart stopcontact voor worden aangelegd. Volgens de dierenvrienden is dat niet te rijmen met de Groningse ambitie om in 2035 energieneutraal te zijn. Een beetje milieuliefhebber ziet de enorme wolken CO2 al voor zich, die worden uitgestoten, alleen maar om het bokbiertje te faciliteren dat de Groningse horecabezoeker, vaak ook nog eens een white male chauvinist privileged pig, zo nodig buiten in de vrieskou moet nuttigen. Het hart van de ware truidrager draait zich om in zijn lijf bij de gedachte alleen al. Terrasverwarming is hupsafladder, zonde en tegen de natuur.
Het is best wel een zeurderig stemmetje, dat van de Partij voor de Dieren. Het raakt een gevoelige snaar. En dat komt misschien omdat we vroeger zelf ook een dier zijn geweest. We hadden toen geen terrasverwarming nodig omdat we een vacht hadden. Blijkbaar hadden we liever terrasverwarming dan een vacht, anders waren we niet tot mens geëvolueerd. Voor de Partij voor de Dieren mogen alle schepselen dan gelijk zijn, de meeste andere partijen stellen wezens met terrasverwarming toch boven wezens met een vacht. Maar we kunnen het dier in ons niet helemaal verloochenen dus als de vraag wordt gesteld of het nou wérkelijk nodig is om voor het genot van een biertje op een terras bij min twintig een halve kolenmijn op te stoken, dan gaat er in ons wel iets hinniken, miauwen of blaffen. Wat mogen we opofferen voor ons comfort?
Daar geeft de Partij voor de Dieren dan weer geen antwoord op. Die zegt waarschijnlijk: 'Trek maar een trui aan op je stomme winterterras.' Daar kunnen we niks mee. Het is verdorie december, een feestmaand, er wordt ook al gemorreld aan Zwarte Piet en, door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid, aan ons vuurwerk, dus we hebben wel wat compensatie nodig. We gaan dus gewoon allemáál naar het winterterras, dan houden we elkaar lekker warm en kan de terrasverwarming een graadje naar beneden.

Willem van Reijendam