Column: Pissen met de president

© RTV Noord
Mijn eerste elpee die ik kocht, was er eentje met bittere teleurstelling. Als leutje rooie liep ik met jengelende tegenzin met mijn moeder door de winkelstraat. Eindeloos. 'Winkeln in Winschoten'.
Bij Fröhling, een winkel waarvan ik de geur van het verre oosten nooit meer uit mijn neus krijg. Sporthuis Haan, Telkamp Schoenen, Kroon Mannenmode. De winkelstraat had geen einde. Bij een pas nieuwe winkel stonden buiten in een rek elpees in kleurige hoezen te schitteren in de zon. Mijn jongensblik viel op een hoes met vrouw in een minuscuul gele bikini. 'Alle 14 goed' stond er in gouden letters op.
En in een ballonsticker: 'Met de nummer 1 hit Living next door to Alice van Smokie'. In die tijd was ik groot fan van Chris Norman en de langharige zijnen. Op Toppop was Smokie's ''Living next door.het mooiste liedje en Roger Glover met 'Love is All' het leukste kikkerfilmpje.
Ineens was er de gedachte dat ik best een tegenprestatie voor het eindeloos winkelen mocht. 'Máááám, ik wil die graag' en wees naar de hoes met bikinivrouw. 'Loop nou maar door. We zijn zo bij de auto', wist mijn moeder welke kant ik op wilde. Rooie koppigheid sloop in mijn hoofd en ik bleef staan waar ik stond. Het eerst boze, toen woedende en op laatst moedeloze gezicht van mijn moeder ten spijt. Uiteindelijk zwichtte mijn moeder in haar goedheid.
Hoe groot was de teleurstelling, toen ik de fonkelnieuwe elpee voor het eerst op de pick-up legde. Voorzichtig bewoog ik de naaldarm met een klikje opzij zodat het zwarte vinyl z'n eerste rondje maakte. Met behoedzame precisie zette ik de naald in de eerste geluidloze groef. Dan de eerst tonen van Living Next door to Alice. De muziek wel, maar Smokie niet. Een onbekende zanger wiens stem in de verste verte niet op die van Chris Norman leek, zong 'twentyfour years waiting for a chance…'
Ik heb de elpee nooit meer gedraaid. Stiekem legde ik 'm een paar jaar later toen het al lang niet meer hip was om fan van Smokie te zijn bij het grofvuil.
Daarna volgden nog vele zelf gekochte elpees met teleurstellingen. De elpees waar alleen dat ene liedje maar leuk was. Big Log van Robert Plant, de voorman van Led Zeppelin - u weet wel van Stairway to heaven -, was er zo eentje. Of China Crisis met 'Working with fire and steel' waar alleen Wishful Thinking goed voor het oor was.
Dat elpeegevoel heb ik als ik dinsdag samen met mijn broer in Koninklijk Theater Carrè zit. Bij een concert van Carla Bruni. Bruni is een Franse chansonnière. Maar meer nog is zij de vrouw van de Franse ex-president Nicolas Sarkozy. De man naast mij vertelt dat hij gehoord heeft dat Sarkozy zelf ook aanwezig is. Voor mij hoor ik drie Franse meisjes ook iets fluisteren over Le President.
Voor haar presidentiële zangcarrière was de Italiaanse model en niet zo maar eentje. Nee, een topmodel met looks en charmes waarmee ze de hele mannelijke wereld om haar vinger wond. Zo bracht ze Mick Jagger, Eric Clapton en Kevin Costner en zelfs een getrouwde Donald Trump in opperste extase.
Die Carla Bruni kan ook zingen. Mooie Franse liedjes. 'Quelqu'un ma dit' is wel het allermooist. Een liedje Franser dan Frans, over de liefde. Een liedje over Mick Jagger die Bruni nooit heeft kunnen vergeten, zo is het verhaal. Ik verheug me op die schorre Franse chansons over l'amour.
Niks van dat alles. Carla zingt in het Engels. Covers. Van Abba (The winner Takes it All, Hallelujah van Leonard Cohen en ook komt Highway to Hell van ACDC voorbij in een jazzy style met Frans accent. Och man, hier heb ik niet op gerekend. Dit wil ik niet. Ik wil de echte Carla. De Franse.
Tot mijn vreugde komt 'Quelqu'u n ma dit' toch nog voorbij. Ergens op drie kwart. Nadat ik uitgezwijmeld ben, voel ik mijn blaas. Kan nu wel. Via de fotografen en gehandicaptenentree loop ik de verlaten gang in naar de wc.
In het gangetje naar de wc bij de foyer staan twee potige mannen met het uiterlijk van een portier van een nachtclub. In het toilet staat een man bij de urinoirs. Hij neuriet 'Quelqun m'a dit'. Maar houdt ermee op als ik een pisbak verder naast hem ga staan. Een duur luchtje vliegt me in de neus. Hugo Boss, raad ik. De man met donkerbruin haar is een stuk kleiner dan ik. Hij draagt een modieuze crèmekleurige trui met donkerblauwe spijkerbroek met daaronder sneakers met groen corduroy stof met het polopaardje van Ralph Lauren.
Ik zie zijn gezicht in de spiegel als hij zijn handen wast. Hij lijkt op iemand die ik ken, schiet door mijn hoofd. Hij gaat weg zonder iets te zeggen. Buiten het toilet hoor ik twee mannen Frans praten. Ik vang iets op van 'Viens monsieur le president'.
Ik geloof mijn oren niet. Ik geloof me zelf niet. Koortsachtig zoek ik mijn telefoon en google Sarkozy. Dan zie ik het gezicht….Ik doe de deur van de wc open. De gang en de foyer zijn leeg. Gedempt door de muren hoor ik Carla zingen.
Terug naar de parkeergarage vertel ik het toiletgebeuren aan mijn broer. Die is even stil en zegt dan zonder me aan te kijken:
'Bruier, doe bist net Hans Christian Andersen. Dij kon ook heul goud sprookjes vertellen…'
Erik Hulsegge