Door de mand: Kees Vlietstra ziet de man met de hamer

Columnist Kees Vlietstra.
Columnist Kees Vlietstra. © RTV Noord
Afgelopen vrijdag was de eerste interland van Oranje met oud-FC Groningen speler Virgil van Dijk als aanvoerder. Tijd voor een analyse. Kort en goed: het viel niet mee.
De kersverse captain begon nog wel redelijk in zijn nieuwe rol. Hij stond stoer in de spelerstunnel. Virgil keek geconcentreerd en een beetje boos. Virgil stond strak. Virgil was gefocust. Prima eigenlijk. De tijd dat de psychologische oorlogvoering met de tegenstanders al in de spelerstunnel begon is met de camera's die tegenwoordig overal hangen voorbij. Waar sloophamer types als John de Wolf, Rinus Israël of Vinnie Jones in de goede ouwe tijd de fragiele linkerspits van de tegenpartij al in de tunnel verrot schopten kunnen de spelers van nu alleen maar boos kijken en lief een handje geven aan een koukleumend jongetje van zes jaar die mee mag lopen het veld op. Boos en lief. Dat botst.
Maar goed, daar kan de nieuwe aanvoerder niets aan doen. De volksliederen dan. Virgil zong rustig mee. Met het Wilhelmus. Toch lekker. Voor hetzelfde geld had hij God Save the Queen meegeblèrd. Nee, Virgil bleef bij het Wilhelmus. En ook nog eens zoals het hoort, geen playback maar wel keurig in de maat. Ook fijn: geen overdreven geschreeuw zoals Robben en Buffon dat voorafgaand aan hun laatste interland deden. Tot zover niets dan lof voor de centrale verdediger.
Gaan we naar de plichtplegingen met het arbitrale kwartet en de aanvoerder van de Engelsen. Het vaantjes wisselen ging geroutineerd. Hier had Virgil duidelijk op geoefend. Ik denk met assistent bondscoach Dwight Lodeweges.
In mijn gedachten loop ik inmiddels door de roemruchte Vishoek in Groningen
Kees Vlietstra
Het belangrijkste onderdeel dan, de toss. De scheidsrechter liet de Engelse aanvoerder kiezen: heads or tails? Virgil keek een beetje verbouwereerd. What the fuck. Wat is dat nou weer? Heads or tails? Die Lodeweges had toch duidelijk met hem geoefend op zijn hotelkamer op Zeist. Hij had het steeds over kop of munt. Virgil koos altijd voor kop. Omdat hij zelf zo goed kan koppen. Ezelsbruggetje. Ook van Lodeweges geleerd.
Maar alle praktijkoefeningen ten spijt mocht Henderson, de Engelse captain ineens kiezen. Heads or tails? Gelukkig koos die koekenbakker verkeerd zodat Virgil zijn allereerste toss als Oranje aanvoerder had gewonnen. Goed gedaan. Ik zag ook even een blik van triomf bij Virgil. Dit pakken ze me niet meer af dacht Virgil. Helaas bleef het daarbij.
Virgil trok zijn trainingsjack uit. Ik huiverde. Beginnersfout. Toen de ploegen zich na de onvermijdelijke groepshuddle opstelden in de formaties zoals de bondscoaches voor ogen hadden wist ik al genoeg. Dit gaat hem niet worden. Oranje voor de aftrap al kansloos. Het zat hem in de aanvoerdersband van Virgil. Met de kleurstelling (rood-wit-blauw) was niks mis. Wel goed gekozen eigenlijk. Ook droeg de Liverpool speler de band om de linkerarm zoals het hoort. Toch was Virgil niet geconcentreerd, snel afgeleid, niet met het koppie erbij. De band zakte namelijk steeds naar beneden richting elleboog. En Virgil maar weer sjorren om dat ding op de goede plaats te krijgen, net boven de spierbal. Het leidde me af. Ik kon nergens anders naar kijken. Steeds liep Virgil te frunniken. Ik had me zo verheugd om Hansie Hateboer te zien opstomen of Jeroen Zoet te zien zweefduiken maar alles wat bleef hangen was het paraderen van Virgil met zijn aanvoerdersbandje.
Tijdens de analyse van Ruud Gullit in de pauze (0-0) dwaalden mijn gedachten af. Nou heb ik dat wel vaker bij Gullit maar nu helemaal omdat mijn collega analist niet de vinger op de zere plek wist te leggen. Dé aanvoerdersband Ruudje.
In mijn gedachten loop ik inmiddels door de roemruchte Vishoek in Groningen. Muurstraat, op weg naar Het Land van Belofte. Dinsdagnacht, jaren geleden. Mijn broertje was op visite in Engelbert geweest. Ik had hem uitgenodigd voor de derde helft van de voetbaltraining van ons derde elftal in de kantine. Daar waren de mannen in vorm. En zoals het gaat na een derde helft in Engelbert gingen we op zoek naar de afterparty. Die was in een grote schuur in het nabijgelegen Middelbert. Toen ook daar de lampjes uitgingen kwam Jeroen (niet voor niets de laatste man van het derde, hij bleef altijd als laatste over op dit soort nachten) op het lumineuze idee om 'nog even in de stad te kijken.'
De taxichauffeur zette ons af in de Muurstraat. De dames achter de ramen begroetten ons. We zwaaiden niet terug. We hadden wel wat anders aan ons hoofd. Bier drinken. Bij Saïd in Het Land van Belofte. Jeroen zwaaide de deur open. André Hazes heette ons welkom. Toen we naar binnen wilden stappen liet Jeroen zich opeens boven op ons vallen. Een hamer vloog rakelings over onze hoofden de straat in. Het stuk gereedschap stuiterde op de stoep en kwam vlak achter onze taxi tot stilstand. Saïd begon te vloeken. We krabbelden omhoog. Aan de andere kant van de kroeg stonden vier mannen ons lobbig aan te kijken. Ze stonden in een cirkel om een groot blok hout. In dat blok hout stonden vier spijkers. De mannen speelden een spel, spijkerslaan. Dat speelden we ook bij ons in de korfbalkantine. Fantastisch spel. Even uitleggen. Om de beurt mag je met de hamer één klap geven op een willekeurige spijker. Bedoeling van het spel is om je eigen spijker niet als eerste en zeker niet als laatste helemaal in het blok te (laten) rammen. Als jouw spijker er als laatste in gaat moet je een rondje betalen.
Daar was ie dan. Lang gewacht en toch gekomen. De man met de hamer
Kees Vlietstra
Toen Jeroen de deur openzwaaide was Sjonnie net bezig met zijn voorzwaai. Hij had de hamer boven zijn hoofd en was van plan om zijn eigen spijker in één keer in het blok te rammen. Met een noodgang zwaaide hij de hamer naar beneden. Door een combinatie van gladde handen, een te hoog alcoholpromillage en gebrekkige oog-hand coördinatie vloog de hamer niet richting houtblok maar uit Sjonnies handen. Door de lucht richting openzwaaiende deur.
Toen we weer op onze benen stonden liep mijn broertje van schrik naar de wc. Jeroen bestelde bier bij Saïd die nog steeds Sjonnie aan het uitkafferen was. Wat een binnenkomer. Ik gooide wat geld in de gokkast. Ben zo bijgelovig als wat. Als je zo'n aanslag overleeft dan heb je het geluk aan je kont hangen en dan moet je gokken. Dan lukt er meer. En jawel, mijn gevoel liet me niet in de steek. Met een donderend gerinkel liet ik de gewonnen punten aftikken. Saïd begon weer te vloeken. We gingen over op cola berenburg. Ik kon de hele wereld aan. Heerlijk, met echte vrienden aan de wandel. Aan de bar praatten we over FC Groningen. En over Virgil van Dijk die toen net in de basis stond. Jeroen zag in Van Dijk een potentiële topper. Een voetballende sloophamer. Een toekomstig aanvoerder. Hij herkende veel van hem in zichzelf. Beide laatste man, beide veel charisma en beide een beste peuter in de poten. Saïd zette nog een rondje cola berenburg neer. 'De laatste mannen, ik wil naar huis.' Buiten was het inmiddels al weer licht. Woensdagochtend.
We betaalden met de euro munten uit de gokkast. Saïd schold ons bij het afscheid nog maar weer eens uit. Ik liet de taxichauffeur naar Tattoo Willem rijden in de Haddingestraat. Nu keek mijn broertje me lobbig aan. 'Hoezo naar Tattoo Willem?,' vroeg ie.
'Ik wil een tatoeage. Nu,' antwoordde ik.
'Tuurlijk wil jij een tatoeage sjomp,' ging Jeroen zich er mee bemoeien. 'Stoer man.'
Via de achteruitkijkspiegel keek ik naar mijn broertje en Jeroen die op de achterbank zitten. 'Ik wil op mijn bovenarm een tatoeage van een aanvoerdersband. Een Groningse aanvoerdersband. Ben ik gewoon aan toe.'
Jeroen en mijn broertje haalden hun schouders op. Vlak voor de Haddingestraat voelde ik me opeens warm worden. En duizelig. En misselijk. Ik deed mijn ogen dicht. Eventjes. Daar was-ie dan. Lang gewacht en toch gekomen. De man met de hamer. De sloophamer.
Heel vaag hoorde ik Jeroen lachen. 'Doe maar gewoon naar Engelbert chauffeur.'