Levert het WK wielrennen echt 22 miljoen op?

Beeld van het vorige WK, in het Noorse Bergen
Beeld van het vorige WK, in het Noorse Bergen © Jerry Lampen/ANP
Het WK wielrennen naar Groningen en Drenthe halen, moeten we er nou wel of niet aan beginnen?
De één vindt het evenement een enorme kans voor het gebied. Een ander denkt: waarom moet de overheid hiervoor opdraaien?

22 miljoen economische impuls

Gedeputeerde Patrick Brouns is in elk geval enthousiast. Volgens hem levert een WK wielrennen ruim 20 miljoen euro op, zo meldde RTV Noord begin vorige week.
Brouns baseerde zich hierbij op een onderzoek van de Hanzehogeschool en vergelijkingen met de WK's in Bergen (Noorwegen) vorig jaar en Limburg 2012. Tijd daarom voor een onderzoek. Hoe sterk staat het bedrag van 22 miljoen euro? 
Allereerst het onderzoek dat de Hanzehogeschool heeft uitgevoerd, waarop Brouns zich baseert. Wat opvalt is dat het bedrag van 22 miljoen euro wordt genoemd in het optimale scenario. In een neutraal scenario valt de verwachte economische impuls al een stuk lager uit (17 miljoen euro) en in het slechtste scenario is dit maar een kleine 12 miljoen euro.
Volgens onderzoeker Hans Slenders is erg moeilijk te voorspellen wat de economisch effecten nou écht zijn van zo'n evenement. 'Bedenk bij die 22 miljoen wel een behoorlijk brede marge.' Volgens Slenders hangt het werkelijke effect van heel veel factoren af. 'Het weer speelt natuurlijk een rol, maar ook hoe het hele evenement georganiseerd wordt.'

Vergelijking met WK in Limburg

Voorspellen is dus moeilijk. Daarom wordt niet alleen vooruit gekeken, maar ook achteruit. Wat heeft bijvoorbeeld het WK van 2012 in Limburg nou opgeleverd?
Na dit WK is een uitgebreid evaluatierapport gepubliceerd, waarin onder meer de economische effecten van dat WK zijn gemeten. De economie zou voor 29 miljoen euro hebben geprofiteerd. Hoe betrouwbaar is de berekening erachter?
Volgens Slenders is in dit onderzoek een standaard methode gebruikt om economische effecten te meten. Dat houdt in dat onder meer uitgebreid veldonderzoek heeft plaatsgevonden, waarbij onderzoekers in een steekproef ruim tweeduizend bezoekers hebben gevraagd naar hoe lang ze al in Limburg verbleven en wat ze in die periode hebben besteed.

Nuancering van economische effecten

In het evaluatierapport van het WK in Limburg werd de totale economische impact van het WK Limburg dus op ongeveer 29 miljoen berekend. De auteurs van dit rapport maakten daarbij de nuance dat dit bedrag een bovengrens is, omdat 'eventuele verdringingseffecten niet zijn meegerekend'. Daarmee wordt bedoeld dat sommige mensen Limburg juist hebben verlaten vanwege het WK. 

Kritiek op dit rapport Limburg

De Limburge Statenfractie van de SP heeft daarom destijds stevige kritiek geuit op het evaluatierapport van het WK. Er zouden vele onjuistheden, suggestieve passages en niet onderbouwde aannames in zitten. Onder andere is de kritiek dat de verdringingseffecten niet zijn meegenomen. 
Volgens een alternatief rapport van de SP waren de échte economische effecten in 2012 niet 29 miljoen euro, maar 15 miljoen euro.
RTV Noord heeft het evaluatierapport van dat WK ingezien én de kritiek van de SP voorgelegd aan een onafhankelijk econoom van de universiteit van Tilburg, Martin van Tuijl.
Hoe goed zijn de resultaten van het WK in Limburg en een alternatief rapport van de SP? Is de kritiek van de partij terecht? Want als op het evaluatierapport van het WK in Limburg inderdaad het een en ander valt af te dingen, dan is het rapport geen goed vergelijkingsmateriaal voor Groningen en Drenthe om te overwegen of het WK 2020 hier zou moeten plaatsvinden.

Vergelijking met WK in Limburg gaat niet één op één op

Van Tuijl noemt het een handige tactiek om een bedrag van 29 miljoen te noemen en dat vervolgens te nuanceren (omdat het een bovengrens is, red.). Het bedrag dat genoemd is gaat volgens Van Tuijl vervolgens wel een eigen leven leiden. 'De SP levert daarom prima kritiek.' 
Volgens Tuijl moet ook worden meegenomen dat tijdens het WK in Limburg in 2012 een aantal grote lokale favorieten meedeed, zoals Marianne Vos bij de vrouwen en Philippe Gilbert bij de mannen. Dat heeft invloed op hoeveel publiek er langs de kant staat.
'Limburg is sowieso een wielerminnende provincie. Als er in Limburg een wielerkoers is, dan staan er altijd wel mensen, of het moet heel hard regenen. In Groningen is dat waarschijnlijk minder.' 
Daarnaast merkt Van Tuijl op dat het WK een week duurt, maar dat hij zich afvraagt of het hele land bijvoorbeeld op het complete toernooi afkomt. Zo staan volgens Van Tuijl tijdens een ploegentijdrit veel minder mensen te kijken dan tijdens de individuele koers van de mannen en de vrouwen.
Deze regio heeft heeft al heel wat imagoschade gehad, daar mag je best wat aan doen
Martin van Tuijl - Econoom

Een feest mag wat kosten

De conclusie van Van Tuijl is dan ook dat men economische cijfers helemaal niet moet meenemen in de afweging of je een WK wilt hebben of niet. 'Je kunt het toch niet voorspellen. Als je winst draait, dan is het mooi meegenomen.'
Volgens Van Tuijl moet het veel meer om het imago van Noord-Nederland gaan. 'Deze regio heeft heeft al heel wat imagoschade gehad, daar mag je best wat aan doen.'
Van Tuijl is het daarom helemaal eens met hoogleraar Sporteconomie Ruud Koning, die tevens ambassadeur van het WK 2020 is. Die zegt in een interview op de website van de organisatie van het WK wielrennen 2020 namelijk:
'Ik verwacht zeker een positief effect, niet meteen een economische. Het Noorden staat nu bekend als 'dat stuk Nederland met aardbevingen'. Dat beeld is veel te beperkt en ik denk dat juist een groot evenement als een WK wielrennen die beeldvorming positief kan draaien.'
Ook Slenders geeft aan dat het om meer gaat dan de economische impuls. 'Er staan tijdens zo'n evenement veel meer doelen centraal, zoals Healthy Aging en duurzaamheid. Je moet zo'n toernooi niet alleen voor de economische effecten willen organiseren.'

Conclusie

Er zijn volgens beide onderzoekers genoeg argumenten te verzinnen om het WK wielrennen te organiseren. Maar het argument van de economische impuls is niet het sterkste.