Column: Voorlichting

© RTV Noord
Opvoeders, of het nu ouders zijn, onderwijzers of overheid, vertellen ongehoorzame kinderen, leerlingen of burgers liefst niet alleen wát ze fout doen, maar vooral waaróm.
En omdat opvoeders zichzelf ook nog eens graag horen praten, nemen ze daar ook de tijd voor.
Elke fietser heeft in zijn leven bijvoorbeeld wel eens een rijden-door-rood-preek gehad, na op heterdaad te zijn betrapt door zo'n agent die het beste met je voor heeft. Die houdt je dan staande en dan komt de onvermijdelijke vraag: 'Bent u bekend met de betekenis van de kleuren van het verkeerslicht?' Alsof je een aflevering van Teletubbies terecht bent gekomen. Terwijl de bak babi pangang, die je net had gehaald, gestaag afkoelt, legt de diender omstandig uit dat het voor je eigen bestwil is om te stoppen omdat er anders maar zo een ongeluk kan gebeuren. En pas als je plechtig hebt beloofd dat je het nooit meer zult doen, mag je door. Je moet ook nog dankbaar zijn dat je geen bon kreeg. De babi pangang smaakt na zo'n vernedering niet meer.
En zo moeten scholieren in Stadskanaal vanaf nu een 'schokkend' voorlichtingsfilmpje bekijken dat moet voorkomen dat ze met een promillage van 2,5 van de plaatselijke discotheek naar het Refaja Ziekenhuis moeten. Want de verveelde jeugd drinkt zich op weg naar feestjes allang niet meer in met bier of breezertjes, maar met een fles whisky of wodka. Gezellig samen op de fiets even die fles atten. Dat is stoer en zeg nou zelf, zonder drank is een kinderfeestje niet door te komen. De hitte van de disco stijgt de pubertjes vervolgens naar het hoofd en nog voor hun eerste dansje kotsen deze dertien- en veertienjarigen de boel onder, als ze al niet gelijk in coma belanden.
Voor straf, o nee, voor hun eigen bestwil, krijgen deze kinderen in de klas nu een filmpje voorgeschoteld van zo'n comageval. Een kleuterversie van het Ludovico-experiment uit A Clockwork Orange. 'Zien jullie wel hoe ziek die jongen is geworden?' Het is niet zo spannend als de horrorfilms, massaslachtingen en porno die ze 's nachts op hun tablet bekijken, maar wel weer leuk dat het in hun eigen disco is opgenomen. 'Cool, jij stond er ook op!' zeggen ze na afloop tegen elkaar. Ze moeten vervolgens nog even een preek uitzitten van de kroegbaas die ze waarschuwt dat er nog een keer doden bij gaan vallen en dan mogen ze weer ff chillen op het schoolplein.
De machteloosheid van de opvoeder is vooral voelbaar op het moment dat hij zichzelf begint te herhalen. Met stemverheffing, nóg langer, nóg duidelijker, met nóg meer argumenten iets in wil prenten dat de eigenwijze kutpuber, leerling of burger in kwestie allang weet, maar niet wil aannemen. Je hoort je eigen woorden terugkaatsen, als tegen een muur. Als het gaat om hoe te leven, is ervaring helaas de enige leermeester en tegen de tijd dat je alles weet, ga je dood.
Als de kroegbaas, heel begrijpelijk, geen dronken kinderen in zijn tent wil, kan hij beter een blaastest bij de ingang laten doen. Daarmee voorkomt hij weliswaar niet dat er op indrinkfeestjes flessen wodka rondgaan, maar dat is de zorg van de ouders. Die moeten daar op hun beurt hun eigen oplossing voor vinden, van oogluikend biertjes thuis toestaan tot en met zakgeldchantage en huisarrest. Maar niet voor de zoveelste keer uitleggen waaróm ze zich niet in coma mogen drinken. Daar krijg je als puber namelijk vreselijke dorst van.
Willem van Reijendam