Deze dag: Minister vraagt arrestatie nazi-beulen

© RTV Noord
De Nederlandse minister van Justitie Donner vraagt zijn Duitse ambtgenoot om zes beruchte Nederlandse oorlogsmisdadigers die in Nederland veroordeeld zijn en in Duitsland wonen, daar hun straf te laten uitzitten. Onder hen is ook Scholtenhuisbeul Klaas Carel Faber. Donner schrijft zijn verzoek op deze dag in de geschiedenis, 4 juli 2003.
Jurist Donner weet als geen ander dat deze poging weinig kans van slagen heeft, omdat de mannen de Duitse nationaliteit bezitten. Eerdere uitleveringsverzoeken werden om die reden afgewezen. Maar onder druk van de publieke opinie, gevoed door verhalen van onderzoeksjournalisten als Arnold Karskens, blijft de Nederlandse overheid met regelmaat proberen de oorlogsmisdadigers toch achter de tralies te krijgen.
Het wrange aan de zaak is dat Klaas Carel Faber na de oorlog tot levenslang is veroordeeld en daarna opgesloten in de koepelgevangenis in Breda. Hij slaagt erin op Tweede Kerstdag 1952 met vijf anderen te ontsnappen. Bij Kleef worden ze geholpen door Duitse politiemannen. Uiteindelijk krijgt Faber van de Duitse justitie nog wel een boete opgelegd: tien mark, wegens illegale grensoverschrijding.
Klaas Carel Faber en zijn broer Pieter zijn naar eigen zeggen geradicaliseerd, toen hun vader, een berucht NSB-er, werd doodgeschoten door Hannie Schaft, het 'meisje met het rode haar'. Klaas Carel was jarenlang de lijfwacht van NSB-leider Anton Mussert, 'een luizenbaan met veel prestige, weinig zweet en een betaling van 18 gulden per week' schrijft Arnold Karskens.
Gedreven door wraakgevoelens na de liquidatie van zijn vader gaat hij zich te buiten aan martelingen en liquidaties. Hij komt met broer Pieter als Wachtmeester der Staatpolitie in Groningen bij een regionale afdeling van de Duitse geheime politie. Hij doet mee aan razzia's zoals op 3 maart 1945 in Grijpskerk, waarbij twee onderduikers worden doodgeschoten. Hij slaat meedogenloos met knuppels en stokken in op verdachten in het Scholtenhuis, het SD-hoofdkwartier. Tijdens zijn rechtszaak  wordt hem het medeplegen van 22 moorden ten laste gelegd.
In Duitsland is in 1957 een halfslachtige poging gedaan Faber alsnog te berechten. In deze zaak is de aanklacht doodslag. Er worden geen Nederlandse getuigen gehoord. Na de vrijspraak lijdt hij een onopvallend bestaan. Hij werkt bij de Audifabriek in Ingolstadt nabij München. Daar wordt hij in 2003 opgespoord door een journalist. In 2010 wordt nog een ultieme poging gedaan om strafvervolging in gang te zetten, ditmaal door een verzoek aan de Bondsdag, het Duitse parlement. Twee jaar later overlijdt Faber.
In vrijheid, want na zijn ontsnapping uit de gevangenis van Breda weet hij altijd uit handen van de Nederlandse justitie te blijven. Ook na de poging die minister Donner deed op deze dag in de geschiedenis, 4 juli 2003.
Pieter de Hart is historicus bij RTV Noord.