Column: Wat je bijblijft

© RTV Noord
'Het was een mooie dag'. Ik hoor het mezelf zeggen. De man met zijn rechterbeen hangend over de stang van zijn fiets knikt begrijpend.
'Dou de groeten aan dien moe'. Hij zet zichzelf op het zadel en fietst de straat richting de bakker in. 
Verder lopend naar het huis van mijn moeder gaat het zinnetje weer door mijn hoofd. Dat ik de dag van de crematie van mijn vader een mooie dag had genoemd.
'Dat was het' praat ik hardop in mezelf. Een mooi afscheid. Geen poespas met ingetogen emotie, een flinke vleug humor en na afloop ongedwongen met een hapje en een drankje. Zoals pa het gewild had, zoals pa was.
De gebeurtenissen in de rouwdagenroes draaien als een film voorbij in mijn hoofd. Hoe mooi en vredig pa erbij lag op zijn eigen bed. Danique, een van al die fantastische Buurtzorgers, die nog even langskwam en zo treffend zei: 'Hij was er eerst voor een ander dan pas voor zichzelf'.
De emoties van mijn moeder toen hij voor de laatste keer het huis verliet. De buurtjes die in de gang stonden voor een laatste groet.
Mijn fietstochtje in alle vroegte op de dag van de crematie door de polder. Langs Kostverloren de Oude Dijk op van Drieborg, waar mijn vader is geboren.
Op het moment dat ik het bordje Drieborg passeer het - in deze weken van hitte en droogte - begint te regenen. Geen dikke druppen maar spetteren deed het wel.  
Het bed van rode rozen op zijn kist. Zijn foto met die wijze blik, in zijn stoomgemaal. De vlag halfstok aan de schoorsteenpijp van het museum als eerbetoon aan pa. Lientje de oogappel van mijn vader die met ontroering in haar mooie stem een liefdesgedicht voordroeg. 
Het verhaal van Henk, mijn vaders grootste en oudste vriend. Hij kende mijn vader tachtig jaar. Maar dan wel met een tussenpoos van dertig jaar. Ze waren vriendjes vanaf de kleuterschool in de tijd dat de Hulsegges op het grenskantoor woonden in Bellingwolde. 
In 1947 kreeg mijn opa een aanstelling in Bussum. Mijn vader kwam vlak na de verhuizing nog een keer terug op de fiets vanuit het Gooi voor een bezoek aan zijn vriendje. Omdat mijn opa zo dol was op kip, kreeg mijn vader op de terugweg naar Bussum twee kippen mee achterop de fiets. Daarna hoorde zijn vriendje Henk in Bellingwolde nooit meer iets van 'leutje Bennie'.
Tot er in 1977, dertig jaar later, er een grote reunie is van de Rhederbrugschool in Bellingwolde vanwege het 75-jarig bestaan van de school. Henk is natuurlijk ook van de partij. Hij is er nog maar net of hij loopt zijn vroeger vriendje Ben, mijn vader, tegen het lijf. Henk kijkt hem aan en zegt de historische woorden: 
'Zo, toch goed overgekomen…..?' 
Daarna gaat de vriendschap weer verder waar ie dertig jaar eerder was opgehouden.
Het stralen van mijn moeder tussen de familie en vrienden die zijn gekomen voor het afscheid. De ontroerde blijdschap van mijn moeder in de zee van kaartjes in de woonkamer.  Kaartjes uit de mooiste hoeken.
Een kaartje van een collega die het zelf heel erg moeilijk heeft. Een kaartje van de tandarts die mijn vader maar een keer had gezien. De honderden berichtjes die ik zelf kreeg via de telefoon en via de sociale media. Dat blijft je allemaal bij. 
Wat het allermeest bijblijft. Ik had het ooit wel eens iemand horen zeggen, maar ik heb het nu zelf ervaren. Dat als je tijdens de crematie het woord voert, je de zaal inkijkt en je vrienden er zitten. Dat ze er zijn. Voor jou. 
Erik Hulsegge