Door de mand: Kees Vlietstra fietst elektrisch op het Mollemapad

© RTV Noord
De laatste keer dat ik op een dikke valmat had geslapen was ik nog student op de ALO. Vanuit de studentensociëteit Mesacosa in de Zwanestraat was ik na een nachtje stappen in één keer doorgegaan naar de ALO aan de Van Swietenlaan.
Eerste uur judo tentamen. Praktijk. Met enige moeite had ik me in de kleedkamer in het judopak gehesen. De witte band met gele slip met een dubbele mastknoop om mijn middel gesnoerd. Broek achterstevoren en binnenstebuiten. Tering, wat stonk dat pak. Vijf jaar niet gewassen. Had eens gelezen dat judoka's uit Oezbekistan dat expres deden om hun tegenstanders te bedwelmen. Vond ik wel wat hebben. Was eigenlijk ook wel blij met de enorme penetrante zure zweetlucht die in dat pak hing. Die absorbeerde mijn kegel en knoflooklucht die als een walm om me heen hingen. Het gymlokaal met de judomatten was nog leeg. Ik was de eerste. Nog een kwartier dan zou het tentamen beginnen. Ik gaapte en tolde op mijn benen. Nachtje doorhalen eiste zijn tol. Was met mijn tweeëntwintig ook geen eenentwintig meer. In de toestellenberging lag, achter de bok en het paard, een dikke valmat. Even liggen. Binnen tien tellen sliep ik als een os. In die kinderboerderij droomde ik over een ippon op de dansvloer van nachtcafé Warhol. Ruw werd ik uit mijn REM-slaap gewekt. Klasgenoot Henri was op me gedoken. Hij hield me lachend in de houdgreep. De judodocent, de heer Pama vond het allemaal niet zo grappig. Natuurlijk mocht ik het tentamen wel herkansen. Een jaar later.
Moest van de week aan bovenstaand stukje sportgeschiedenis denken toen ik wéér op een dikke valmat lag te slapen. Ditmaal in een gymzaaltje in de Wijert. Dat was onze camping. Vier nachten. Geen pretje. Als mede kampleider van het korfbalkamp van Nic. hebben we iets van veertig kinderen (we waren er af en toe eentje kwijt) uit het hele land de week van hun leven gegeven. Korfballen, zwemmen in Engelbert, op een banaan zitten bij de Hoornse Plas, bowlen, bioscoopje in de Euroborg, dansen, yoga, kickboksen en basketballen onder leiding van oud Donar- en bondscoach, én vriend van het kamp, Glenn Pinas. Het was al met al fantastisch en memorabel.
Behalve dat slapen dan. Bij een nachttemperatuur van 32 graden lag ik op die zweterige mat naast mijn achterneef Jeffrey. Die had zíjn achterneefjes meegenomen. Die staken ons lek. De tweede nacht hebben we nog geprobeerd om van een volleybalnet een malarianet te vouwen. Niet gelukt. Volgend jaar herkansing.
De derde nacht vonden de jongens en meisjes in tent nummer twee het wel een tof idee om André Hazes jr. op te zetten. Om vier uur. Leef alsof het je laatste dag is. Vond ik wat overdreven. In mijn boxershort en zonder bril strompelde ik door de donkere gymzaal naar de tent waar iedereen rechtop in de slaapzak aan het meezingen was. Ik kon niks zien want zonder lenzen en bril gaat het al snel naar -8 aan beide ogen, dus persoonlijk aanspreken was onmogelijk. Dan maar op de bluf. Fluisterend schreeuwde ik ze toe:
'Ja, en nu is het wel een beetje klaar! Uit die muziek en heel snel naar je eigen tent. Als ik nog één kik hoor dan flikker ik je morgen op de eerste trein naar huis!'
Het werd ineens doodstil. Iedereen lag zogenaamd te slapen. Uit de rechterhoek van de tent kwam zelfs gesnurk. Op de maat van Leef. Vond ik wel stoer.
Weer terug onder mijn volleybalnet en op de dikke valmat moest ik ineens denken aan de stages op Papendal met de Nederlandse korfbaljunioren. Bijna twintig jaar geleden. Als bondscoach sliep ik op de zelfde gang als de spelers en speelsters. En op junioren leeftijd gaat het niet alleen om korfbalambities verwezenlijken maar ook om volgens het 'drie keer L-principe' te leven: Lief, Leuk en Lekker.
Ergo: om twee uur 's nachts liep ik in boxershort en zonder visuele hulpmiddelen naar kamer 204 om daar weer stekeblind iedereen naar zijn eigen bed te sturen onder het dreigement dat ze bij een volgende escapade uit de selectie zouden worden geknikkerd. Gegrinnik was het antwoord. Kon niet zien van wie.
Bij het ontbijt wist ik alsnog wie de nachtbrakers waren. Die ontweken mijn cynische blik. Behalve Hagenees Michael. Die zei bij het afscheid nemen: 'Hé coach, u snapt er niets van als u me wissel zet maar laat me alstublieft bij de selectie. Die gasten uit het noorden kennen echt niet pokeren. Ik trek ze helemaal leeg.'
Mooie tijd. Terug naar de onze. Las van de week een analyse van schrijver Ronald Giphart over de boekenkeuze van onze Bauke Mollema in de Tour. Die schijnt nogal bijzonder te zijn. Bauke heeft een brede boekensmaak. Van thrillers tot essays en van zelfhulpboeken tot epische geschiedenisromans.
'Meestal is het zo dat hoe meer ik lees, hoe beter het gaat. Ik denk dat ik vorig jaar in de Tour de France ook wel vier of vijf boeken heb gelezen. (...) Ik vind dat lezen lekker. Even uit de drukte. Lekker ontspannen. Zo kom ik tot rust.'
Een topsporter die leest. Vind ik mooi. Na elke etappe leest Bauke zich een slag in de rondte en wordt daar rustig van. Ik heb diep respect voor Bauke hoe hij afgelopen Tour heeft gereden. Ondanks zijn val in de etappe naar Roubaix heeft hij aangevallen waar het kon. Het was helaas net niet genoeg voor een etappeoverwinning maar wat heeft de Zuidhorner een karakter in zijn flikker. Na drie weken afzien in Frankrijk gaat Bauke morgen nog even cashen in de Ronde van Boxmeer. Dan is het vakantie in Amerika om zich daarna te prepareren voor het WK. Om daar te winnen heeft Bauke rust maar ook inspiratie nodig. Tip: lees het werk van de Portugese dichter Fernando Pessoa:
'De reizen zijn de reizigers. Wat we zien is niet hetgeen we zien, maar hetgeen we zijn.'
Als Bauke morgen rond de kerk van Boxmeer rijdt, fiets ik samen met mijn vader naar Holwerd. We gaan via het Bauke Mollema-pad naar Zuidhorn en dan door naar Ameland. Wij fietsen elektrisch en hopen op vele terrassen onderweg. Want was het niet diezelfde Fernando Pessoa die ooit schreef:
'Drink life down in one gulp, and with that gulp all sensations that life imparts'
Santé Bauke!

Kees Vlietstra