Door de mand: Kees Vlietstra haalt herinneringen op aan ALO

Kees Vlietstra
Kees Vlietstra © RTV Noord
Scholen moeten kinderen elke dag twee keer een half uur laten bewegen, naast de gewone gymles.
Dat advies brachten drie belangrijke adviesorganen van het kabinet - de Nederlandse Sportraad, Onderwijsraad en Raad voor Volksgezondheid en Samenleving - vorige week uit aan premier Mark Rutte.
De timing van het advies, een week voor Prinsjesdag, was perfect. Hopelijk voelt onze premier in elke vezel van zijn lichaam dat dit een belangrijk advies is en gooit hij wat extra miljoenen naar het onderwijs en de sport. Dan kunnen de scholen meer vakdocenten gym aanstellen. Tuurlijk, ook de 'gewone' meester en juf moeten tijdens de 'gewone' lessen beweegoefeningen doen met de kinderen, maar met het aanstellen van goede vakdocenten gym gaat het allemaal sneller en beter. De kids moeten hoe dan ook in beweging komen, obesitas te lijf. Het is al met al van landsbelang stellen de adviesorganen.
Mijn sporthart maakte een sprongetje bij dit nieuws. Helemaal mooi dat het advies nu komt. Begin oktober bestaat de ALO namelijk honderd jaar en dit advies geeft maar weer eens aan hoe belangrijk bewegingsonderwijs is. 100 jaar ALO. Dat gaat groots gevierd worden.
100 jaar ALO, of Sportstudies zoals het het opleidingsinstituut tegenwoordig heet, is een hele tijd. In de aanloop naar het feest op zaterdag 6 oktober maakt de organisatie dagelijks reclame op social media. Zo komen prominente oud-ALO-studenten (judoka's Karin Kienhuis en Nynke Klopstra, basketballer Hein Gert Triemstra) aan het woord over hun mooiste ALO-herinnering. Ik heb ze ook. Herinneringen aan een prachtige tijd. Van 1989 tot 1995 heb ik als spookstudent ook een paar lesjes gevolgd aan de Van Swietenlaan 1. In 1995 was het tijd voor de examens.
Alles wist ik. Van de methodische opbouw van een lay-up tot de afmetingen van een badmintonveld. Van de rol van de prop in de scrum tot de onbegrijpelijke 'binnen hoog'- regel bij honkbal. Kortom, ik was er klaar voor. Klaar voor mijn mondeling examen spel. Door mijn rol als klassenvertegenwoordiger had ik bovendien de sleutel van onze klassenbox en daardoor illegaal toegang tot de eindscripties van mijn klasgenoten, waardoor ik werkelijk op alles was voorbereid. Eén factor had ik echter niet in de hand. De examinator: de heer T. Meertens.
In een omgebouwd hokje onder de tribune van de sporthal zat Thiemo Meertens aan een kleine tafel. De tafel lag bezaaid met eindscripties die ik nog nooit had gezien. Een lichte siddering trok over mijn rug.
'Ga zitten', zei de docent spel, terwijl hij niet op- of omkeek. Hij was namelijk zeer geconcentreerd aan het schrijven. Toen hij klaar was met zijn geschrift duwde hij het beschreven papiertje over de tafel naar me toe met de woorden: 'Ik zou graag willen dat je deze stelling gaat verdedigen.'
'Kees Vlietstra had geen korfballer moeten worden maar basketballer'
De speldocent had mij in het tweede studiejaar een 10 voor basketbalpraktijk gegeven. Om even de bescheiden korfballer uit te hangen; dat was wat overdreven. Het referentiekader over basketbal van Thiemo Meertens was gewoonweg aan de lage kant in die tijd.
Vóór mij hadden namelijk Hein Gert Triemstra en Albert van der Ark de ALO onder Meertens doorlopen. Beide basketballers waren eredivisiespelers, beiden werden later international en zelfs landskampioen met Donar, beiden hadden een fantastische wedstrijdmentaliteit, maar konden natuurlijk niet écht basketballen. Appie was in 1982 nog wel heel belangrijk als wisselspeler. Door met zijn handdoek boven het hoofd te zwaaien en daardoor het publiek in de bomvolle Evenementenhal op te zwepen. Aan de andere kant had Meertens wel weer een groot inzicht in de capaciteiten van de korfballende ALO'ers. Zo gaf hij Gerlof Osinga, toentertijd toch hoofdklassespeler bij KV Drachten, een 5 voor korfbal. En daar kwam Gerlof nog goed mee weg.
Maar goed, één en ander nam niet weg dat de mening van Thiemo was bepaald. Het eindexamengesprek was als een thuiswedstrijd voor me, want over dit onderwerp wist ik wel de weg. Het werd geen kruisverhoor maar een wedstrijdje sparren. Over de toenemende rol van het rebounden in het korfballen, het imago ('korfbal bagatelliseert zichzelf' volgens de examinator), spelregels, teamprocessen, de rol van de coach, verdedigende concepten en het aanleren van schieten. We hebben elkaar veel geleerd in dat uurtje.
'Oké jongen, je kunt gaan', rondde Thiemo het gesprek plotseling af. We gaven elkaar een hand en terwijl ik mijn jas aantrok vroeg ik langs mijn neus weg: 'Wat voor cijfer krijg ik eigenlijk?'
'O, een acht', antwoordde de trainer van BV Veendam.
Met de deurklink in mijn hand draaide ik me nog één keer om. 'Een acht? Waarom geen tien, ik had toch alles goed?'
De examinator gunde me geen blik waardig en ging pontificaal bladeren in mijn eindscriptie.
'Of zullen we het hier nog even over hebben, meneer de korfballer?'
Ik slikte. Voelde in al mijn vezels dat ik nou heel snel moest wegwezen.
'Bij nader inzien ben ik zeer tevreden met die mooie acht. Dank u wel. Tot ziens.'
100 jaar Sportstudies, zaterdag 6 oktober, Willem-Alexander Sportcentrum, Groningen. U kunt zich als oud-ALO'er nog opgeven via deze site. U bent van harte welkom. Er zijn nog (enkele) kaarten.

Kees Vlietstra