Pesterij op scholen neemt af, maar 'er is nog een wereld te winnen'

Socioloog René Veenstra.
Socioloog René Veenstra. © RTV Noord
'Het is mooi dat meer kinderen zich fijn voelen op school.' Dat zegt anti-pestprofessor René Veenstra van de Rijksuniversiteit Groningen. Maar het is ook weer geen reden om te juichen, aldus Veenstra..
'Het zijn op basisscholen nog steeds twee tot drie leerlingen per klas. Op middelbare scholen één of twee', zegt hij in reactie op de nieuwste cijfers over pesten.
Maandag werd bekend dat op het voortgezet onderwijs vijf procent van de kinderen aangeeft één keer per maand of vaker te zijn gepest. Dat was in 2016 nog acht procent en in 2014 elf procent. Op basisscholen is het afgenomen van veertien procent in 2014 tot tien procent nu (net als in 2016).
Juist op scholen waar iedereen het verder fijn heeft, krijgen gepeste kinderen het 'er is iets mis met mij'-gevoel
René Veenstra
Mooie cijfers, zegt Veenstra, maar er is nog een wereld te winnen. Alleen al omdat de kinderen die nog wel worden gepest het zwaarder hebben als ze de enige zijn. 'Juist op scholen waar iedereen het verder fijn heeft, krijgen gepeste kinderen het 'er is iets mis met mij'-gevoel.'
Veenstra haalde in 2012 het Finse anti-pestprogramma KiVa naar Nederland. Inmiddels werken 350 basisscholen met KiVa. De kern is dat leraren zich niet alleen op pesters en gepeste kinderen richten, maar op de hele groep. Veenstra concludeerde in 2015 dat KiVa succesvol is in de aanpak van pesten.

Verder onderzoek naar pesten

Toch blijven er ook bij die methode kinderen die gepest worden. Veenstra richt zich nu op die groep kinderen. Ze blijken namelijk een aantal kenmerken gemeen te hebben. 'Bij KiVa bleek een groep kinderen toch slachtoffer van pesten te blijven. We ontdekten dat zij angstiger en somberder zijn en het thuis ook moeilijk hebben.' Doordat ze ook nog eens gepest worden ontstaat een vicieuze cirkel van somberheid en problemen thuis.
De conclusie kan ook zijn dat een school het niet alleen kan oplossen
René Veenstra
Veenstra probeert nu een methode te ontwikkelen die ook deze kinderen kan helpen. 'De conclusie kan ook zijn dat een school het niet alleen kan oplossen. Dat een kind bijvoorbeeld naar een therapeut moet, om te voorkomen dat hij als volwassene vastloopt. Maar zover zijn we nog niet. We richten ons nog op de scholen.'

En pubers dan?

Dat het aantal slachtoffers van pesten afneemt op middelbare scholen is opvallend te noemen, omdat er geen anti-pestprogramma's bestaan voor het voortgezet onderwijs. De basisschoolmethodes werken niet bij pubers en kunnen zelfs averechts werken.
Programma's zoals KiVa die groepsvorming als basis hebben zijn op middelbare scholen bovendien nauwelijks te gebruiken, omdat leerlingen daar niet één maar allerlei verschillende docenten hebben. Groepsvorming is dan een stuk moeilijker te beïnvloeden.
De Rijksuniversiteit Groningen heeft nu subsidie gekregen om voor middelbare scholen een anti-pestprogramma te ontwikkelen.