Column: Geen ontvangdag

© RTV Noord
Het meisje kijkt schalks naar de jongen naast haar. Hij schenkt met een glimlach om zijn mond het wijnglas voor hem, een tikje te vol, met rode wijn. Dan gaat zijn blik naar het meisje. 'Hoe heet jij ook al weer?' 'Zeg jij eerst maar eens hoe jij heet', kaatst ze terug.
Lientje en ik zitten in een restaurant. Het is simpel vernoemd naar het huisnummer. Lientje zit op een stoel, tussen ons een tafel en ik zit op een bank tegenover. 
Naast ons twee jongens, de ene met een dun stoppelbaardje, de andere met een dikke kinbaard, die op dezelfde manier als wij zitten. De een drinkt bier, de ander rode wijn. Een hele fles. De bierdrinker eet spareribs, de rode wijnman een enorme steak. 
Weer daarnaast zitten in hetzelfde gelid twee witte wijn drinkende meisjes. Het meisje schuin tegenover mij is in een gesprek met de dikbaardige jongen van de rode wijn. De stoppelbaardige bierdrinkende jongen bemoeit zich er mee. 
'Ken je de vriend wel van die acrobaat met zo'n paars pak?' zegt ie tegen het meisje. 'Het is een man met een rode neus, met van dat gekke piekhaar en die gekke kleren...'Hij hint op de naam van zijn vriend tegenover hem.  
Het meisje vat de hint. 'Wist ik wel', zegt ze, maar zegt niet haar eigen naam. De meisjes gaan lachend weer met elkaar in gesprek. Een meisje van de bediening komt vragen aan de jongens of alles naar wens is. 
'Uitstekend', zegt de jongen schuin tegenover mij, neemt een flinke slok rode wijn zegt dan: 'Mag ik wel twee witte wijn voor de dames?' en wijst naar de tafel naast hem. De meisjes kijken elkaar aan. 'Mag ik dan nog wel een biertje?', vraagt de jongen naast mij.
Als de wijn is gebracht, gaat het gesprek tussen de jongens en de meisjes verder. Het meisje schuin tegenover mij, ze heeft lang donkerblond haar en een mooi gezicht, krijgt blosjes op haar wangen. En weer kijkt ze schalks naar de jongen naast haar. Elegant strijkt ze haar wijnglas langs haar rode wangen om ze te koelen. Maar het helpt niks. 
'Dat wordt wel wat', zeg ik tegen Lientje. Lientje schudt het hoofd. 'Nee heur, vanoavend nait', zegt ze zacht maar heel stellig. 'Hoe kan ze dat nu zo zeker weten?', vraag ik me af. Ik kijk naar de jongen. Pretoogjes boven zijn baard. Hij doet me denken aan een jongen in een schoolklas. Mijn hersenen proberen zijn naam te toveren maar dat lukt niet.  
Ik gaf jaren geleden een gastles aan een tweede klas op mijn oude school. Ik moest in het kader van een projectweek iets vertellen over de joodse geschiedenis van Winschoten. De historie van een bijna compleet weggevaagd deel van de bevolking van de stad. Van de bijna 500 joodse inwoners van mijn stad overleefden slechts twintig de Duitse holocaust. 
De kinderen van de klas kregen in groepjes allerlei opdrachten en aan het einde van de week moesten ze die presenteren aan de klas, aan hun ouders en aan mij. Een van de onderdelen was het ondervragen van voorbijgangers over de joodse historie van de Stad. 
Een van de jongens uit de klas met donker kort haar, een guitige kop met pretoogjes, had het meest ontroerende verhaal. Hij had het gehoord van zijn oma. 
Bram, de zoon van de Winschoter slager Slager, wilde graag fotograaf worden en leerde het vak bij fotowinkel Tahl. Aan het begin van de oorlog moest Gustav Tahl een foto maken bij de stad-Groninger veehandelaar Cohen. Bram ging ook mee naar de Stad. Bij het maken van de foto sloeg de vonk over naar de dochter van Cohen, Heika. Liefde op het eerste gezicht. 
Niet lang daarna werd de hele familie Slager en ook Heika opgepakt door de Duitsers en naar kamp Westerbork gebracht in afwachting van hun lot. De liefde tussen Bram en Heika leed er niet onder. Integendeel. Hun relatie werd nog intenser. Zo intens dat ze besloten te verloven en daarna te trouwen. En zo geschiedde. Op 6 juli 1942 te kamp Westerbork. 
Enkele maanden later werd de familie op transport gezet naar concentratiekamp Sobibor. Met de trein langs Winschoten, de stad van de Slagers. Bij het station gooiden ze een briefje uit de trein. 'Wij zijn getrouwd. Heika en Bram' met een groot rood hart tussen de namen. 
Het laatste levensteken van twee jonge geliefden. Ze stierven een jaar na hun trouwen een gruwelijke dood in het concentratiekamp Sobibor.
Iedereen was stil van dit verhaal van de jongen met de pretoogjes. Pas veel later hoorde ik via via dat de jongen het verhaal van zijn oma compleet had verzonnen. Ik voelde geen afkeuring. Meer waardering. Als je zoiets kan verzinnen, moet je wel goed zijn.
De twee meisjes staan op als ze hun wijnglas hebben leeggedronken. Ze nemen met een steels lachje afscheid van de jongens. Had Lientje toch weer gelijk. 
'Story of my life', zei de jongen met de pretoogjes en lachend schenkt hij het laatste restje uit de fles leeg in zijn glas.
Vanmorgen scroll ik een tikje verveeld door mijn tijdlijn op facebook. Ik beland op de pagina van Vissersdijk History Winschoten met oude foto's van de Molenstad. Ik blijf hangen bij een foto van een krantenknipsel. Het is een advertentie. Ik weet niet wat ik lees.

In plaats van kaarten

Verloofd:

Heika Cohen

en

Abraham Slager

14 mei 1942

Geen ontvangdag