Door de mand: Kees Vlietstra kiest de mooiste briefjes

© RTV Noord
Groningen, H.N. Werkmancollege, 1985. Zittend op een schoolbank buig ik met lichte spanning voorover naar mijn schooltas die op de vloer staat en pak uit die tas een rekenmachine. Ik gooi het apparaatje met een boog op de tafel boven me.
De docent natuurkunde loopt tussen de tafeltjes door en deelt de proefwerken uit. Ik ben er helemaal klaar voor. Heb voor mijn doen de stof goed geleerd. Als geheugensteuntje had ik 's ochtends bij het ontbijt wel een klein spiekbriefje gemaakt want die natuurkundige formules kreeg ik maar niet in mijn kop.
Dat spiekbriefje had ik minutieus op de achterkant van de rekenmachine geplakt. Duik nog even snel in mijn tas om een pen te pakken. Onvindbaar natuurlijk. De docent is bijna bij mijn tafeltje. Over de rand van mijn canvastas zie ik zijn schoenen. Jawel, sandalen. Woest graai ik in mijn tas op zoek naar een pen. Wat een bende.
Gevouwen schriften, afgekloven potloden, een halve multomap, een FC Knudde-agenda, gekafte boeken, ongekafte boeken, drie kwartjes, twee dubbeltjes, één gymschoen, beschimmelde broodkorsten en een Doe Maar-button. Maar geen pen. Het eerste dat ik zie als ik mijn hoofd teleurgesteld uit de tas haal zijn de sandalen van de natuurkunde docent.
Hij blijft even stil staan bij mijn tafeltje. Ik hoor gekras boven me. 'Zeg Einstein', begin ik, 'heb je een pennetje voor mij te leen?' Hij kijkt me lachend aan. 'Jij hebt geen pennetje meer nodig jongen', zegt hij terwijl hij hoofdschuddend doorloopt naar het volgende tafeltje. Ik kijk verbouwereerd naar mijn tafel. Daar ligt mijn rekenmachine. Ondersteboven. Het spiekbriefje kijkt naar het plafond. Op het proefwerkvel had de docent naast mijn naam in het cijfervakje alvast mijn cijfer ingevuld. Een 1.
Briefjes. Het was een hot item afgelopen week na het spiekbriefje van Dwight Lodeweges. Afgelopen maandag, Duitsland-Nederland. Quincy Promes heeft net de aansluitingstreffer gescoord. Assistent-bondscoach Lodeweges duwt zijn baas een briefje in de handen. Boodschap: Virgil van Dijk in de spits.
Het verhaal is bekend. Via Tete en De Ligt komt het briefje met de nieuwe opstelling bij aanvoerder Virgil van Dijk. Die scant het briefje en gaat naast Luuk de Jong in de voorste linie lopen. Een paar tellen later scoort de captain op schitterende wijze de gelijkmaker en plaatst Oranje zich voor de finaleronde van de Nations League. Allemaal dankzij het briefje van Dwight.
In de dagen die volgden werd het briefje een hype, nationaal erfgoed. Kranten kwamen met columns, achtergrondverhalen, geschiedenislessen, reportages, foto's en analyses (Dwight was linkshandig) over hét briefje. Het Briefje van Dwight verdiende volgens sommige romantici een plekje naast De Nachtwacht. Ik vond het allemaal zwaar overdreven. Grote flauwekul. Omslachtig gedoe ook allemaal.
Als wij met Engelbert 3 vlak voor tijd met één goal achter stonden (dat gebeurde niet zo vaak, meestal was de achterstand al groter) dan ging onze laatste man automatisch mee naar voren. Voetbal-abc'tje. Meestal eindigde zo'n wedstrijd dan in een verliespartij met twee doelpunten verschil. Soit.
En ja, ik weet dat voetbal in een vol stadion niet echt een coachsport is, maar dat neemt niet weg dat Koeman ook gewoon even hard, fel en scherp op zijn vingers had kunnen fluiten om de aandacht van zijn aanvoerder te trekken. En als ze dan even oogcontact hadden, had de bondscoach gewoon kunnen schreeuwen: 'Naar voren jij. In de spits. En ram hem er maar in.' Eén en ander ondersteund met wilde armgebaren. Wijzende vinger. Díe kant op.
Door al die aandacht voor Het Briefje ging ik zelf ook eens spitten in mijn archief en geheugen. De geschiedenis van het briefje. In weinig woorden veel zeggen. Kort en krachtig. Ik ben gek op briefjes. Sinds de komst van de smartphone is de kwantiteit van de briefjes in mijn leven echter enorm gedaald. Eigenlijk best wel jammer. Kan namelijk echt genieten van briefjes.
Zo hadden we op de wc van ons studentenhuis een prikbord met grappige, opmerkelijke krantenberichten, die spaarden we. De mooiste was van Jan Mulder. Die schreef afwisselend met Remco Campert om de dag een klein cursiefje (CaMu) op de voorkant van De Volkskrant. In het bewuste stukje schreef Mulder over zijn verlangen echt Gronings te zijn. Kordaat en koppig op het moment suprême.
Zo schetste hij het verhaal van een Groningse juwelier die werd overvallen. De juwelendief kwam met bivakmuts, canvastas, pistool en een briefje zijn zaak binnen. Het briefje duwde hij onder de neus van de juwelier. 'Dit is een overval. Stop alle juwelen en het geld uit de kassa in deze tas.' De eigenaar pakte rustig een pen, draaide het papiertje om en schreef met duidelijke letters: 'Sodemieter op.' De overvaller droop af.
Het mooiste sportbriefje dat ik ooit heb gekregen was van Anneke. Als sportconsulent van het KNKV gaf ik in de jaren negentig duizenden korfbalclinics tijdens de reguliere gymlessen op basisscholen in de drie noordelijke provincies. Zo ook op de Tiggeldobbe in Winsum. Na afloop van een serie lessen kreeg ik een boekje met briefjes. Anneke schreef met kinderlijke hanenpoten: 'Voor meester kees ik font het leuk maar ik font het tik spel het leukst maar het partijtje ook wel leuk maar ik mag niet van mijn moeder op korfbal. Groetjes annekegroep 4'
Tot slot nog even een debriefing over de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen. U heeft gekozen en wij nemen als Sportpartij ons verlies. Kunnen ook niet anders. Zal zoals afgesproken aanblijven als columnist. Zal er op deze plek, mede op verzoek van RTV Noord, geen woorden meer aan vuil maken. Maar we komen terug. Dat geef ik u op een briefje.