'Ik denk dat op den duur de huisartsenposten misschien wel verdwijnen'

Ine Scholten neemt in maart van dit jaar afscheid als directeur van Doktersdienst Groningen.
Ine Scholten neemt in maart van dit jaar afscheid als directeur van Doktersdienst Groningen. © RTV Noord
Zestien jaar geleden werd Ine Scholten directeur van de toen net opgezette Doktersdienst Groningen. Voor haar een totaal nieuwe wereld, waarin er inmiddels veel is veranderd. In maart zwaait ze af en gaat ze op zoek naar een nieuwe uitdaging.
De werkdruk van huisartsen verlagen, zonder dat de zorg onbereikbaar zou worden voor de patiënt. Dat was het doel toen de Doktersdienst Groningen in het leven werd geroepen. Dat ging in het begin nog wat moeizaam, herinnert Scholten zich.
'De doktersdienst was door huisartsen zelf ontworpen en de structuur was helder. Alleen de financiering was nog niet rond. In het begin moesten salarissen van de huisartsen drie maanden worden ingehouden om doktersassistenten te betalen. Er was gewoon geen geld', weet ze.

Onzeker

Ook de bank kon niet bijspringen omdat de bedrijfsvoering van de doktersdienst nog te onzeker was. Maar de medische en spoedeisende hulpdienst hield het hoofd in die periode toch boven water. En dat gold ook voor Scholten, de onervaren directeur die de doktersdienst had aangesteld.
'Ik kwam van de gemeente Groningen, waar ik directeur stadsbeheer was. Een totaal andere tak van sport. Bezig gaan in de wereld van huisartsen leek me óók een leuke tak van sport, al had ik in het begin weinig zicht op wat me te wachten stond. Maar ik zag er een uitdaging in om dat goed te organiseren. Iedereen heeft tenslotte behoefte aan huisartsen, was mijn gedachte.'
Of ik die medische kennis gemist heb? Nee
Ine Scholten - Directeur Doktersdienst Groningen
Dat Scholten niet over een medische achtergrond beschikte, zag ze niet direct als nadeel. 'Want je hoeft nooit deskundigheid aan te voeren als argument. Daar heb je gewoon de huisartsen voor', somt ze op.
Toch waren er ook nadelen. 'Zo moest ik huisartsen soms van iets overtuigen, dan is een medische achtergrond wel handig', lacht ze. 'Maar of ik die kennis gemist heb? Nee.'

Verandering

De grootste verandering die ze in al die jaren bij de doktersdienst heeft meegemaakt, zijn de huisartsen zelf. 'Die zijn veel meer gaan doen', legt Scholten uit. 'Er is vanuit de ziekenhuizen veel meer op hun bordje terechtgekomen. Daardoor hebben ze het overdag veel drukker dan voorheen.' 
De samenstelling van de huisartsengroep is ook erg veranderd, merkt ze op. 'Vroeger was 75 procent van alle huisartsen man, tegenwoordig is tachtig procent vrouw.' Scholten heeft zelf meer de voorkeur voor een goede mix van mannelijke en vrouwelijke huisartsen. 
'Als vrouwen als huisarts afstuderen, zijn ze vaak tussen de 25 en dertig jaar. Omdat dat ook vaak een leeftijd is waarop vrouwen kinderen krijgen, starten ze niet gauw een onderneming en duurt het langer voordat ze zich ergens vestigen. Daardoor wordt het voor pensioengerechtigde huisartsen soms lastig om een opvolger te vinden.'
'Als dat niet goed doorloopt, krijg je een dip', gaat Scholten verder. Als het aan haar ligt, moeten er meer huisartsen worden opgeleid omdat niet iedereen meer fulltime wil werken. 'Maar ik denk dat dat wel goed komt', pareert ze. 

Laatste dag

Op de kalender van de directeur staat 28 maart als laatste dag omcirkeld bij Doktersdienst Groningen. Maar van achterover leunen is bij Scholten allerminst sprake.
'Vorig jaar hebben we een nieuw dienstrooster voor huisartsen gemaakt. Dat betekent dat de huisartsenpost in Hoogezand dicht gaat, dat Leek doordeweeks 's avonds sluit en Delfzijl iets minder uren draait op doordeweekse avonden. Dat betekent dat je de boel anders moet organiseren en voor de herhuisvesting van huisartsen moet zorgen. Dat geschuif vereist een goede afstemming.'

Toekomst

Hoe de toekomst van de doktersdienst eruit gaat zien? 'Zoals het huisartsenvak nu wordt ingericht, denk ik niet dat het houdbaar is dat huisartsen ook 's avonds en 's nachts nog werken. Ik denk dat op den duur de huisartsenposten misschien wel verdwijnen en er alleen nog goed georganiseerde eerste hulp overblijft.'