Door de mand: Kees Vlietstra blikt terug op droomtransfers

© RTV Noord
Die Frenkie toch. Die gaat voor 75 miljoen euro naar Barcelona. Dat bedrag is niet gebaseerd op het geleverde spel van Frenkie in de afstraffing tegen Feyenoord. Maar goed, toch kan hij wel wat, die Frenkie.
75 miljoen ja. En die 75 miljoen kan zelfs nog oplopen naar 86 miljoen. Euro. Zes-en-tach-tig mil-joen. Euro. Maar dan heb je ook wat. Frenkie met Messi, mooi. 
Met de deal is de zaakwaarnemer van Frenkie ook in één klap miljonair geworden. Knap gedaan. Ik vraag me altijd af hoe die onderhandelingen tussen de clubs aan de ene, en contractbesprekingen tussen club en speler, aan de andere kant verlopen. Zou daar graag eens bij willen zijn. Gewoon, om te leren. 
Allereerst moet je met een uitgesproken smoelwerk keihard kunnen onderhandelen. Ik zou keihard in de lach schieten. 'Weet je wat? We gooien er gewoon nog een paar miljoen bij op. Beter duur dan niet te krijgen.' Nee, dat onderhandelen is niks voor mij. Afdingen op Marktplaats vind ik al een hel. Of echte contractbesprekingen, geen idee, geen benul. Zo ging ik er een paar jaar geleden met boter en suiker in bij de onderhandelingen over de vergoeding als columnist voor RTV Noord. 
In de Mediacentrale zat ik met de hoofdredacteur aan tafel. Hij keek me glimlachend aan. 'Nou', begon hij. 'Waar dacht je zelf aan? Wat is je vraagprijs? Doe maar een verzoek', vertelde hij. 'Shit', dacht ik bij mezelf. Beginnersfout. Nooit in een onderhandeling als eerste een bod uitbrengen. Maar de hoofdredacteur ging nog even verder. 
'Dus noem je prijs. Dan gaat deze hoofdredacteur heel bedenkelijk kijken en zeggen dat we het natuurlijk niet breed hebben bij de regionale omroepen, omdat er gigantisch bezuinigd moet worden. En dat het bedrag dus behoorlijk naar beneden moet.' Ik nam verbijsterd een slok koffie. 'Dus mijn advies is', sloot de hoofdredacteur af, 'om heel hoog in te zetten. Valt het uiteindelijk misschien toch nog een beetje mee.' Ik schoot in de lach en ben tot op de dag van vandaag blij met wat ik niet heb.
De allereerste keer dat ik een 'contractbespreking' voerde, was met een man van de technische commissie van korfbalvereniging Drachten. Begin jaren '90. Ik speelde als ALO-student met Nic. op het één na hoogste niveau van Nederland. Drachten speelde al waar ik graag naartoe wilde. Het hoogste, de hoofdklasse. Ik wilde wel een gesprek.
De technische man kwam me ophalen bij café West-End, de kroeg van mijn ouders. In een dikke Mercedes. Ongemakkelijk stapte ik in. We reden twee rondjes over de ringweg. Hij vertelde met een Fries accent dat ze me graag wilden hebben. Hij stak ook een veer in mijn reet. Ze hadden me gescout tijdens de wedstrijd DOS'46 - Nic. De technische man vond dat ik hartstikkene goed had gespeeld. In het middenvak. 
Bij de Suikerunie was ik er wel uit. Ging 'm niet worden. De technische man zette me weer keurig af voor het café van mijn ouders. Het terras zat vol met klanten die me uit een dikke Mercedes zagen stappen. De Drachten-man tikte nog even op de zijruit en riep me nog wat na terwijl hij het raampje liet zakken. Ik kon hem niet verstaan en liep terug naar de auto. Door het raampje duwde hij vijftig gulden in mijn handen. 'Voor dit gesprek', zei de technische man. 'En dat kan nog veel meer worden als je bij ons komt spelen.' De stamgasten op het terras begonnen te joelen. Rooie Willem riep: 'Hé Keessie, vijftig gulden! Dat is niet duur voor dubbel glas.' Glimlachend gooide ik het bankbiljet terug op de bijrijdersstoel. 'It giet net oan'.
In die tijd was ik de Frenkie van De Wijert. Alle toonaangevende clubs van Nederland én België dongen naar mijn hand. Zo ook onze aartsvijand uit Nijeveen, DOS'46. Ik had maar één doel in het leven, landskampioen worden in een bomvol Ahoy. En om die ambitie te verwezenlijken was een overstap naar een andere club noodzakelijk. Dacht ik. Misschien wel naar de schapenkoppen van doszesenveertig. Dacht ik toen. Eerst maar eens een gesprek met de toenmalige hoofdtrainer, Herman van Gunst. 
Dat gesprek had nogal wat voeten in de aarde in huize Vlietstra. Sterker nog, mijn moeder heeft zeker twee maanden niet tegen me gesproken toen ik kenbaar maakte dat ik Van Gunst op een doordeweekse avond in ons huis had uitgenodigd voor een 'oriënterend' gesprek. 'Je laat godverdomme je eigen club toch niet in de steek', was haar boodschap. Mijn vader vond het allemaal wel best. 'Als je je maar goed laat betalen', was zijn credo. 'En denk eraan, ze binnen zunig die Drenties.'
Zusje Joan heb ik niet om advies gevraagd. Die weet tot op de dag van vandaag niet eens van het bestaan van DOS'46 af. Broertje Mike ten slotte was heel stellig. 'Altijd doen. Dit is de kans om die rooien van binnenuit kapot te maken.'
Het was een interessant gesprek. De sympathieke onderwijzer Herman, uiteraard in trainingspak, vertelde vol vuur over zijn trainingen, over het publiek in de Eendracht, over zijn selectie en over de onkostenvergoeding (pappa had gelijk, zunig). Heb uiteindelijk de overstap niet gemaakt. Zag meer perspectief bij mijn eigen cluppie. Ook het veiligstellen van de familie-erfenis speelde een grote rol. Begin 1993 begon mijn moeder gelukkig weer met me te praten. 
(Uit: Keesboek)
Ben Nic. dus trouw gebleven. Die club zit voor altijd in mijn hart. Prachtige vereniging met bijzondere mensen met schitterende verhalen. En ja, met Nic. hebben we de finale in Ahoy uiteindelijk twee keer gehaald. En ja, twee keer niet gewonnen. Maar o, wat ben ik blij met wat ik niet heb gehaald. Daar kan geen vijftig gulden of zelfs 86 miljoen euro tegenop.