Iets meer duidelijkheid rond raadsel neergestorte piloot

© Wiebe Klijnstra/RTV Noord
75 jaar geleden, op 20 februari 1944, stortte een Britse Lancaster bommenwerper neer bij Kropswolde. Vijf bemanningsleden kwamen om het leven, maar twee mannen kwamen met een parachute ergens in Noord-Drenthe aan de grond.
Vorige week was Keith Robertson, zoon van één van de overlevende vliegers in Groningen op zoek naar de boer die zijn vader hielp ontsnappen aan de Duitsers, toen hij met zijn parachute aan de grond was gekomen.
Zijn vader, sergeant Frank Robertson, is inmiddels overleden en heeft altijd weinig verteld over zijn oorlogsbelevenissen. Hij zou geholpen zijn door een boer bij Tynaarlo.
Veel details van het verhaal zijn inmiddels opgelost door Douwe Drijver van de stichting Missing Airmen Memorial Foundation in Leeuwarden. Hij las het verhaal op de website van RTV Noord en ging op onderzoek uit.
'Groningen is eigenlijk niet mijn gebied, maar ik weet ondertussen wel de weg in de archieven', aldus Drijver. 'Van alle piloten die terugkwamen in Engeland, nadat ze waren neergeschoten en ontsnapt, werd een zogeheten 'Evasion report' gemaakt. Een verslag waarin stond wat ze hadden meegemaakt en waar ze waren geweest. Dat rapport ligt in de Britse archieven. Een Engelse vriend van mij heeft het inmiddels opgezocht en gefotografeerd', vertelt hij.

Het verhaal van Frank Robertson

 
In het rapport is te lezen dat sergeant Robertson in de nacht van 20 februari uit het toestel sprong, kort voordat het in de lucht explodeerde. Hij kwam met zijn parachute in een aantal telefoondraden langs de spoorlijn bij Assen terecht, maar wist zichzelf te bevrijden.
Twee etmalen heeft hij zich overdag verstopt, terwijl hij s' nachts in zuidelijke richting liep. Robertson heeft inderdaad van hulp van een boer gekregen, maar dat moet dichter bij Assen dan bij Tynaarlo zijn geweest.
Vervolgens heeft een politieagent hem naar Hoogeveen gebracht en vanaf die plek is hij op de zogenaamde 'pilotenlijn' naar het Zuiden gezet. Via Roermond en Luik kwam hij in de Belgische Ardennen terecht, waar hij in de herfst van 1944 werd bevrijd door de geallieerden die inmiddels in Normandië waren geland.
Op 11 september was hij terug in Engeland en werd hij ondervraagd over zijn avonturen. Dit zogenaamde 'Evasion report' is bewaard gebleven in de Britse archieven.

Big Week

De Lancaster van Robertson maakte die nacht deel uit van een immens armada aan bommenwerpers. 921 toestellen stegen die nacht op om Duitsland aan te vallen. De meeste gingen op weg naar Leipzig. Een wat kleinere groep viel als afleidingsmanoeuvre Kiel aan.
Eerder die dag was Leipzig ook al aangevallen door bommenwerpers van de Amerikaanse luchtmacht. De aanvallen waren onderdeel van een luchtcampagne, die de geschiedenis in ingegaan als 'Big Week'. 
Met de invasie in Normandië in de planning wilden de geallieerden een overwicht in de lucht creëren. Daarom vielen ze in de Big Week de Duitse vliegtuigfabrieken aan. Ze hoopten de Duitse luchtmacht te verleiden tot massale gevechten, om die fabrieken te beschermen. Het was de bedoeling om tijdens die gevechten de Duitse luchtmacht te vernietigen.
De resultaten voor de geallieerden vielen na een week tegen. De Duitsers verloren weliswaar 355 toestellen. Maar daar stonden ook verloren bommenwerpers tegenover; 157 Amerikaanse en 131 Britse. Deze verliezen waren voor de geallieerden makkelijk op te brengen dan voor de Duitsers.
De strijd in de lucht zette zich in de maanden na de Big Week in het zelfde patroon voort, zodat de Duitse luchtmacht overdag tijdens de invasie in Normandië geen bedreiging meer vormde.

Wie schoot de Lancaster neer?

 
De Duitsers hadden begin 1944 een uitgebreide verdediging tegen Britse vliegtuigen opgebouwd. Van de 921 bommenwerper die in de nacht van 20 februari opstegen, kwamen er 79 niet terug. In iedere bommenwerper zat een bemanning van zeven personen, zodat er zo'n 550 vliegers niet thuis kwamen.
De Groninger historicus Theo Boiten heeft een hele serie boeken geschreven over de Duitse 'Nachtjagd'. Volgens hem werd de Lancaster van Robertson al boven Noord-Duitsland geraakt. Vermoedelijk door de Duitse nachtjagerpiloot Rudolf Frank, die in de betreffende nacht liefst vijf Lancasters neer haalde.
Frank was een succesvolle nachtjager en de bommenwerper van Robertson was al zijn 31ste overwinning. Maar slechts een paar maanden later, op 27 april, verongelukte Frank dodelijk nadat hij zijn 45ste bommenwerper uit de lucht geschoten had.

Waarom overleefde Robertson?

Iedere vliegtuigcrash is weer een tragedie op zich. Het tragische van deze crash is dat het de eerste aanvalsvlucht van deze bemanning was. De piloot, John Frampton, was nog maar negentien jaar en één van de jongste piloten van de RAF. De rest van de bemanning was ook nog maar negentien tot 22 jaar oud en onervaren.
Robertson was met zijn 24 jaar het oudste bemanningslid en was al voor de oorlog beroepsmilitair bij de Royal Air force. Tijdens de vlucht zat hij als boordwerktuigbouwkundige naast de piloot.
De Lancaster was in geval van nood moeilijk te verlaten. Het overlevingspercentage van Lancaster bemanningsleden was dan ook veel lager dan bij andere toestellen. Slechts zo'n vijftien procent van de bemanningsleden van een neergeschoten Lancaster kwam er levend uit.
Wat zich in het toestel heeft afgespeeld nadat het boven Noord-Duitsland werd geraakt, is niet meer te achterhalen. Waarschijnlijk is er brand uitgebroken die zich steeds verder uitbreidde. Het is denkbaar dat de jonge onervaren piloot er alles aan heeft willen doen om zijn toestel te redden en zijn eerste vlucht tot een succesvol einde te brengen.
Behalve Robertson kwam ook de bommenrichter Reynalds levend uit het toestel. Het luik in de bodem van het toestel, waardoor de mannen gesprongen zijn, zit vlak achter zijn positie in het toestel. Reynalds kwam er dus het snelst en makkelijkst uit. Robertson moet langs de andere bemanningsleden heen gekropen zijn om bij het luik te komen.
Was het zijn ervaring die hem deed besluiten het toestel te verlaten vlak voordat het explodeerde? Hangend aan zijn parachute heeft Robertson het vliegtuig zien neerstorten bij Kropswolde, blijkt uit het verslag dat hij - eenmaal terug in Engeland - schreef. Op de vraag of alle belangrijke papieren in het vliegtuig waren vernietigd, antwoordde hij: 'Aircraft was a ball of fire on ground.'
Bommenrichter Reynalds had, toen hij aan de grond kwam, minder geluk dan Robertson en werd gevangen genomen door de Duitsers. Hij bracht de rest van de oorlog door in krijgsgevangenenkampen. De resterende vijf bemanningsleden sprongen niet en kwamen om het leven toen het toestel even later explodeerde en neerstortte bij Kropswolde. Ze liggen daar naast elkaar begraven.

Op de pilotenlijn

In september 1944 maakten de geallieerden een razendsnelle opmars door Frankrijk en België. In Nederland sloegen NSB'ers op de vlucht tijdens 'dolle dinsdag' 5 september, toen in de dagen daarvoor Brussel en Antwerpen werden bevrijd.
In deze dagen veroverden de geallieerden ook de Franse en Belgische Ardennen. In de bossen bij La Cornet hield Robertson zich inmiddels met een groep van 29 geallieerde vliegers schuil. Ze waren kort daarvoor door de Duitsers verjaagd uit een kamp bij Betrix.*
Eén van de hoofdtaken van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog was het redden van neergestorte, geallieerde piloten. Daar was op den duur een hele organisatie voor, met vertakkingen in België en Frankrijk.
Robertson is door een Nederlandse politieagent, een paar dagen nadat hij was neergestort, op zo'n pilotenlijn naar het Zuiden gezet. Dat was een riskante operatie. Robertson was met zijn parachute in de telefoondraden naast de spoorlijn terechtgekomen en slaagde er niet in om deze los te krijgen. 'I left my parachute, harness and Mae West (zwemvest, red.) tangled in the telephone wires', staat er als een bijzonderheid in het 'evasion report'.
Piloten hadden de nadrukkelijke instructie om deze spullen altijd te verstoppen. Een duidelijker spoor dat hier 's nachts een Britse vlieger neer was gekomen bestond er niet. En de Duitsers zullen dan ook de hele omgeving hebben uitgekamd om hem te vinden.
Volgens Douwe Drijver heeft Robertson de rest van de oorlog niet meer gevlogen. 'Vliegers die eenmaal ontsnapt waren aan de Duitsers, mochten niet meer terug de lucht in. Het risico dat ze werden neergeschoten en weer in handen van de Duitsers kwamen, was te groot. Ze hadden teveel informatie over de pilotenlijnen en de mensen die ze geholpen hadden.'
En heel stuk van de puzzel is opgelost door het verslag uit de Britse archieven, maar de kernvraag van zoon Keith Robertson blijft staan. En is eigenlijk nog een stukje uitgebreider, want wie waren de boer en de politieagent die zo rond 22 of 23 februari 1944 een Britse vlieger hebben geholpen te ontsnappen?
Misschien dat iemand dit verhaal herkent uit zijn familiegeschiedenis of het ooit een tegen is gekomen in de archieven? We horen het graag.
Reageren kan via rsmith@rtvnoord.nl of via de website van Douwe Drijver.
*In het verslag van Robertson staan verschillende schrijffouten. De plaats Betrix is vermoedelijk Bertrix en La Cornet zal ook verbastering zijn, want deze plaats is niet te vinden.