Column: Blijf van mijn fiets af!

© RTV Noord
Ruim vijftig jaar geleden opperde Luud Schimmelpennink in Amsterdam het wittefietsenplan: verspreid tweeduizend witgeschilderde fietsen door de stad, voor collectief gebruik. Dan hoefde je geen fiets te stelen en ook niet bang te zijn dat de jouwe gejat werd, want je hád geen fiets meer.
Het plan sneuvelde in de gemeenteraad en Amsterdammers en alle andere Nederlanders betalen zich dus nog altijd blauw aan extra kettingsloten om het eigen bezit veilig te stellen. En trouwens ook aan de bekende plaksetjes met de drie bandenlichters, solutie, plakkertjes, reserveventiel en een stukje schuurpapier om de binnenband op te ruwen, die altijd zoek of incompleet zijn als je een lekke band hebt. Of de solutie is ingedroogd. Er moeten in Nederland zeker honderd miljoen van deze blikken doosjes circuleren met een geschat oppervlak van 25 hectare (voor de beelddenkers onder ons: 25 forse voetbalvelden) aan plakkertjes. Die blikjesberg wordt alleen maar groter, want niemand plakt nog zijn eigen band. Dat lieten we de laatste decennia over aan de rijwielhersteller, maar tot diens verdriet hebben we ons bekeerd tot de Swapfiets.
De Swapfiets is de 21e-eeuwse marktvariant van de witte fiets. Niks collectief bezit, maar gewoon een leasefiets, te herkennen aan een blauwe band, die bij elke vorm van pech snel ingeruild kan worden voor een ander exemplaar. Dat wordt dan door een autootje van Swapfiets aangeleverd. Een hele uitkomst voor de student van nu, die te lui of te dom is, dan wel geen tijd heeft, om zijn eigen band te plakken. Uit onderzoek van deze week bleek bijvoorbeeld dat de helft van de promovendi ziek wordt van de stress over het te schrijven proefschrift. Dus die tien minuutjes banden plakken, een paar keer per jaar (zorg ervoor de binnenband niet met de bandenlichters te beschadigen en pomp hem lichtjes op voor je de buitenband erom legt), kan er echt niet meer af als je tegelijk de voetnoten van je dissertatie moet verzorgen. Ironischerwijs mompelt zo'n gekwelde student daarbij geregeld voor zich uit: 'Was ik maar fietsenmaker geworden…'.
Ook voor onze geestelijke volksgezondheid is Swapfiets een zegen. Waar we vroeger een misselijkmakende golf van verdriet voelden als onze fiets gestolen was, en een diep in de ziel doorvretende woede over het onrecht, de vernedering en de lafheid van de fietsendief, daar sturen we nu onbewogen een appje naar Swapfiets: 'Sorry hij is gejat. Breng ff een nieuwe.' Het doet ons niks want we zijn er niet aan gehecht. Je zou willen dat je meer zaken in het leven zou kunnen swappen. Swapgeodriehoek. Swapvulpen. Swaplaptop. (Swaptop). Swaphorloge. Swapjas. Swapparaplu. Swapfornuis. Swapvriendin. Swaplul.
Het lijkt een mooi onthecht bestaan: traveling light door het leven met als motto 'Bezit is ballast, wat je niet hebt kun je ook niet verliezen.' Maar je wilt je in het leven juist wél aan iets hechten, anders glij je er doorheen als een drol op weg naar de uitgang. Je klampt je vast aan dierbare dingen en mensen, die niet vervangbaar zijn en waarvan het verlies pijn doet. Zoals de Kleine Prins zorgt voor zijn roos, die, het bestaan van miljoenen andere rozen ten spijt, voor hem de enige is, zo investeren wij met liefde in wat bij ons hoort. Dus: haal vanavond je oude fiets weer eens tevoorschijn, vet hem goed in met vaseline, geef de ketting een spuitje smeerolie en pomp de banden op. Dat heeft 'ie wel verdiend. En vergeet niet om hem daarna heel goed op slot te zetten, want voor je het weet wordt het een 'witte fiets'.