Column: Gleerbret

© RTV Noord
Soms loopt het leven niet zoals je het zou willen. Een mens die mij lief is, zit in nood en ik kan er niks aan doen. Dat gaat me aan het hart, dat gaat me in het gemoed. Mijn donker kan wel wat licht gebruiken.
Ik zit aan tafel. Buiten is het grauw en grijs. Een mok thee staat op de krant om kringen op het tafelblad te voorkomen. Een bitterkoekje van de bakker onder de toren ligt ernaast. 'Mrs Always Right' staat in zwarte letters op de theebeker. Die heeft Lientje voor me gekocht, dat ik weet hoe laat het is. Ik weet denk ik ook wel hoe laat het is. 
Een zonnestraal wurmt zich door de wolken en valt op de klimop op de rooie muur tussen onze tuin en die van de buren. Er beweegt iets tussen de groene bladeren van de klimop. 
Plotseling fladdert in de warmte van het zonnelicht een vlinder. Een dagpauwoog. Een glimlach vormt zich om mijn mond. Het wordt zoals altijd weer lente.
Mijn broer belt. Hij klinkt opgetogen. Zijn zoon, mijn neef, heeft voor het eerst in het eerste gevoetbald. Trots klinkt door in zijn stem. 'Ging t wat?', vraag ik. 'Tis nog gain Robben, mor t kon minder.' En mijn broer vertelt over die ene mooie actie van zijn zoon. Weer moet ik glimlachen. Deze keer om de trots van een vader.
Als ik opgehangen heb en de laatste slok thee naar binnen giet, merk ik niet dat de thee koud is en het bitterkoekje verdwenen. Mijn gedachten gaan naar Duitsland. Ik heb dat nog steeds niet geregeld met die bekeuring en dat rijverbod. 
Misschien weet je het nog wel. Ik kreeg van de Duitsers een torenhoge bekeuring en een rijverbod van een maand omdat ik op de Autobahn bij een Baustelle bij Leverkusen veel te hard gereden had. Daarvoor hadden ze mijn rijbewijs nodig. 'Most n kopie opsturen. Das mans genog', zei buurman Knuterman. Ik volgde de raad op en stuurde een kopie aangetekend naar Leverkusen.
Ik kreeg 'm net zo snel weer aangetekend terug. Of ik 'Das Original von die Fuhrerschein schicken wol'. Maar ik mocht er ook wel voor naar Leer rijden om het rijbewijs daar in te leveren. 
En dat wil ik deze week gaan doen. En nu kan ik die brief met het adres van het rijverbodskantoor in Leer niet vinden. Ik zoeken. Op de plek waar alle brieven liggen, ligt ie dus niet. Misschien in de stapel papieren en tijdschriften in de vensterbank. 
Een boekje van Simon van Wattum, een oude ANWB-Kampioen, een Ikea-gids van Lientje en een handvol betaalde rekeningen. Maar geen brief uit Duitsland met een adres in Leer. Helemaal onderop de stapel ligt mijn IPad. Mijn tablet. Mien gleerbret. 
Eigenlijk is mijn 'gleerbret' niet van mij, maar van het werk. Ik gebruik hem bij de Noordmannen om er mijn verhaaltje van af te lezen, of om snel iets op te zoeken of wat heen en weer te mailen met 'Moi Wiebe' over de uitzending.
Ik moet hier zeggen 'gebruikte', want de 'gleerbret' doet het niet meer. Al maanden niet. Ik geloof dat het ergens na de zomer was in Westerwijtwerd bij Harm Remminga of misschien wel een week eerder in Oldehove bij Sijtse Scheeringa. Aan het einde van de uitzending pakte ik de kleine platte computer uit mijn rugtas met microfoon en zender. 
De platte computer bleek ineens niet plat meer. Er zat zo'n enorme boog in dat ie meer op een hoogholtje leek dan op een gleerbret. En hij hij deed het ook niet meer. Het gekromde scherm was zwart en bleef zwart. Thuis heb ik zeker tien keer geprobeerd om hem weer aan de praat te krijgen. Aan de lader, van de lader, op de verwarming. Niks hielp.  
Ik zou het apparaat naar onze afdeling techniek moeten brengen om te kijken of zij hem ook weer op konden lappen. maar dat durfde ik niet. Ze zagen me aankomen. 
Ik heb zeker al drie mobiele telefoons naar de Filistijnen geholpen. Eentje was in bad gevallen, eentje was uit mijn zak gegleden bij de snackbar en op eentje was Lientje per ongeluk gaan staan toen ze mijn zoekgeraakte mobieltje aan het zoeken was.
Ik was ook al drie keer naar de technische ict'ers geweest omdat ik niet in mijn gewone werkcomputer komen kon. Ik was even vergeten dat ik zelf mijn wachtwoord had gewijzigd.
Ik durfde dus niet meer heen met mijn gleerbret. Uit schaamte. Dus deed ik in het vervolg alles gewoon weer met papier en belde ik gewoon weer met 'Moi Wiebe'. De gleerbret belandde in de stapel op de vensterbank. 
En nu sta ik er weer met een schuldgevoel mee in mijn handen. Ik veeg het stof eraf. Morgen neem ik hem wel mee naar Noord, denk ik. Ik leg hem vast klaar op tafel opdat ik hem niet vergeet. 
Ik kijk nog eens goed. Ik weet niet wat ik zie. Er zit helemaal geen boog meer in. De kromming is eruit. De gleerbret is weer een gleerbret en geen hoogholtje. Maar het scherm is nog zo zwart als zwart kan zijn. Geen enkele beweging. 
Met een stille hoop leg ik de gleerbret aan de lader. De volgende morgen roept Lientje van boven waar de lader van de telefoon is. Die zit dus nog vast aan de gleerbret.
Ik pak de platte computer, druk op het aanknopje en daar geschiedt een wonder. Er komt eerst een wit appeltje tevoorschijn en dan tien cijfers. 'Vul uw toegangscode in'. Dat doe ik. 'Ontgrendel'. Dat doe ik. Opnieuw vul ik de cijfers in. 
Je wil het niet geloven. Ik ook niet. Maar hij leeft. De gleerbret doet weer zoals hij het altijd gedaan heeft. Licht in de duisternis die ik even nodig had. Hoe het kan? Joost mag het weten. 
Ik vertel het hele verhaal aan Lientje. Die kan en wil het niet geloven. 'Astoe toch van dij toverhandjes hest, den kinst boetenlaampe ook wel eem moaken ja'. Onze buitenlamp bij de voordeur is al weken stuk. 
Ik die avond gewapend met een trapje, een zaklantaarn en een schroevendraaier naar de kapotte buitenlamp. Eerst krijg ik het dakje er niet af omdat ie muurvast zit. Als ik het dakje er eindelijk af heb, is het bij de lamp zelf hetzelfde verhaal. Muur- en muurvast. Ik haal er een waterpomptang bij. Ik begin flink te 'roppen en scheuren'.
Plotseling een enorme knal en een lichtflits. Dan is het hele huis donker. Binnen hoor ik een krijsende Lientje. 
Tja, je moet het lot ook niet tarten… 

Erik Hulsegge