Meer studenten verpleegkunde welkom bij Hanze, maar waar kunnen ze stage lopen?

De opleiding Verpleegkunde op de Hanze gaat meer studenten toelaten.
De opleiding Verpleegkunde op de Hanze gaat meer studenten toelaten. © Henk-Jan van der Klis/Flickr
De opleiding Verpleegkunde (hbo-v) van de Hanzehogeschool neemt komend studiejaar vijftig studenten meer aan.
De opleiding heeft als enige hbo-v in Nederland een zogenaamde fixus; een beperking van het aantal eerstejaars studenten. Tot nog toe waren er vierhonderd welkom, komend jaar zijn dat er vierhonderdvijftig.

Druk

Reden is onder meer de druk vanuit de arbeidsmarkt, vertelt opleidingsdirecteur Annemarie Hannink. Er is een schreeuwend tekort aan verpleegkundigen; volgens de brancheverenging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) zijn er de komende jaren 125.000 extra verpleegkundigen en verzorgenden nodig. Samen met de zorginstellingen in Noord-Nederland is bepaald om de instroom met vijftig studenten te verhogen.

Motivatiebrief

Toch houdt de Hanzehogeschool vast aan de fixus, waarbij aspirant-studenten onder meer een motivatiebrief moeten schrijven. Volgens Hannink leiden strengere instroomeisen en de beperking van het aantal studenten uiteindelijk juist tot méér afgestudeerde verpleegkundigen.
'Doordat studenten meer moeite moeten doen om bij ons te komen studeren, hebben we minder uitval in het eerste jaar en halen veel meer studenten hun diploma. Een verschil van negen procent met andere verpleegkunde-opleidingen.'

Kip of het ei

Een probleem voor alle verpleegkunde-opleidingen is het gebrek aan stageplaatsen. De Hanzehogeschool is daarvoor afhankelijk van zorginstellingen. Die hebben een schreeuwend tekort aan personeel en daardoor alle belang bij nieuwe studenten. Maar juist door dat personeelstekort hebben medewerkers eigenlijk geen tijd om stagiaires te begeleiden.
Ik ga ervan uit dat we het voor elkaar gaan krijgen
Annemarie Hannink - Opleidingsdirecteur Hanzehogeschool
De instellingen hebben samen nu zo'n vijftienhonderd stageplekken beschikbaar. Daarmee kan het net, al krijgen studenten 'niet zonder moeite' een stageplek. Voor komend jaar ligt dat aantal lager, terwijl er meer eerstejaarsstudenten bijkomen. Instellingen moeten dus nog plekken creëren.
Hannink: 'Ik ga ervan uit dat we het voor elkaar gaan krijgen, maar het is niet op voorhand gezegd dat het gaat lukken.'

Vooral thuiszorg moet groeien

Van de vijftienhonderd stageplekken leveren de ziekenhuizen samen iets minder dan de helft. De ouderenzorg, de GGZ en thuiszorg zijn samen goed voor meer dan de helft van de stageplekken. Volgens Hannink zijn dat ook de sectoren die nog meer stagiaires zouden moeten begeleiden. 'Omdat daar in de toekomst ook veel vraag zal zijn.'
Daarbij denkt Hannink dat zoeken naar meer stageplaatsen niet genoeg is; nieuwe manieren van stage zijn ook welkom. 'Je moet zoeken naar vormen waarbij je bijvoorbeeld meer stagiaires kunt inzetten met eenzelfde werkbegeleider. Leerafdelingen, ketenstages en dat soort vormen.'

Lees ook:

-