'Uitham was niet kapot te krijgen; een sterke man met een ijzeren wil'

Sportverslaggever Henk Elderman
Sportverslaggever Henk Elderman © RTV Noord
'We worden niet zozeer ouder, maar steeds minder jong.' Deze uitspraak kenmerkt de zaterdag overleden Jan Uitham nog wel het meest. De 'Kampioen der Verslagenen' werd 94 jaar.
Hij wilde honderd jaar worden. En als je hem dat hoorde zeggen, geloofde je meteen dat dat ook kon. Hij zei het met overtuiging in z'n stem. Uitham was niet kapot te krijgen. Een sterke man met een ijzeren wil. 
Ik vergeet nooit weer het moment dat ik hem voor het eerst ontmoette. Het was op de Weissensee in 2006. Normaal geproken stel je als verslaggever zelf de vragen. Maar Jan was mij voor. 'Hoe ben jij hier gekomen?'
81 jaar was hij destijds. Naar Oostenrijk afgereisd om voor de laatste keer te schaatsen. Hij zei voor 100 kilometer te gaan, maar stiekem zette hij in op de dubbele afstand. 'Ik kan wel steeds doorgaan, maar op den duur stort je een keer in. Dan zeggen ze: 'Die ouwe gek, waarom doet ie dat nog? Dus ik ga genieten van 100 kilometer.'
Ook in de jaren daarna kwam ik hem regelmatig tegen. In de meeste gevallen langs de schaatsbaan. Want Jan Uitham hield van sport in al z'n hoedanigheden, maar schaatsen was de belangrijkste. Hij takelde af, dat was duidelijk zichtbaar. Maar vertellen kon hij nog steeds als de beste. Daarnaast droop de nieuwsgierigheid van hem af. Hij hoorde graag waar je mee bezig was. Hij was nieuwsgierig in de goede zin van het woord. 
Uitham werd held in de barre Elfstedentocht van 1963. De tweede plaats maakte van hem een icoon in de Groninger sportwereld. Eigenlijk verdiende hij ook een winnaarskrans, net als Reinier Paping, de winnaar van de meest heroische Tocht der Tochten ooit. Uitham ging niet in de achtervolging op Paping. Hij bleef bij Jeen van den Berg, die door sneeuwblindheid het spoor bijster was. Uitham loodste hem naar de finish in Leeuwarden. Een vriendendienst van de buitencategorie. Hij ging niet voor eeuwige roem, maar hielp een vriend. 
Deze bescheidenheid sierde Uitham. Hij hoefde niet in de belangstelling te staan. Op z'n negentigste verjaardag organiseerde de Partij voor het Noorden een muzikaal eerbetoon voor hun lijstduwer. Een verbouwereerde Uitham stapte uit de deur van de boerderij. Er vloeiden geen tranen, maar de schaatscrack was wel onder de indruk. Tegelijkertijd was er de relativering: 'Het leven is ook een soort afvalwedstrijd. Ik zit nog in het peloton, maar je weet nooit hoe het afloopt.' zei hij destijds.
Uitham heeft moeten lossen uit de groep. Hij hield zich nog lange tijd vast aan een dun draadje. Een teken van onverzettelijkheid, wilskracht en doorzettingsvermogen. Net zoals in de Elfstedentocht van 1997. Drie kilometer voor het einde brak hij zijn heup bij een val. Maar opgeven kwam niet bij hem op.