OM in hoger beroep in 'vingerknip-zaak' No Surrender

Een jas van motorclub No Surrender
Een jas van motorclub No Surrender © Peter Steinfort/RTV Noord
Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep tegen de uitspraken in de afpersingszaak No Surrender. De rechtbank vond dat in het voorbereidend politieonderzoek onherstelbare fouten zijn gemaakt.
Daarom legde de rechtbank veel lagere straffen op dan was geëist. Twee van de zeven verdachten werden zelfs vrijgesproken.

Straffen tot 6 jaar cel, maar de eisen lager hoger

Vier mannen kregen voor afpersing, mishandeling en ontvoering celstraffen tot bijna zes jaar (68 maanden) opgelegd. De enige vrouw (31) uit Eelde in het gezelschap werd voor haar aandeel veroordeeld tot vier jaar cel, waarvan een jaar voorwaardelijk.  
Het Openbaar Ministerie (OM) eiste celstraffen van dertig maanden tot acht jaar. Volgens woordvoerster Melanie Kompier gaat het OM in hoger beroep, omdat het niet eens is met de beslissing van de rechtbank dat een deel van het bewijs vanwege vormfouten onbruikbaar werd geacht. Het OM wil (laten) onderzoeken of dit terecht is geweest.

Opnameband op pauze

Advocaten ontdekten hiaten in de bandopnamen van de verhoren van de aangevers. Volgens de wet moet in dergelijke gevallen een opnameband meelopen. Die werd telkens op pauze gezet. Er was niet meer na te gaan wat in die pauzemomenten was besproken met de slachtoffers in deze zaak.

Vingers afgeknipt

De slachtoffers waren leden van de motorclub No Surrender. Zij deden aangifte van mishandeling en afpersing. Dit gebeurde onder het mom van 'bad standing'; een vorm van afstraffing binnen de club. 
Een van de slachtoffers was een 47-jarige Groninger. De vrouwelijke verdachte lokte hem in november 2016 naar haar woning. Daar werd de man opgewacht, bedreigd met het afknippen van vingers en afbranden van een tatoeage op zijn lijf. De man werd later half naakt in de bossen bij Glimmen gedropt.

Niet langer bewijs

De bandopnamen van hun verhoren konden volgens de rechtbank niet meer als bewijs worden meegenomen. De rechters benadrukten dat hier sprake was van fouten, niet van misleiding. Door de uitsluiting van dit bewijsmateriaal vielen de straffen niet alleen lager uit, maar voor twee van de verdachten bleef onvoldoende bewijs over voor een veroordeling. Voor de overige vier mannen en de vrouw zaten wel meer bewijsmiddelen in het dossie, zoals telecomgegevens, tapgesprekken en DNA-sporen.
De vijf kregen ook een strafkorting opgelegd in verband met het tijdsverloop. Daarnaast moest een schadevergoeding van 10.000 euro worden betaald en werd hen een contactverbod opgelegd.