Appingedam houdt vol: Geen Bristol tussen woonwinkels

Daardoor zou de 'delicate balans' tussen deze zaken en winkels voor dagelijkse boodschappen verstoord worden, zei een woordvoerder van de gemeente dinsdag voor de Raad van State.

Vorig jaar juni droeg de Raad van State Appingedam op nader onderzoek te doen naar de gevolgen van de vestiging van Bristol in een leegstaande ruimte boven een fietsenwinkel op het Woonplein aan de Farmsumerweg.

Dat heeft de gemeente gedaan en ze blijft bij haar besluit. Ze vreest dat in het centrum uitsluitend winkels voor dagelijkse boodschappen overblijven en daarmee zou Appingedam haar kwetsbare winkelfunctie in de regio verliezen.

De advocaat van vastgoedbedrijf Visser, eigenaar van het pand op het Woonplein, veegde dinsdag de vloer aan met dat nieuwe onderzoek. Volgens hem is het oude wijn in een nieuwe zak.

'Sinds de uitspraak van 20 juni heeft de gemeente geen nieuw onderzoek gedaan onder ondernemers, winkeliers en winkelend publiek in Appingedam. Er zijn wat oude onderzoeksgegevens bij elkaar gegooid en als nieuw gepresenteerd.'

Volgens de advocaat van Visser hoeft Appingedam niet te vrezen voor een massale verhuizing van ondernemers. 'Driekwart van de winkeliers wil niet verhuizen en de rest wil, op één na, in het centrum blijven.' Dat blijkt uit eigen onderzoek van de ontwikkelaar. 'De meeste winkeliers willen echt niet met hun winkeltje pal naast de Gamma zitten.'

De Raad van State gaat in ieder geval onderzoeken of het bestemmingsplan en het nieuwe onderzoek van Appingedam voldoen aan de Europese Dienstenrichtlijn. Die richtlijn stelt strenge eisen aan de beperking van vestigingsmogelijkheden van winkels in bepaalde gebieden binnen een gemeente.

Appingedam blijft erbij dat zij niet in strijd handelt met die Dienstenrichtlijn.

De Raad van State doet binnen enkele weken uitspraak.