Handhaving bij uitkeringen verschilt sterk per gemeente

Rechtssocioloog Paulien de Winter
Rechtssocioloog Paulien de Winter © RUG
Er zijn grote verschillen in de manier waarop sociale diensten en UWV Werkbedrijven wetgeving over sociale zekerheid handhaven. Dat blijkt uit onderzoek van Paulien de Winter.
De Groningse rechtssocioloog heeft de handhaving van de verplichtingen bij uitkeringen onderzocht bij drie sociale diensten en twee UWV Werkbedrijven. Medewerkers verschillen in hoe ze de regels toepassen en hoe ze reageren op overtredingen. De Winter promoveert op 11 juli aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De praktijk

Een strenge aanpak van uitkeringsfraude staat al jaren hoog op de politieke agenda. Fraude met belastinggeld stuit iedereen tegen de borst en opsporing en boetes leveren veel op. Maar wat gebeurt er binnen de uitvoeringsinstanties? Hoe gaan medewerkers om met de regels en met de uitkeringsgerechtigden?
De Winter, rechtssocioloog aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de RUG, deed onderzoek naar de uitvoering. 'Ik heb niet gekeken naar wetgeving, maar hoe het echt gaat, in de praktijk.' Haar onderzoek biedt een blik achter de deur van de spreekkamers.

Meer regels, meer ruimte

In 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-Wetgeving (de 'Fraudewet') ingevoerd. De Winter laat zien dat strenge regelgeving niet vanzelfsprekend leidt tot strenge uitvoering. 'Je kunt altijd discussiëren over hoe letterlijk een regel moet worden uitgevoerd', verduidelijkt De Winter.
Haar stelling: hoe meer regels, hoe meer ruimte tussen de regels. 'Daarmee bedoel ik dat de ene regel de andere soms uitsluit, en een medewerker dan kiest wat het meest effectief is'.
'Maar ik bedoel er ook mee dat een pakket van boven opgelegde regels vaak averechts werkt. Daar zetten medewerkers zich tegen af. Wij weten in praktijk beter wat werkt - dat idee.'

Sollicitatieplicht

Een voorbeeld van verschillende lezingen van een regel is te vinden bij de onderzochte UWV Werkbedrijven. 'Vier keer per vier weken solliciteren' wordt bij de ene vestiging letterlijk geïnterpreteerd.
Als iemand in de eerste periode zes sollicitatieactiviteiten verricht heeft en in de tweede periode twee volgt daarom een maatregel. Bij de andere vestiging wordt gesteld dat de uitkeringsgerechtigde gemiddeld genoeg heeft gesolliciteerd.

Verschillen gemeente en UWV

Ook al zijn zowel gemeenten als UWV creatief, in de praktijk zijn er wel verschillen tussen de instanties. 'Bij het UWV vind je meer cliënten die vinden dat ze recht hebben op bijvoorbeeld WW, want 'ze hebben er toch voor betaald'. En er zijn bij het UWV meer regels vastgelegd.
Een gemeente heeft meer middelen om reïntegratie te bevorderen, bijvoorbeeld via cursussen, workshops en individuele financiële steun. Ze kunnen een individueel plan van aanpak opstellen.' Dat leidt soms tot grote verschillen, zo maakte De Winter mee.

Autobanden

Bij de ene sociale dienst leidt dit bijvoorbeeld tot het betalen van nieuwe autobanden voor een cliënt, omdat die anders niet op zijn nieuwe werk kan komen. Terwijl bij een andere dienst niets mogelijk is vanuit de gedachte 'het is wel belastinggeld'.
Zo illustreert De Winter de dilemma's die spelen. 'En soms moet je eigenlijk een maatregel opleggen maar gebeurt dat niet omdat de medewerker liever investeert in een goede relatie met de klant, in vertrouwen, met het oog op de toekomst.'

Hart voor de zaak

'Het beeld van uitvoerders van deze regels is vaak vrij negatief,' aldus De Winter. 'Ze zijn te streng, of juist te soft. Maar wat mij vooral opviel was dat mensen trots zijn op hun werk, dat ze hart hebben voor de zaak, en dat ze ontzettend hun best doen voor anderen'.
'Maar ze kunnen ook vastlopen in regels. Iedereen zoekt een eigen manier om verder te komen met een cliënt,' aldus de aanstaande promovendus.

Vijf tijdelijke banen

Elf maanden liep De Winter mee bij gemeenten en UWV. Als participerend teamlid maakte ze per instelling twee tot drie maanden lang volledige werkweken. 'Eigenlijk ben ik vijf keer aan een nieuwe baan begonnen,' stelt De Winter.
Ze zat bij gesprekken tussen ambtenaren en cliënten, interviewde medewerkers, ging met de sociaal rechercheur mee op huisbezoek, analyseerde dossiers en schoof aan bij teamvergaderingen. Deze intensieve werkwijze stelde haar in staat om de organisaties goed te doorgronden. De Winter heeft zeventig medewerkers gesproken.
Het onderzoek van De Winter is uitgevoerd met financiële ondersteuning van Instituut Gak.