Raad van State: gang naar de rechter moet mogelijk blijven bij bevingsschade

Wiebes en de Raad van State
Wiebes en de Raad van State © ANP/ Bewerking RTV Noord
Een gedupeerde met aardbevingsschade moet de gang naar de burgerlijke rechter kunnen maken. Het mag niet zo zijn dat de overheid een exclusief recht heeft om mijnbouwschade te vergoeden.
Dat zegt de Raad van State in haar advies over het wetsvoorstel voor een nieuw Instituut Mijnbouwschade Groningen.

Alleen nog via Instituut Mijnbouwschade

In het oorspronkelijke wetsvoorstel van minister Eric Wiebes (VVD) van Economische Zaken zou het Instituut Mijnbouwschade een exclusief recht krijgen op het vergoeden van mijnbouwschade.
In de praktijk betekent dit dat een gedupeerde alleen nog maar een schadevergoeding kan krijgen via dat Instituut Mijnbouwschade. De schade rechtstreeks regelen met de NAM of een gang naar de civiele rechter zou zo onmogelijk worden.
Dit is het artikel uit het wetsvoorstel dat de Raad van State graag geschrapt ziet worden:

Kan niet

Maar dat kan niet, zegt de Raad van State. De gang naar de burgerlijke rechter moet volgens de het adviseringsorgaan van regering van het land mogelijk blijven. Net zoals dat een gedupeerde rechtstreeks naar de NAM moet kunnen stappen voor een schadevergoeding.
Het idee van het ministerie achter de exclusiviteit voor het Instituut Mijnbouwschade is dat er niet twee parallelle trajecten komen voor een schadevergoeding. Volgens de Raad van State is daar geen exclusiviteit voor nodig.

Tijdelijk

De Raad van State erkent wel het maatschappelijke belang van een schadeafhandeling door de overheid. Maar die regeling zou volgens de het adviseringsorgaan van regering dan tijdelijk moeten zijn, omdat het Nederlandse rechtssysteem als uitgangspunt heeft dat schade die door een private partij wordt veroorzaakt, via de burgerlijke rechter wordt afgehandeld.
De Raad van State begrijpt wel dat de exclusiviteit als voordeel heeft dat een gedupeerde alleen nog maar het Instituut Mijnbouwschade hoeft aan te spreken. Maar volgens de het adviseringsorgaan kan een gedupeerde altijd redenen hebben om de NAM rechtstreeks aan te spreken of naar de burgerlijke rechter te stappen.

Aanpassingen van de wet

Minister Eric Wiebes heeft in een reactie op het advies van de Raad van State de wet aangepast. Zo is het woord 'tijdelijk' in de naam van de wet gezet en is de exclusiviteit voor het Instituut Mijnbouwschade Groningen van tafel.
De artikelen waarin staat dat het Instituut Mijnbouwschade 'bij uitsluiting bevoegd is' om schade af te handelen en waarin staat dat een gedupeerde niet naar de burgerlijke rechter kan, zijn geschrapt. Volgens de minister blijft er zo keuzevrijheid.
'De gedupeerde kan zelf kiezen langs welke weg hij zijn schade wil verhalen: direct op de exploitant met rechtsbescherming bij de burgerlijke rechter of via het Instituut met rechtsbescherming bij de het adviseringsorgaan van regering. Beide routes voorzien in een gelijkwaardige rechtsbescherming.'
Er is wel een 'maar': de minister wil niet dat gedupeerden voor dezelfde schademelding verschillende procedures kunnen voeren. 'Dit leidt tot onduidelijkheid, dubbel werk en mogelijk tot dubbele vergoedingen.'
In het wetsvoorstel staat daarom dat als een schadevergoeding eenmaal in behandeling is genomen door het Instituut Mijnbouwschade, iemand niet alsnog kan kiezen voor een weg langs de burgerlijke rechter. Als een gedupeerde ervoor kiest om de schade via de burgerlijke rechter of een schikking met de NAM te regelen, dan kan diegene niet later alsnog terecht bij het Instituut Mijnbouwschade.