Column: Zesjescultuur

Willem van Reijendam
Willem van Reijendam © RTV Noord
Welke scholier droomt er niet van om ongezien een zes te krijgen. Niets hoeven leren, geen huiswerk maken of profielwerkstuk schrijven, maar gewoon een beetje liggen ruften in je rukbunker en de volgende dag op school dat zesje incasseren. 'Dank u wel, meester.'
Maar omdat scholieren nu eenmaal niets cadeau wordt gegeven, zullen ze voor dat zesje wel degelijk iets moeten doen. Paar woordjes leren, beetje door een boek bladeren en een paar zinnen op papier zetten. Pas als ze dat hobbeltje hebben genomen, mogen ze hun horizontale houding achter iPad of gameboy weer innemen. Een zes is voldoende en dus goed genoeg. Natuurlijk is het leuk als je als leerling excelleert met achten en negens, maar het hóéft niet. Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg en je moet bovendien ook nog aan je 21st century skills werken, zoals appen, chatten en gamen. Dat is de zesjescultuur, waarin we tevreden zijn met middelmatigheid. Gezellig samenschurken rond het gemiddelde, onder die klok van de normale verdeling.
Gelukkig legt onze provincie zich daar niet bij neer, bleek bij de presentatie van weer eens een onderzoekje naar het toeristische imago van Groningen. Het rapport stelde vast dat toeristen die hier nog niet eens zijn geweest onze provincie al een 6,2 geven. Maar waar bijvoorbeeld Flevoland of Tsjetsjenië een gat in de lucht zouden springen bij zo'n dikke zes, is gedeputeerde Mirjam Wulfse nog niet tevreden: 'Een zesjescultuur past niet bij ons. We zien recreatie en toerisme juist als een kans waar nog veel te halen valt.' Aspirant-toeristen moeten ons al leuk vinden voor ze ons hebben gezien, een aspiratie die zelfs Tinderdates niet koesteren.
Maar blijkbaar zijn ook die aspirant-toeristen doortrokken van de zesjescultuur, want die denken: Mwah, we geven Groningen een 6,2, laten we er dan ook maar eens een kijkje gaan nemen. En dan is al gauw de basis gelegd voor een 7,7, want na een kop mosterdsoep, een bezoek aan het Groninger Museum, wat gezelligheid op de Grote Markt, een tripje naar Bourtange en een of andere borg moet je wel erg onwelwillend zijn om je oordeel niet met anderhalf punt op te hogen. Je geeft jezelf als toerist tenslotte graag gelijk. Zelfs al zou het bezoek geheel verregend zijn, museumzaal dicht, herdenkingsbijeenkomst voor verbrande kippen op de Grote Markt en een vastgelopen ringweg, dan nóg verbijt je als teleurgesteld toerist je verdriet door een 7,7 in te vullen op het enquêteformulier. 'Goed idee van ons, hè schat, om eens naar Groningen te gaan?'
Zo vreemd is het trouwens niet dat toeristen naar een 6,2-bestemming willen. Daar word je tenminste nog met open armen ontvangen. Loop eens met je rolkoffertje, het brandpunt van alle haat jegens toeristen, het Centraal Station van Amsterdam uit. Helemaal niemand die op je zit te wachten, integendeel, een klap voor je smoel kun je krijgen. Hier in Groningen zijn rolkoffertjes nog welkom. Je zou zelfs bijna hopen dat het imago op een 6,2 blijft staan, anders krijg je het 'leukste café van de stad'-effect, waarbij je stamkroeg van de ene op de andere dag bevolkt wordt door nieuwsgierige caféverkenners.
Maar zelfs als Groningen zich weet op te werken tot een 6,5 of zelfs een 6,8, dan nog zijn dit soort rapportcijfertjes erg betrekkelijk. Niet erg betrouwbaar ook. Hoe dat komt? Die onderzoekers werken zelf ook alleen maar voor een zesje.

Willem van Reijendam