Column: n Pak spiekers in de keel

Erik Hulsegge
Erik Hulsegge © RTV Noord
Mijn keel voelt alsof er een roestborstel doorheen is gehaald. Alsof ik een 'pak spiekers en tien meter prikkelweer opvreten heb'. Zo'n pijn doet het en dan overdrijf ik niet. En dat duurt al de hele week.
't Gaait rond' zegt buurvrouw Knuterman vanuit het bovenraam. Dat geeft een moment troost. Gedeelde smart is immers halve smart. Maar vijf minuten later is mijn keel dat al lang weer vergeten. Ik besluit er een extra vitamine C-shot tegenaan te gooien.
Elke morgen drink ik vers geperste sinaasappelsap. Dat doe ik al bijna vijftig jaar. Mijn moeder is er ooit mee begonnen. Omdat ze vond dat haar kleine magere rooie zoon wel een oppeppertje kon gebruiken. 
Elke dag stond er een glas zelf geperste sinaasappelsap klaar naast het bordje Bambix. Ik was niet van de Brinta, want daar zaten mij teveel 'kloeten' in. En elke morgen kokhalzen werd zelfs mijn moeder een beetje te gortig. 
Het vaste ritueel van het versgeperste glaasje jus is er in tegenstelling tot de pap nooit meer uitgegaan. Zelfs in mijn meest wilde tijd stond ik op om sinaasappels te persen. Inmiddels heb ik - rooie man op grijze leeftijd - het recept wat bijgesteld voor een extra oppeppertje.
Aan de sinaasappels heb ik een halve citroen, een halve limoen en om het af te maken een halve grapefruit toegevoegd. 
Nu buurvrouw Knuterman heeft gezegd dat de schuurpapierkeel rond gaat, neem ik ook tussen de middag een vitamineshot. Ik snij de sinaasappels, citroen, limoen en de grapefruit in twee helften.
Bij het persen heb ik een vast stramien. Eerst de grapefruit dan de sinaasappels, gevolgd door de limoen en als klap op de vuurpijl een halve citroen. Ik druk de halve grapefruit op de pers. Niks. Nou steekt het bij mijn pers nogal nauw. De pers en het lekbakje moeten precies op de goeie plek zitten, anders draait ie niet. 
Ik aan het 'frummelen' met de pers en het lekbakje. Eindelijk denk ik dat alles op de juiste plek zit. Ik leg de halve grapefruit weer op zijn plek. Druk. En….niks. De pers doet helemaal niks. Ik word er chagrijnig van. Ik heb last van mijn keel, dus ik moet en zal verse jus hebben. 
Het doet me denken aan de man uit het dorpscafé. Hij kwam net wonen in het dorp in de nieuwbouw. 'Import', zei Henkie op het muurtje van de school. De man kwam van Holland en was niet op de hoogte van de gebruiken van een Gronings dorp. Laat staan van een café. 
In ons café kon je bier drinken. In verschillende maten. Voor de liefhebbers kon er een jonge jenever bij om er een kopstootje van te maken. Verder moest je niet moeilijk doen. Aan het begin van de avond kon je nog een kop koffie krijgen, maar daar moest je na tien uur echt niet meer mee aankomen. 
Een gehaktbal, een halve metworst en een colaatje voor de taxichauffeur behoorden daarentegen wel weer tot de mogelijkheden. 
De Importman uit Holland kwam op een drukke zaterdagavond het café binnen en ging op het enige vrije plekje aan de bar zitten. 'Wat mag t weden?', vroeg de man achter de bar met zijn hand al aan de tap.
'Doet u mij maar verse jus', zei de man in Hooghaarlemmerdijks. Het werd stil aan de bar. Elk wist dat de caféhouder niet van gekke gewoontes hield. 
Hij ging ooit naar het tafeltje van twee oude dames die 's middags na een kop koffie een half uur na zaten te babbelen zonder iets te verteren. Pakte de kopjes en zei snerend: 'Tis hier gain bushalte'.
De caféhouder keek de Importman aan. 'De sinaasappels zijn net op', zei hij gemaakt vriendelijk. 'Ik heb wel cola'. Toen de Importman aan zijn cola zat te nippen, begon hij tegen Kootje, de man naast hem, te klagen dat er geen verse jus was.
In het grandcafé in Badhoevedorp kon je altijd jus krijgen. Je kreeg er zelfs een schijfje limoen bij als je dat wilde, vertelde hij op hoge toon. 
De kroeghouder deed of hij niks hoorde, maar toen de importman verder ging klagen bij de enige vrouw die het café binnenkwam, was de maat vol.
Hij ging naar achteren, kwam terug met een grote pan in zijn handen, zette die met een klap voor de man op de bar. 'Hier hest dien verse jus. Ik heb die de gehaktballen der eem oet vist. Den kinst t beter opzoepen…'
De Importman is nooit meer terug geweest in het café. 
Ik probeer nog een keer de grapefruit op de pers. Weer niks. 'Verdold dat ding is gewoon kapot!' Ik pak uit woede het hele apparaat op en heb de neiging om 'm op de grond te gooien.
Dan zie ik een zwarte draad bungelen. Ik volg met mijn ogen de draad van de sinaasappelpers naar beneden richting keukenvloer en kom uit bij de stekker.
Nee hè...stekker vergeten.... 
Erik Hulsegge