Hoofdstation Groningen al in 1896 'een der schoonsten van het geheele land'

De stationshal van Hoofdstation Groningen.
De stationshal van Hoofdstation Groningen. © Marten Nauta/RTV Noord
Amsterdam is aardig, Utrecht best fijn. Maar er kan er maar één de mooiste zijn, en dat is Groningen. Tienduizend treinreizigers verkozen het Hoofdstation van de Martinistad tot het allermooiste station van Nederland.
En dat gebeurde met maar liefst 33 procent van de stemmen. Op twee staat Valkenburg met zestien procent. Veertien procent vond Rotterdam Centraal het mooist.
Vrijdag, 17 april 1896. Het is een vochtige dag, rond de achtenhalve graad, als de voorzitter van de Vereeniging van Volksvermaken het nieuwe stationsgebouw van Groningen - een ontwerp van Isaac Gosschalk - opent. 'Een der schoonsten van het geheele land', kirt hij. 'Een sieraad voor de stad, en, wat zijn omvang betreft, in overeenstemming met het druk vervoer van goederen en personen.'

Kostbare tegeltableaux

De kranten schrijven vol lof over de renaissancestijl, de indrukwekkende vestibule die is voorzien van Siemenslicht, de vijf nisvakken 'met kostbare tegeltableaux uit de fabriek 'Rozenburg' te 's-Gravenhage.'
Over de Groningse Stedemaagd in het midden, 'omgeven door symbolen van het spoorwegwezen, post telegrafie, arbeid en vlijt, waarvan de ontwerpen zijn geschilderd door den heer F. C. Bach, leeraar aan de Minerva, te Groningen', schrijft Nieuwsblad van het Noorden op de dag van de opening.
De 1e en 2e klassen, de restauratiezaal, damessalon en toiletkamer, schrijft de krant, zijn voorzien van 'lambrizeeringen en betimmeringen' uit de fabriek van de gebr. Van Houtum, te Amsterdam. De meubels zijn uit de magazijnen van de heeren Mutters, te 's-Gravenhage, Huizinga en De Waard, te Groningen.
'In de 3e klasse wachtkamer bevindt zich een groote spoorwegkaart van Nederland, vervaardigd van tegels uit de fabriek 'Rozenburg.' De woningen voor den restaurateur, wegopzichter, chef en onderchef zijn boven, evenals de vier bureaux voor de sectie-ambtenaren. Het geheele gebouw wordt verwarmd door een centrale lage-druk-verwarming.'
De krant meldt ook nog dat de aannemer H. v.d. Coelwijk is te Nieuwer-Amstel, 'voor 268.000 gulden, waarbij veel overbouw gekomen is.'

Tusschen de rails

Drie maanden na de opening - juli 1896 - ontkomt de heer A. E. Heidelaar, 'aannemer van het leggen der gasleiding aan het station te Groningen' op het nippertje aan de dood als hij een ongeluk krijgt tijdens werkzaamheden.
De Telegraaf meldt op 25 juli dat Heidelaar 'het ongeluk (had) van het perron te vallen en tusschen de rails terecht te komen, juist op het oogenblik dat een rangeerende trein naderde. Hoewel de machinist het ongeluk bemerkte en direct remde, kon hij niet verhinderen dat de trein over den heer Heidelaar heenging.'
Maar, eind goed al goed: 'Het bleek later gelukkig te zijn afgeloopen, daar de heer H. geen letsel had bekomen en direct zijn werk kon hervatten.'

Koninklijk bezoek

Vier jaar eerder - 1892 - het pand was nog volop in aanbouw, zijn regentes Emma en haar elfjarige dochter Wilhelmina, toen al koningin, naar het station komen kijken tijdens een vijfdaags bezoek aan het Noorden.
En een jaar na de opening is er opnieuw hoog bezoek. De Franse actrice Sarah Bernhardt, misschien wel de beroemdste van haar generatie, speelt in 1897 de titelrol in La Dame aux Camélias van Alexandre Dumas. Op het nagelnieuwe station wordt de Meryl Streep van haar tijd met alle egards onthaald, waarna ze per open rijtuig naar de negen jaar eerder geopende Stadsschouwburg reist, onderweg toegejubeld door een uitzinnige menigte.

De vaart der volkeren

Jarenlang staat het station te pronken en te schitteren. Er komen wat aanpassingen, meer perrons, een busstation, een restauratie, maar nooit iets heel ingrijpends.
Maar ja, maar dan.
De voortgang van de tijd, de vaart der volkeren. Meer treinverkeer. Nieuwe eisen, nieuwe wensen, nieuwe inzichten.
Jaren zestig, vorige eeuw. Een verbouwing, want het moet efficiënter, en bovendien is er lekkage geweest, de schade bedekken is goedkoper dan haar repareren, en zo verdwijnen de rozetten en de andere authentieke elementen - het papier stuc uit de fabriek van de firma Bennewitz & Co., te Amsterdam - achter kunststof, en krijgt de hal een verlaagd plafond.
Op 6 juni 1969 opent burgemeester Berger de nieuwe stationshal. 'Groningen kan blij zijn met deze nieuwe hal', spreekt de burgemeester de aanwezigen toe.
Als het papier maché in die jaren niet verstopt maar vernietigd was, zou de kans dat Groningen in 2019 ooit de stationsmissverkiezing zou winnen nagenoeg nihil zijn.
Opnieuw voortschrijdende inzichten.

Hooggespannen verwachtingen

Midden jaren negentig. Na jarenlang gebakkelei verrijst het Groninger Museum aan het Verbindingskanaal, in oktober 1994 opent het omstreden pand. De verwachtingen zijn hooggespannen, vele kunstminners zullen de stad weten te vinden.
En vraagt zo'n iconische gouden toren niet ook om een stationshal van enig statuur? En hé wacht, ergens onder de systeemplafonds moet nog de authentieke pracht en praal van weleer zitten en zou het niet schitterend zijn om die in oude luister te herstellen?
Aldus geschiedt.

Dartpijltjes in het papier maché

Ja, zegt Hans Ouwerkerk. Het was zeker bijzonder om woensdag te vernemen dat het station van Stad verkozen is tot 's lands mooiste. Ouwerkerk was burgemeester van Groningen ten tijde van de restauratie die de oude elementen weer terugbracht, toenmalig koningin Beatrix opende de nieuwe oude hal op 2 november 1999.
'Het voelt ergens wel als een erkenning', zegt de oud-burgemeester. 'Ik stond destijds aan het begin van de renovatie en het is leuk als mensen onderkennen dat die gelukt is. Dat geeft een goed gevoel.'
Hij weet nog precies hoe het was, in die tijd van het systeemplafond. 'Heel steriel. Hoe noem je dat, efficiënt. Functioneel. Er was wat horeca, al waren we toen lang niet zo rijk gezegend als nu.'
Het meest schokkende vond hij de staat van het plafond – en de manier waarop die staat tot stand kwam. Op de eerste etage, die was ontstaan door het verlaagde plafond, had het spoorwegpersoneel zijn kantine, vertelt Ouwerkerk. 'In de pauze zaten ze daar met dartpijltjes in het papier maché te gooien.'

Als een rode loper

Voor het museum was er geen doorgang rechtstreeks vanuit het station; treinreizigers moesten links- of rechtsaf om het water over te steken en de stad in te gaan. Met het museum kwam de H.N. Werkmanbrug (in de volksmond ook wel museumbrug genoemd), en kreeg ook de Folkingestraat een belangrijke functie als rode loper de stad in - en dat nieuwe elan sloeg over op het station.
'Het station is toch de poort van Groningen', zegt Ouwerkerk, die tegenwoordig in Amsterdam woont, maar nog geregeld zijn oude stad bezoekt, vertelt hij. 'En als ik dan uitstap, kijk ik omhoog en denk ik: wat een lekker, intiem station is het toch, geen station waar je verdwaalt, zoals je in andere steden wel hebt. En: hoe is het in vredesnaam mogelijk dat hier van die plastic kubussen hebben gestaan, ook dát denk ik.'
De jaren vóór de 1896 hebben de Groningers dikwijls de nodige hoon moeten aanhoren voor de bouwput in hun stad, schrijft het Nieuwsblad, op de dag van de opening. Ook de Groningers zelf hieven te pas en te onpas klaagliederen aan 'over het voddige station van onze goede veste wel een heel zonderlingen en allerminst vleienden dunk moet hebben doen krijgen.'

Oók een mooie voordeur

Maar wie het laatst lacht, want ook dit kwam goed. De krant besluit: 'Gelukkig is dat leed nu allemaal geleden. Op de plaats waar tot vóór een paar jaar het sjofele, sombere bouwsel stond, dat op den wijdschen naam van station prat ging, staat thans een massaal gebouw, een mooi stuk bouwwerk, in elk opzicht van zijn tijd, grootsch en ruim, en geriefelijk ook. Groningen's mooi entrée heeft nu óók een mooie voordeur gekregen. Laten we zeggen, dat Groningen tevrée kan zijn.'
Met dank aan Beno Hofman en De Verhalen van Groningen.