Minister wil dat we fulltime werken; waarom zouden we dat doen?
Er moet minder in deeltijd gewerkt worden. Dat is volgens minister Eric Wiebes van Economische Zaken een van de manieren om de economische groei aan te jagen en Nederland op de lange duur welvarend te houden.
Volgens Wiebes werken vooral mensen in de zorg en het onderwijs te vaak in deeltijd. Hoe denken de Groningse werkgevers UMCG en Hanzehogeschool over de oproep van de minister?
Het UMCG, dat nauw samenwerkt met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is met bijna 13.000 medewerkers de grootste werkgever van Stad en ommeland. Het percentage parttimers benadert het landelijk gemiddelde. Bij de vrouwen werkt 75 procent parttime en 25 procent fulltime. Bij de mannen werkt 65 procent volledig en 35 procent in deeltijd. Het ziekenhuis is een stad op zich, met een diverse bevolking. Hoog- en laagopgeleid, man en vrouw, jong en oud; alle groepen zijn vertegenwoordigd.
Generatietrend
Janneke Kruse, woordvoerder van het ziekenhuis, ziet in parttime werken meer een generatietrend dan iets specifieks voor de zorg. Het UMCG doet ook geen extra moeite om van parttimers fulltimers te maken. 'Mensen kiezen het aantal uren dat past bij hun levensfase, situatie en wensen. We zijn juist blij als mensen hierin goede keuzes maken.'
Met parttime of deeltijd wordt doorgaans een werkweek van tussen de 12 en 36 uur bedoeld. Fulltime of voltijd is een werkweek die bestaat uit 36 tot 40 uur (of meer). Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek moet je minimaal 12 uur per week werken om als werkende gedefinieerd te worden. Voor sommige beroepen gelden andere definities. Zo is een arts-assistent fulltimer als die 46 uur per week werkt en wordt die bij 44 uur al onder de parttimers gerekend.
73 procent van de werkende vrouwen in Nederland doet dat in deeltijd tegenover 27 procent van de mannen. Bij vrouwen ligt het gemiddelde in de Europese Unie op 31 procent.
'Parttimers koesteren'
Tevreden werknemers zijn het belangrijkst voor het ziekenhuis. 'We moeten in Nederland ons percentage deeltijdwerkers koesteren, ook al stelt het ons voor uitdagingen', aldus de woordvoerder. 'Dat geldt zeker voor de zorg: overdragen en onregelmatigheid hoort nou eenmaal bij ons werk. Overdragen moet altijd, ook als iedereen fulltime zou werken. We zijn nu eenmaal een organisatie waar 24 uur per dag, zeven dagen in de week gewerkt wordt.'
'De meeste mensen werken hier vast. We hebben in de zorg geen of nauwelijks freelancers en we maken zelden gebruik van payroll-constructies. We maken voor de piek- en ziekdiensten wel gebruik van uitzendkrachten. In sommige zorgberoepen met moeilijk te vervullen vacatures wordt wel een beroep gedaan op mensen om extra uren te werken, maar hierin moeten we goed de duurzame inzetbaarheid in de gaten houden. Gezondheid van de eigen werknemers staat dus voorop.'
Onregelmatig werk is zwaarder
'In de regel werken verpleegkundigen vaak alleen de eerste paar jaar fulltime; daarna kiezen ze voor een parttime dienstverband. Onregelmatig werken is nou eenmaal een stuk zwaarder dan vaste uren. Maar het grootste probleem in de zorg is niet dat mensen parttime werken. Het grootste probleem is dat we simpelweg geen nieuwe mensen kunnen vinden, zeker voor sommige functies. Ze zijn er gewoonweg niet.'
'Goede balans werk en privé'
Bij de Hanzehogeschool Groningen werkt 46 procent van de 3348 personeelsleden in deeltijd. 'Maar dat zien wij niet als een probleem', stelt woordvoerder Evanya Breuer. 'Medewerkers streven steeds meer naar een goede balans tussen werk en privé en daar is werken in deeltijd onderdeel van.'
'Mensen kunnen zelf aangeven in welke periodes zij extra uren willen werken, dus veelal afgestemd op wanneer het hen past. Zo kunnen wij onze capaciteitsvraag beter invullen en hebben medewerkers de mogelijkheid flexibel te werken. Het draagt bij aan het werkplezier van medewerkers.'
'Primair is het de keuze van het individu of hij voltijd of deeltijd wil werken. Dus dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Binnen de Hanze zien we dat vrouwen vaker dan mannen in een deeltijdbaan werken, maar ook mannen gaan dit steeds meer doen.'
Of iemand wel of niet parttime wil werken, is voor de Hanzehogeschool geen kwestie die al tijdens de sollicitatie op tafel ligt. 'Want we zien het niet als probleem.'
Bij de gemeente Groningen werkt net iets meer dan de helft van de ongeveer 3400 medewerkers in deeltijd: 51 procent. Voor de gemeente is het aantal mensen dat in deeltijd werkt geen probleem, stelt een woordvoerder. Er is bij de gemeente dan ook geen beleid om personeel te stimuleren meer te gaan werken.
Meer, of juist minder?
De zorg en het onderwijs zijn sectoren waar het aantal mensen dat in deeltijd werkt al op 60 tot 80 procent ligt, zo stelt Wiebes. 'Een miljoen Nederlanders willen graag werken of meer werken', zei Wiebes deze week in het Algemeen Dagblad.
'Voor sommigen van hen loont dat echter niet of nauwelijks. Het vorige kabinet heeft stappen gezet, maar we kunnen meer doen. Werken is méér dan een manier om in je levensonderhoud te voorzien. Je bouwt mee aan de samenleving; die wordt daar groter, mooier en rijker van. Je ontmoet er nieuwe kennissen, je ontplooit je en je maakt jezelf trots. Dat moeten we stimuleren.'
Mensen in de bijstand
'Minder parttime werken? Waarom moeten we dat doen?', vraagt arbeidsmarktonderzoeker Arjen Edzes van de RUG zich af. 'Het kan omdat de arbeidsmarkt zo krap is dat je de mensen nodig hebt om de banen te vullen. Als je ze meer uren laat werken, heb je een grotere arbeidsvoorraad. Daar tegenover zijn er ook veel mensen in bijstandsregelingen die kunnen werken. Als je deeltijders meer laat werken, komt dat hen niet ten goede en zet je die mensen buitenspel.'
Daarbij maakt Edzes wel een kanttekening: 'Dit gaat over getallen. Maar het kan ook over kwalificaties van mensen gaan, die nodig zijn voor bepaald werk. Die kan je misschien niet uit die bijstandsgroep halen.'
In de provincie Groningen werken zo'n 290.000 mensen, eind 2018 zaten zo'n 24.000 mensen in een bijstandsuitkering, weet Edzes. 'We hebben in de provincie een onbenut arbeidsmarktpotentieel van zo'n 59.000 personen. Daarvan tellen 21.000 als werkloos. En er is een groep van zo'n 19.000 onderbenutte deeltijdwerkers. Dat is de groep waar Wiebes op doelt, mensen die eigenlijk meer zouden kunnen werken.'
Aantrekkelijk maken
Maar veel mensen kiezen er niet zonder reden voor om in deeltijd te werken, benadrukt Edzes. 'Als je ze wilt verleiden dat minder te doen, moet er ook wat tegenover staan. Het moet dan wel aantrekkelijk genoeg zijn, want ze geven er wat voor op. Vrije tijd bijvoorbeeld. En je krijgt meer werkdruk, als je extra gaat werken.'
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn er overigens steeds meer Nederlanders die juist minder willen werken. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het inmiddels om honderdduizenden mensen gaat die naar eigen smaak te veel uren draaien op hun werk.
Bijna 8,9 miljoen Nederlanders hadden in het eerste kwartaal betaald werk en het overgrote deel was tevreden met het aantal uren dat zij aan de slag waren (84 procent). 9 procent gaf aan liever nog wat meer uren te willen werken. 7 procent zou liever juist minder werken, ook als de inkomsten daardoor achteruit zouden gaan.
Vrouwen meer dan mannen
Het CBS ziet al een aantal jaar een stijgende lijn bij die laatste groep, terwijl het aantal werkenden dat graag extra uren aan de slag wil, sinds 2015 duidelijk afneemt. Vrouwen geven iets vaker aan minder uren te willen werken dan mannen. Verder is het aandeel dat minder wil werken onder de voltijders groter dan onder de parttimers en onder hoogopgeleiden groter dan onder laagopgeleiden.
Ook tussen zelfstandigen en werknemers is er een verschil wat betreft de wens om minder uren te draaien. Van de zelfstandigen gaf in het eerste kwartaal 10 procent aan dit te willen, tegen 7 procent van de werknemers met een vaste arbeidsrelatie en 6 procent van de werknemers met een flexibele arbeidsrelatie.