Column: De portemonnee

© RTV Noord
De regen klettert op de ramen en het dak van de auto. De ruitenwissers zwaaien mee in het ritme van de regen. Ik schurk in gedachten tegen de behaaglijke warmte van de bruine panter. De radio kwedelt Another 45 miles van Golden Earrings. STOP!!!
In felrood staat het in mijn dashboard: STOP!!! Mijn auto mindert vaart zonder dat ik daar een hand in - of beter gezegd een voet op het gaspedaal - heb. Gas geven helpt niks. Steeds langzamer rollen de auto en ik verder. Zonder nadenken stuur ik de plotseling opdoemende zijweg in en kom half in de berm tot stilstand.
Dit is goed mis, denk ik, als ik het knopje met de driehoek van de waarschuwingslichten indruk. Mijn hand gaat naar mijn broekzak voor mijn telefoon. Ik voel niks. '*******!!! Doe kaalf!', vervloek ik mezelf. Mijn telefoon ligt thuis op de vensterbank aan de lader.
Ik wrijf met twee handen in mijn gezicht en zucht eens diep. Wat nu? Ik heb het nog niet gedacht of er wordt aan het raam getikt. Ik zie de contouren van een mannengezicht. 'Goeiedag', zegt het vriendelijk blozend gezicht als het raampje naar beneden is gegleden. 'Problemen?' 'Hai dut nait meer', zeg ik meewarig.
Eer ik in de gaten heb wat er gebeurt, zit de man, die met zijn auto achter die van mij gestopt was, naast mij op de passagiersstoel. Hij wil de ANWB wel even bellen. Of de man van zijn nichtje. Die is automonteur. Voordat ik antwoord kan geven, is de man al een verhaal begonnen over een pechgeval van tientallen jaren geleden.
Zijn vrouw was alleen thuis op de boerderij. Hij was die avond naar een vergadering van de landbouwvereniging. De man naast mij gaat op in zijn eigen verhaal…..
Buiten is het hondenweer. De regen striemt tegen de hoge ramen van de boerderij. De wind doet het glas trillen. De vrouw staart door het raam van de voorkamer in het natte donker van de polder. Wie gaat er met dit weer nog op uit, denkt ze, als ze heel in de verte twee lampen van een auto over de polderweg de kant van de boerderij op ziet komen.
Ze kijkt even naar de hond die in de mand naast de bank lig en behaaglijk kreunt in zijn slaap. Haar blik gaat weer naar buiten. Ze ziet geen lampen meer. Ze houdt haar blik op de weg in de verte. Maar nee, geen lichtjes meer te zien. Of zou ze zich het hebben verbeeld?
Ze gaat naar de keuken om koffie te zetten. Plotseling schalt het geluid van de trekbel door de hoge gang. Ze legt het doosje met koffiefilters op het aanrecht. Wie kan dat nou zijn? Als ze de deur opendoet, staat er een man in een groene legerjas. Zijn haar plakt op zijn hoofd. Hij is kletsnat. Zijn jas en spijkerbroek zijn doorweekt.
'Goeidag', zegt de man. 'Mmmag ik wel even bij u bellen. Ik heb pech met de auto.'
'Kom der mor eem in.' De man komt haar vaag bekend voor. Ze neemt hem mee naar de keuken. Hij vertelt dat zijn auto, een Dyane, er zomaar mee op was gehouden. Hij had nog onder de motorkap gekeken, maar er was niks te zien.
De vrouw wijst hem de telefoon. 'Willen ie ook kovvie?' 'Geern', zegt de man als hij de hoorn van de haak haalt en een nummer begint te draaien. De vrouw hoort flarden van het gesprek over pech met de auto en opnames op het Martinikerkhof in de Stad. De stem van de man doet haar ergens aan denken.
Als hij klaar is met het gesprek, biedt de vrouw hem aan zijn kleren bij de kachel te drogen. Hij kan dan zo lang een overall van haar man aan. 'Ie mouten toch wachten ja.' De man stemt in en hij verwisselt de kleren in het toilet.
Eenmaal terug in de keuken hangt de man in een te grote overall zijn jas en broek bij de kachel en schuift aan aan de keukentafel. Hij legt zijn bruinleren portemonnee die ook nat is, op tafel. De vrouw biedt hem bij de koffie een stuk appeltaart aan. 'Ik slag allinneg muggen of', zegt de man.
Het gesprek gaat over de ontvoering van Freddie Heineken. '35 miljoen golden. Das n bolt geld', zegt de man over het losgeld wat de ontvoerders voor de bierbrouwer en zijn chauffeur willen hebben. 'Dat binnen heul wat bunder (hectares land),' zegt de vrouw. En dan gaat het over graan en suikerbieten.
De man en de vrouw zijn nog steeds druk in gesprek als de bel gaat. De monteur van de auto. De man verwisselt de overall voor zijn nu droge kleren in het toilet en bedankt de vrouw hartelijk voor de goeie zorgen. 'Wat kriegen ie van mie veur t bellen?' 'Niks heur, geern doan', wuift de vrouw het aanbod weg.
Als ze de deur achter zich sluit, en terugloopt naar de keuken probeert de vrouw zich nog eens te herinneren waar ze de aardige en knappe man toch van kent, maar het komt niet.
De man en de monteur zijn al lang weg als de vrouw de keukentafel leegruimt. Ze pakt het schoteltje en het lege kopje van de man en ziet dan de bruinleren portemonnee liggen. De man is hem vergeten. Ze wordt nieuwsgierig. Ze schudt het hoofd. Als ze even later weer terug is aan de keukentafel, kan ze haar nieuwsgierigheid niet bedwingen.
Misschien kan ze er zo wel achter komen wie de man is. En ze opent de portemonnee. Helemaal niks. Er zit gewoon niks in. Nog geen dubbeltje. De vrouw moet lachen als ze bedenkt dat de man haar nog gevraagd heeft, wat hij haar schuldig was voor het bellen. De schavuit. denkt ze.
Uren later als de vrouw net naar bed wil, gaat de telefoon. Even denkt ze aan haar man. Die zal nog wel achter de jonge jenever zitten bij Van der Paard.
'Goeiedag, met Ede Staal. Ligt mien porremonnee nog bie joe op toavel. Ik dink dat ik hom liggen loaten heb…..'
De man naast mij wijst nadat hij klaar is met zijn verhaal op het contactslot van mijn auto. Of ik het sleuteltje wel even wil omdraaien en een beetje gas geven. Ik doe het en de motor slaat meteen aan. 'Ook weer geregeld', zegt de man als hij uitstapt, nog even voorover buigt, mij een duim geeft en met een zwaai afscheid neemt.
Twee tellen later raast een auto mij toeterend voorbij. Het getoeter blijft nog lang in mijn hoofd hangen.

Erik Hulsegge