Column: Eerst koffie, dan pas fanatiek

© RTV Noord
Je hebt voetballers in allerlei soorten en maten. De irritante, de net iets te dikke, de luie en de vedette. Maar wat pas echt erg is? De net iets te fanatieke voetballer.
Op de gemiddelde zondagochtend is opstaan niet de grootste hobby binnen ons elftal. Een dik uur voor de aftrap met het verkeerde been uit bed stappen is vroeg zat, ongeacht de locatie van de wedstrijd. Nou ok, als de reis richting Slagharen of Harlingen gaat, zijn we de beroerdsten niet en gaat de wekker iets eerder.
Eenmaal aangekomen treffen we zelden onze tegenstander aan in de kantine. Navraag bij een in trainingspak gehulde leider leert meestal dat 'zijn jongens' al lang en breed aan het kleden zijn. De mededeling wordt gedaan zonder lachje, bloedserieus.
Omdat we nog zeker een kwartier hebben, zetten we de prioriteiten van die dag nog even op een rijtje. Met stip op één: koffie.
Vlak voor de aftrap zwaait mijn elftal naar de tegenstander die al bezig is met de warming-up. (Eigen foto)
'Voorvoetjes! Verdorie, dit moet scherper!' Zuchtend zien we als we het veld betreden de tegenstander aan het werk. Een rondo tussen twee teams, één met hesjes en één zonder. Het zweet gutst van de hippe kapsels van de jochies van nog net geen 20 af. Volop ambities, volop testosteron, volop afvalstoffen in het bloed van de alcohol van de avond ervoor.
Waren wij ook ooit zo? Worden we oud? Het zijn levensvragen die tijdens de warming-up de revue passeren. De helft van ons team, gemiddelde leeftijd al gauw eind 30, mist deze overdenking. Zij zoeken nog naar de juiste kousen. 'Die niet, die is te klein. En nee, daar zit een gat in.'
Vaak worden de gespannen en hyperactieve spelers gevoed door een minstens zo gedreven trainer. Bij niet-eerste elftallen vaak iemand die net niet genoeg ervaring heeft, vanwege een blessure net niet het eerste elftal heeft gehaald en balanceert op een dun lijntje tussen faalangst en zelfoverschatting.
Ergens diep in Friesland treffen we er 'weer zo eentje'. Het vlaggenschip van de club in kwestie, ik zal vanwege de privacywet namen achterwege laten, staat op het punt kampioen te worden. Dus wordt er maar één ding verwacht van de trainer van het tweede: promoveren!
Wij zijn op papier nou niet bepaald de lastigste horde om te nemen. We bungelen ergens in de middenmoot, terwijl de Friezen volop meedoen om de titel. Toch staat er na een dik kwartier 0-3 op het scorebord langs het hoofdveld, want ja, daar behoor je op te spelen. Om feeling met het eerste te houden.
Vanaf de tribunes klinkt commentaar. Het bestuur van de thuisclub roert zich. 'Als je verliest, lig je eruit', luidt de boodschap. Alles en iedereen heeft door dat het zo'n vaart niet zal lopen en onheil met een speciaalbiertje na afloop is afgewend. Desondanks begint de trainer driftig te ijsberen langs de lijn.
'Hou het breeeeed! Doe nooouuuuuu!' Hij is de wanhoop nabij. De spanning bij zijn spelers neemt met de seconde toe. De opperste concentratie wordt gelukkig voor hem omgezet in een extra stoot kracht en souplesse, iets waar wij nou niet bepaald in uitblinken.
Het wordt 1-3, 2-3, 3-3. En na een 4-3 ruststand wordt het uiteindelijk 7-3. De trainer van de tegenstander loopt rond als een aap met zeven.... nou ja, vul de rest zelf maar in. We hebben andermans ambities levendig gehouden.
In de auto onderweg terug overdenken we de negentig minuten die achter ons liggen. De conclusie: het moet ook bij ons fanatieker.
Een stilte volgt.
Ja, ok...
Maar dan wel eerst koffie. Toch?