RUG fokt jaarlijks tienduizenden proefdieren 'voor niks'

© ANP
De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) wil af van het grote aantal dieren dat wel voor dierproeven wordt gefokt, maar dat vervolgens ongebruikt wordt gedood.
In totaal zijn in 2018 ruim 44.000 dieren gefokt, waarvan er nog geen achtduizend echt zijn gebruikt (17,5 procent). De overige dieren zijn ingezet als fokdier (14 procent) of direct gedood.
Volgens RUG-proefdierdeskundige Miriam van der Meulen ligt dit onder meer aan het gewenste geslacht van de dieren. Vaak hebben onderzoekers alleen mannetjes nodig, waardoor de vrouwtjes overbodig zijn.

Verkeerd geboren

Oorzaak twee ligt in het gebruik van genetisch gemodificeerde muizenstammen. 'In zo'n fok worden ook muizen geboren die niet de juiste genetische eigenschappen hebben. Die dieren vallen in de categorie dieren die we ongebruikt moeten doden.'
De RUG is zich er terdege van bewust dat het aantal niet gebruikte proefdieren nog steeds te hoog
Miriam van der Meulen - RUG-proefdierdeskundige
Het terugdringen van dat aantal 'heeft voor de RUG een hoge prioriteit', staat in het jaarverslag. 'De RUG is zich er terdege van bewust dat het aantal niet gebruikte proefdieren nog steeds te hoog is en dat meer inspanningen geleverd moeten worden om het aantal dieren gedood in voorraad te verminderen.' 
Een manier daarvoor is het invriezen van embryo's of sperma van foklijnen die nu niet worden gebruikt. Op die manier kan het fokken worden uitgesteld totdat het echt nodig is. Ook wordt gewerkt aan nieuwe manieren om genetisch gemodificeerde muizen te maken. Van der Meulen: 'Er kunnen dan gerichter aanpassingen in het genetisch materiaal gedaan worden. Op dit moment zijn we nog niet zover om dit op grote schaal te doen.' 

Meer dierproeven

De RUG streeft naar zo min mogelijk dierproeven, maar de laatste jaren neemt het aantal wel toe. In 2016 waren het er 16.327, in 2017 18.113 en afgelopen jaar 18.561.
Na 2014 was er een sterke daling van het aantal dierproeven bij de RUG. Dat had te maken met een verandering in de Wet op dierproeven (Wod), die verplicht stelt dat alle onderzoeksaanvragen eerst worden getoetst door de centrale commissie dierproeven. Toen onderzoekers daaraan waren gewend nam het aantal weer toe.
Van der Meulen verwacht dat het aantal Groningse dierproeven rond de 18.000 per jaar blijft schommelen. Dat is volgens haar een betrekkelijk laag aantal. 'Het is ook niet per se zo dat er per experiment meer dieren worden gebruikt. Het aantal dieren wordt bepaald door het aantal onderzoekers dat bezig is.'
Als je naar minder proefdieren toe wil dan moet de universiteit een heel andere weg inslaan
Miriam van der Meulen - RUG-proefdierdeskundige

Kunnen er niet zonder

Het is volgens de proefdierdeskundige nou eenmaal zo dat bepaald onderzoek niet zonder dierproeven kan worden gedaan. Er zijn universiteiten waar het aantal dierproeven flink is afgenomen, maar dat komt dan omdat ze ander type onderzoek zijn gaan doen. 'Als je naar minder proefdieren toe wil dan moet de universiteit een heel andere weg inslaan. Ik denk dat dat - met de huidige thema's als healthy aging - niet het geval is op dit moment.' 

Meer vissen

In 2018 nam het aantal proeven met muizen en ratten af en groeide het aantal proeven met (zebra)vissen. Dit komt doordat de faciliteiten voor vissen bij het UMCG zijn uitgebreid. Vier verschillende onderzoeksgroepen maken er nu gebruik van, waardoor het aantal vissen in Groningse dierproeven waarschijnlijk verder stijgt. 
De meeste experimenten worden in het UMCG uitgevoerd, maar de dierproeven vinden ook plaats in de Faculty of Science and Engineering van de RUG. In Groningen wordt met dieren onder meer onderzoek gedaan naar veroudering, maar ook naar ziektes als Alzheimer, diabetes en Parkinson.