Column: Seksclub

© RTV Noord
Van de week zat ik voor de televisie. Voor Noord. Bord op schoot. Erin boerenkool met spekjes, rookworst en een beste kuil met jus. Ik dipte net een stuk worst in de jus, toen mijn vork bleef hangen. Op het beeldscherm zag ik iets bekends, iets bekends van vroeger.
Ik zag Martin Drent, in een seksclub. Ik zag de spits van het Oosterpark, Langeleegte en een beetje Oude Meerdijk in Club Chantall in Klein Ulsda. Het ging over de teloorgang van de seksclub in Oost-Groningen. 
Ik moest denken aan de tijd dat de seksclub nog zo gewoon was als een kartonfabriek aan het Pekelder Hoofddiep, de jaarlijkse bazar van Postduivenvereniging De Trekkers en de dapp van buurman Knelis.
In mijn stamcafé ging het vaak over de seksclub. Illustere namen als Jan Bik, Rianda, Nonna en dichterbij huis, 'Rozenstroatje', vlogen over de toog. Als ik de verhalen mocht geloven, ging het er 'goud om weg' en was er bijna niemand die er niet geweest was. 
Taxichauffeur Berend lepelde, als hij teveel bier op had, een rits aan notabele bezoekers op, die zelfs de doorgewinterde bordeelbezoeker even de wenkbrauwen deed fronsen. 
Het gekke was dat bijna de hele bar en de man erachter vertelden dat zij naar de seksclub gingen als de cafés de tap hadden gesloten om er nog een biertje te kunnen drinken. En dat anderen in hun gezelschap nog even naar boven of naar achteren gingen voor een kunstje. Daarna volgde het ene na het andere verhaal over andere bezoekers. 
Over de boer die zijn klompen bij een nachtelijke visite altijd keurig naast de voordeur posteerde maar dat niet meer deed toen een onverlaat zijn klompen had gestolen en hij op sokken naar huis moest. En toen heel wat uit te leggen had aan moeders de boerin. 
Over de man die zijn portemonnee op het nachtkastje had laten liggen na een meisjesbezoek. Hij uren moest wachten op zijn geld, omdat de man die na hem kwam, wel heel lang werk had. Of over de kartonarbeider, die zei dat de seksclub heel goed was voor zijn gewicht. Hij er altijd lichter vandaan kwam dan dat hij er heen was gegaan.
Het bulderend gelach deden de houten balken van het café schudden. 
Geert lachte niet mee. Geert, immer getooid met droevige hangsnor, een sigaar op zijn lippen en klompen aan zijn voeten, ging nooit naar de seksclub. Hij zou er ook nooit heen gaan, zei hij stellig. 'Ik betoal toch nait veur seks.' Hoongelach was zijn deel. Wij wisten dat Geert niet durfde. 
Ik zelf was er ook nog nooit geweest. En dat durf ik nu wil zeggen, omdat ik eigenlijk ook niet durfde. Toch belandde ik jaren later toch ook in een seksclub. In Club Chantall in Klein Ulsda, hetzelfde sekshuis waar Martin Drent van de week aan een paal hing. Dat kwam zo. 
Een goede vriend, ik noem hier heel begrijpelijk geen namen, ging trouwen. Op zijn vrijgezellenfeest wilde hij - en dat was een zeer dringend verzoek aan de organisator - nog een keer voor hij zijn eeuwige trouw beloofde, het genoegen smaken van een andere vrouw. Geert zou ook mee maar die had zich ziek afgemeld voor het vrijgezellenfeest. Wij wisten beter. 
Zo belandde het geheel mannelijk gezelschap, na eerst ons moed te hebben ingedronken, aan de Ulsderweg in Klein Ulsda. Aan de bar bestelden we nog maar een dapper biertje. Onze trouwlustige vriend liet zijn oog vallen op een mooie blonde jongedame. Even ging door mijn hoofd wat zulk een mooi meisje nou in een seksclub moest.
Onze vriend zocht in het gezelschap van de jongedame een goed heenkomen. Wij bleven achter aan de bar. Hoe het kwam weet ik eigenlijk niet meer. Of het aantal gedronken biertjes parten hadden gespeeld of de onderhandelingen over de prijs waren mislukt. Maar wij moesten plotseling onverrichter zake en heel snel het pand verlaten. Onze trouwlustige vriend voorop. 
Twee weken later kwam ik in een café onder de toren een oude schoolvriend tegen. Een jongen van goede komaf, een zoon van een van de notabelen van de stad. Ik had hem lang niet gezien, omdat hij de wijde wereld was ingetrokken. Maar nu was hij weer terug, zei hij. De stad en de toren trokken nog steeds. Hij stelde ook zijn vriendin aan mij voor.
Een mooie blonde jongedame. Ze lachte heel vriendelijk naar mij toen ze mij een hand gaf. Ze excuseerde zich om naar de wc te gaan. Ik volgde haar even met mijn ogen. Ik herkende het loopje... Het was het mooie meisje van Club Chantall.
Gistermorgen was ik bij de bakker onder de toren. Het was er druk. Tijdens het wachten op mijn extra grof volkorenbrood staarde ik naar buiten. Ik zag een man op klompen met hangsnor maar zonder sigaar aan komen lopen. Geert. 
Geert ging het tabakswinkeltje aan de overkant naar binnen om even later met een sigarendoos in zijn hand weer naar buiten te komen. Hij nam een sigaar uit de doos en stak hem in zijn mond zonder aan te steken. Ik kwam met extra grof volkoren brood onder de arm de bakkerswinkel uitgestapt.. 'Moi Geert.' 'Moi Erik.' Ik wees naar zijn niet rokende sigaar in zijn mond. 'Ik bin stopt mit roken', zei Geert zonder een spier te vertrekken. 
'Zol'k die wat vertellen', zei hij toen. 'Ik bin woensdagmiddag in n seksclub west.' Ik wist niet wat ik hoorde. Geert, die altijd principieel niet durfde en al bijna aan zijn zilveren bruiloft toe was. In een seksclub? Op een doordeweekse middag? Ik vroeg hem waar hij dan geweest was. 'Leutje Ulsde', lachte hij.
'In club Chantall?' vroeg ik ongelovig. 'Nee hor', zei Geert. 'Bie Jan Bik in t widde hoeske…'  Ik keek hem niet begrijpend aan. Jan Bik was toch al lang dicht? Geert lachte weer. 't Widde hoeske staait te koop en ik heb n bezichtigings had.'
Geert was met de makelaar naar het ooit roemruchte sekshuis gegaan. Het sekshuis, dat Erwin de Vries had bezongen als Widde Hoeske. Hij had zijn ogen uitgekeken. Vooral toen de makelaar hem de hobbykamers liet zien.
Ik vroeg of hij soms van plan was om het widde hoeske te kopen. 'Nee man ik wol allint mor eem kieken…'
Was Geert toch nog in een seksclub geweest. 

Erik Hulsegge.