Slachtafval vervangt proefdieren in onderzoek UMCG

Onderzoekers in het UMCG gebruiken nieren van slachtvarkens voor hun onderzoek. Op die manier hoeven ze geen gebruik te maken van proefdieren.
Het is één van de manieren waarop het Groningse ziekenhuis het gebruik van proefdieren probeert terug te dringen. 

Alternatieven

In de proefdierfaciliteit van het UMCG leven zo'n twaalfduizend dieren: muizen en ratten, maar ook zebravisjes en killivisjes.  
Voorheen werden ook varkens als proefdieren gebruikt. Toen het UMCG af wilde van de varkensstallen zijn wetenschappers alternatieven gaan zoeken. Die bleken er te zijn in de vorm van nieren van varkens die voor consumptie worden geslacht.
Elke dinsdag en vrijdag gaan de onderzoekers voor dag en dauw naar de slachterij om nieren op te halen. Dit zijn nieren van een varken dat dan net is geslacht. Die nieren gaan in een speciaal apparaat mee naar het laboratorium, waar ze vervolgens voor onderzoek worden gebruikt.

Transport

Het klinkt zo logisch dat de vraag rijst waarom dit niet al veel langer gebeurt. Het antwoord is simpel: het kon eerder niet, omdat er geen manier was om de varkensnieren tijdens het transport naar het lab goed te houden. Die is er inmiddels wel: ze gebruiken daarvoor dezelfde apparatuur als bij echte transplantaties in het ziekenhuis.
Hoogleraar Henry Leuvenink: 'De doorbraak is dat we technieken, die we in het ziekenhuis gebruiken om organen in een goede kwaliteit te houden om ze te kunnen transplanteren, nu hier gebruiken.'  

Bloed pompen

Het gaat om een machine die tijdens het transport zuurstof door de gekoelde varkensnier blijft pompen, waardoor de kwaliteit van de nier minder achteruit gaat. In het laboratorium gaat de nier in een soort couveuse waar het lichaam met machines wordt nagebootst. De nier functioneert daarin weer, doordat er bloed doorheen wordt gepompt.
Leuvenink en zijn studenten gebruiken de varkensnieren voor onderzoek rondom transplantatie. Ze onderzoeken in die couveuse met apparatuur hoe ze, in de tijd tussen het uithalen bij de donor en het plaatsen bij de ontvanger, nieren in zo'n goed mogelijke conditie kunnen brengen.

'Vrij uniek'

De afgelopen jaren hebben ze zo'n driehonderd nieren van slachtvarkens gebruikt. Hier kwam geen proefdier aan te pas. Volgens Leuvenink is dit 'vrij uniek' in de wereld; het gebeurt nog nauwelijks en zeker niet op deze schaal. 
Toch kan ook zijn onderzoek niet helemaal zonder proefdieren, zegt hij. Om te kunnen beoordelen of een door de onderzoekers behandelde nier functioneert in een lichaam zijn toch levende varkens nodig.
'We gebruiken deze technieken dan om een nier uit een levend proefdier te bewaren en die te transplanteren in een ander proefdier. Zo kijken we of al het werk uit het laboratorium ook in werkelijkheid effectief is.'
Dit onderzoek kan niet in Groningen nu hier geen varkens als proefdieren meer worden gehouden. Dat onderzoek moet in het buitenland gebeuren.

Proefdieren in het UMCG

Het UMCG heeft twaalfduizend proefdieren; negenduizend muizen, duizend ratten en tweeduizend vissen. In het Groningse ziekenhuis vindt onderzoek naar het ontstaan en verloop van ziekten plaats.

Regels

Een wetenschapper die onderzoek wil doen met proefdieren moet daarvoor een vergunning aanvragen bij de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). Die geeft alleen toestemming als nut en noodzaak van de proeven voldoende opwegen tegen het dierenleed. En als het onderzoek zonder proefdieren kan, of met minder dieren, moet dat.  
Voordat de onderzoeker met de dierproef kan beginnen, moet hij eerst een speciale cursus volgen en de organisatie en financiën regelen. Het UMCG is verplicht een Instantie voor Dierenwelzijn (IvD) te hebben. Deze instantie zorgt voor optimaal welzijn van proefdieren.

Bij een van de proefdieren wordt een operatie uitgevoerd (Foto: RTV Noord)

Verzorging

Het UMCG heeft dertig proefdierverzorgers in dienst. Die houden het welzijn van de dieren in de gaten. Elk dier heeft een vaste verzorger die let op bijvoorbeeld de ontlasting, het eet- en drinkgedrag, de helderheid van de ogen en de reactie van het dier op mensen. Als het slecht gaat met een dier wordt bekeken of dit past bij de wetenschappelijke studie of niet en of het leed acceptabel is. Als het leed te groot is, gaat het dier uit het onderzoek en wordt het gedood.
Dat doden gebeurt sowieso als het onderzoek is afgerond. De dieren zijn vaak genetisch gemodificeerd en mogen daarom niet worden vrijgelaten in het wild. Tweede reden is dat wetenschappers de organen (deels) willen bewaren voor later onderzoek.