NAM moet deels immateriële schade vergoeden (update)

Advocaat Pieter Huitema in de rechtszaal
Advocaat Pieter Huitema in de rechtszaal © RTV Noord
65 inwoners van het aardbevingsgebied in Groningen hebben recht op een vergoeding van de NAM voor immateriële schade en gederfd woongenot. Dat is de uitspraak in hoger beroep van het gerechtshof in Leeuwarden.
Het gaat om de immateriële schadezaak die 127 Groningers tegen de NAM hadden aangespannen.
Niet alle eisers hebben dus (meteen) gelijk gekregen van het hof.

Smartengeld

De groep die wel in het gelijk is gesteld, heeft per persoon recht op minimaal 2500 euro smartengeld. Het exacte bedrag moet in een aparte procedure worden vastgesteld.
Dertien eisers zijn om verschillende redenen in het ongelijk gesteld. In sommige gevallen is de claim onvoldoende onderbouwd, vindt het hof. In andere gevallen hebben ze in een overeenkomst met de NAM afstand gedaan van het recht op een vergoeding.
Voor de overige 49 eisers is de zaak nog niet beklonken. Zij moeten nog aantonen dat zij inderdaad ook recht hebben op smartengeld of een schadevergoeding voor gemis aan woongenot.

'Recht op immateriële schadevergoeding'

Volgens Pieter Huitema, die de zaak namens de groep heeft aangespannen, betekent de beslissing van het hof een belangrijk precedent: 'Voortaan heeft iedere Groninger, die minstens twee keer een vergoeding van de NAM heeft gekregen voor schade aan zijn woning, recht op minimaal 2500 euro immateriële schadevergoeding.'
'En', gaat Huitema verder, 'bij minimaal eenmaal toegekende schade heb je al recht op vergoeding voor het gederfde woongenot.'
Het is onbekend wat de NAM met deze uitspraak gaat doen. Het bedrijf laat weten zich te buigen over de inhoud van de uitspraak.

'3000 tot 30.000 euro'

In maart 2017 oordeelde de Groningse rechtbank al dat de NAM verantwoordelijk is voor immateriële schade, zoals lichamelijke en psychische klachten van de bewoners in het gebied. Volgens de advocaat van de gedupeerden gaat het om bedragen van tussen de drieduizend en dertigduizend euro per persoon. De precieze hoogte van de vergoeding moet dus in een aparte procedure worden vastgesteld.

NAM: 'Onvoldoende concreet'

De NAM betoogde in hoger beroep dat de gedupeerden hun immateriële schade onvoldoende concreet hadden gemaakt. De rechtbank keek volgens het bedrijf ook niet voldoende naar de individuele gevallen, terwijl de onderlinge verschillen volgens de NAM groot zijn.
De NAM geeft overigens toe dat zij aansprakelijk is voor enkele gevallen, maar wil wel antwoorden op vragen als 'waar moet een aanspraak tot vergoeding aan voldoen?' en 'wat is de drempel voor een vergoeding?'.
Update 1: de reactie van advocaat Pieter Huitema is toegevoegd
Update 2: het bericht is aangevuld met een reactie van de NAM