Vandaag 60 jaar geleden: hoe Hessel de Vries de Nobelprijs misliep door de moord op zijn laborante

Hessel de Vries
Hessel de Vries © RTV Noord
'Wij Groningers' hebben twee Nobelprijzen gewonnen. In 1953 won Frits Zernike er één en in 2016 Ben Feringa. Het hadden er echter drie kunnen zijn.
In 1960 zou Hessel de Vries de Nobelprijs voor scheikunde hebben gekregen als hij zich, vandaag precies zestig jaar geleden, niet van het leven had beroofd nadat hij eerst zijn laboratoriumassistente had vermoord.

Woensdag 23 december 1959

Het is een uur of zeven 's avonds als de familie Hogeveen hun huis aan de Blekerstraat verlaat. Op de stoep voor hun huis komen ze professor Hessel de Vries tegen. Die zien ze daar wel vaker; zijn laboratorium is om de hoek en hun dochter Anna is er werkzaam als assistent laborante.
De Vries, een geniale hoogleraar natuurkunde, staat op het punt Frits Zernike te evenaren en is kandidaat voor de Nobelprijs voor zijn rol in het ontdekken van de zogenaamde C-14 methode.

Openstaand raampje

Als de familie Hogeveen krap een uur later weer thuis komt is de achterkamer van het huis van binnenuit afgesloten. De deur is met geen mogelijkheid open te krijgen. Vader Hogeveen klimt door een openstaand raampje de kamer binnen.
Eenmaal in de achterkamer ziet hij wat hij zich in zijn ergste dromen niet had kunnen voorstellen: op de grond ligt zijn dochter Anna in een plas bloed. Naast haar ligt Hessel de Vries. Hij is stervende en klemt in zijn handen een leeg flesje.
De familie alarmeert met de telefoon van het café verderop in de straat, de hulpdiensten. Als na enige tijd de ambulance arriveert is Hessel de Vries, net als Anna Hogeveen, overleden.

De C-14 Methode

De Vries wordt in 1916 geboren in Annen als zoon van de plaatselijke hoofdonderwijzer. Hij is altijd het slimste jongetje van de klas. In 1934 begint hij met zijn wis- en natuurkundestudie aan de Universiteit van Groningen en 10 jaar later, in 1942, promoveert hij cum laude. In 1950 wordt De Vries hoogleraar aan diezelfde universiteit.
Het is in deze periode dat er op het Martinikerkhof onder leiding van professor Albert van Giffen opgravingen verricht worden naar de restanten van de St. Walburgkerk die er ooit zou hebben gestaan. Bij de opgravingen worden onder meer houten funderingspalen gevonden.
Van Giffen wil weten hoe oud deze palen zijn en hij laat ze onderzoeken door een Amerikaanse chemicus: Willard Libby. Libby heeft namelijk een revolutionaire manier ontdekt om de ouderdom van planten en bomen vast te stellen. De C-14 methode.

Tweeduizend jaar oud

Volgens Libby zijn de palen ruim tweeduizend jaar oud. Op basis van deze datering zou de kerk uit de tijd van de Romeinen stammen en daarmee een van eerste christelijke kerken ter wereld zijn. Deze uitkomst is zó spectaculair dat Van Giffen het niet vertrouwt. Hij besluit om binnen de Groninger universiteit iemand te vinden die het werk van Libby nog eens dunnetjes over kan doen.
Hij komt uit bij De Vries, die in eerste instantie niet echt geïnteresseerd is. Toch neemt hij het onderzoek aan en komt er al vrij snel achter dat Libby er zo'n 1000 jaar naast zit. Hij dateert de palen op 'slechts' 1000 jaar oud. De Vries stort zich met een steeds groter wordende overgave op de verbetering van de C-14 methode.

Anna Hogeveen

De Vries is getrouwd en heeft vier kinderen. Ten tijde van zijn C-14 onderzoeken komt de jonge Anna Hogeveen als laborante bij hem werken. Het onvermijdelijke gebeurt: hij wordt verliefd.
Voor wat er zich precies achter de deuren van het laboratorium afspeelde kunnen we alleen nog op de krantenberichten uit die tijd afgaan. Volgens het Algemeen Dagblad heeft de Vries al geruime tijd een relatie met Anna als ze die verbreekt omdat haar vroegere verloofde weer contact met haar opneemt.
Om Anna te overtuigen van zijn liefde voor haar, verlaat De Vries 14 dagen voor de moord zijn vrouw en kinderen. Maar op 22 december, de avond voor de moord, wordt het De Vries duidelijk dat Anna verder wil met haar vroegere verloofde en niet met hem.

Samen dood

Als in zijn ogen niets meer werkt om Anna te overtuigen ziet hij nog maar één uitweg: samen de dood tegemoet treden. De Vries brengt Anna met beitelsteken om het leven en beneemt vervolgens zichzelf van het leven door een flesje cyaankali leeg te drinken.
Een verklaring voor deze wanhoopsdaad lijkt er niet te zijn. Eén van zijn collega's zoekt de verklaring in een tekortkoming in De Vries' karakter. 'Hij zou iets monomaans, iets gedrevens hebben gehad, zonder ooit te hebben geleerd dat niet alles wat men nastreeft te verwezenlijken is.'

De afloop

Een artikel op de voorpagina van het Nieuwsblad en een verhaal van een correspondent in het Algemeen Dagblad is de enige aandacht die deze tragedie in de media krijgt. In de donkere dagen tussen kerst en oud en nieuw wordt 'onze zeer geliefde dochter en zuster' Anna Hogeveen begraven op het Selwerderhof.
Het bericht over de moord/zelfmoord in het Nieuwsblad van het Noorden.
Op dezelfde dag staat haar overlijdensadvertentie in het Nieuwsblad van het Noorden. Op dezelfde pagina, maar dan helemaal onderaan, staat die van ' onze man en pappie' Hessel de Vries. Hij is dan al in alle stilte begraven op het zelfde kerkhof.
In 1960 krijgt Libby de Nobelprijs voor zijn ontdekking van de C-14-methode. In de ogen van de archeologen zou eerder Hessel De Vries voor deze prijs in aanmerking moeten komen, had hij nog geleefd. Het is immers niet Libby geweest die de C-14-methode heeft gepresenteerd, en die een revolutie heeft ingeluid voor de archeologie.
Dat is, volgens de archeologen, geheel en al de verdienste van Hessel de Vries geweest.