Column: Had hij maar een helm op gehad

Toen Rico Verhoeven vorige week een keiharde trap van Badr Hari tegen zijn hoofd kreeg, zakte de vechtsporter ineen, kreeg acht seconden en vocht door.
Dat Hari zo voor de dag zou komen, had ik eerlijk gezegd niet verwacht. Door alles wat er in het verleden met hem is gebeurd lag mijn sympathie vooraf ook meer bij Verhoeven. Misschien ook omdat mijn verwachtingspatroon van de Nederlander met Marokkaanse wortels niet enorm was. Na de eerste ronde merkte ik dat ik steeds meer sympathie voor Hari begon te krijgen. Hij vocht uitstekend, gaf Verhoeven een paar goede klappen en, zoals wel vaker in de sport, hoopte ik gaandeweg op een overwinning voor de underdog.
Dat Hari uiteindelijk opgaf vanwege de beenblessure was een grote anticlimax voor dit 'gevecht van de eeuw'. Toch is een blessure een ingecalculeerd risico. Sporters weten en accepteren dat als ze een wedstrijd aangaan. Dat geldt voor elke sport.
De laatste jaren worden in de sportwereld steeds meer voorzorgsmaatregelen genomen om de kans op blessures te verkleinen. Een uitstekende ontwikkeling, want de gezondheid van de sporter staat uiteraard altijd op één.
Wielrenners zijn sinds 2003 verplicht om een helm te dragen. Op het voetbalveld wordt het spel direct stilgelegd als een speler aan het hoofd gewond is. De scheenbeschermer bestaat al zolang ik me kan herinneren. Ruiters dragen een cap en hockeyers hebben een masker op bij een strafcorner. Dit uiteraard om het hoofd te beschermen.
Kwetsuren kleven aan sport en elke tak kent zijn eigen veelvoorkomende blessures. De voetballer scheurt vaker dan andere sporters zijn kruisband, wielrenners breken regelmatig hun sleutelbeen en in de recreatieve sport zien we erg veel enkelblessures. De ene blessure is erger dan de ander, maar bij alle bovengenoemde voorbeelden komt het meestal wel weer in orde. Even revalideren, beetje doorbijten en de geblesseerde is weer in staat om de sport te beoefenen waar die zoveel plezier in heeft. Dat geldt ook voor Hari. Hij gaat straks weer volop in training, komt allicht terug op zijn niveau en misschien kan hij dan eindelijk in het derde gevecht Verhoeven verslaan.
Badr Hari kan namelijk vanuit het niets zijn tegenstander knock-out slaan. Hij is in staat om iemand zo hard tegen zijn hoofd te slaan of te schoppen waardoor de tegenstander niet meer in staat is om verder te vechten. En hoe meer ik erover nadenk, des te meer afkeer ik voel. Iemand zo hard mogelijk tegen zijn of haar hoofd slaan om die persoon uit te schakelen. Het hoort bij de sport, dat snap ik. Maar met de kennis van tegenwoordig is het te gek voor woorden dat dit nog kan. Vechters dragen geen hoofdbescherming en trainen erop om hun tegenstanders zo hard mogelijk tegen het hoofd te raken. Tegen het hoofd.
De risico's hiervan worden steeds meer duidelijker. Elke trap of klap tegen het hoofd vergroot de kans op hersenletsel. De gevolgen kunnen de vechters zelf niet overzien, wat logisch is. Maar ik vind het niet meer van deze tijd. Doe deze sporters een helm op, bescherm ze voor de gevolgen die ze na hun carrière gaan ondervinden en zorg dat hun kinderen opgroeien met gezonde ouders. Met pa en moeke die geen hersenletsel hebben, die geen vergrote kans op alzheimer hebben. Door die klappen tegen het hoofd sterven boksers gemiddeld veel jonger dan niet-boksers, zegt arts en verouderingswetenschapper David van Bodegom.
De schade merken ze niet direct, maar pas op het moment dat de carrière erop zit. Dat kan een tijd duren, maar er zijn tal van voorbeelden bekend van boksers met spraakstoornissen, Parkinson en epilepsie.
Ik kan vertellen dat het niet makkelijk is om op te groeien met een ouder die hersenletsel heeft. Ik was negen jaar toen mijn moeder me ophaalde uit de klas om te vertellen dat mijn vader een verkeersongeluk had gehad. Hij werd geschept door een vrachtwagen en belandde met zijn hoofd op het asfalt. Diagnose hersenletsel.
Had hij maar een helm op gehad.