Burgemeester bij Holocaustherdenking: 'Schaam me dat ambtenaren meewerkten aan Jodendeportatie'

Tijdens de eerste Groningse Holocaustherdenking stond burgemeester Koen Schuiling in een toespraak stil bij de deportatie van Joden uit de gemeente waarvan hij sinds september burgemeester is.
'Wat me emotioneert is het feit dat heel veel Joden zijn weggevoerd met medewerking van gemeentelijke ambtenaren en politieagenten. Daar schaam ik mij diep voor.'
Excuses Rutte
Minister-president Rutte maakte tijdens de nationale Holocaust Herdenking zondagochtend in Amsterdam excuses voor de rol van de overheid tijdens de Holocaust.
'Uiteraard doe ik dat ook', zegt burgemeester Schuiling desgevraagd.
'Het is goed om het onder ogen te zien, om het te benoemen. Daarmee begint ook onze waakzaamheid naar de toekomst. We moeten proberen te voorkomen dat zoiets nog een keer gebeurt in deze wereld vol ellende.'
Verhalen over Jodendeportatie
Tijdens zijn toespraak, gehouden in een volle synagoge aan de Folkingestraat in Stad, moest Schuiling meerdere keren slikken.
'Mijn moeder is in de Folkingestraat geboren, mijn grootouders hebben hier geleefd en gewerkt. Die hebben verhalen verteld over de deportatie van Joden, die in de zomer van 1942 opeens begon. In februari 1943 was het Joodse leven hier helemaal weg.'
Stenen in het herdenkingsmonument in de synagoge (Foto: Marten Nauta/RTV Noord)

'Dat nooit weer'
De drie woorden 'Dat nooit weer' kwamen in gesprekken over de Tweede Wereldoorlog en ook in Schuilings toespraak vaak voorbij.
'Dat doe ik omdat de woorden heel makkelijk worden uitgesproken. Maar om me heen zie ik onvoldoende waakzaamheid tegen mensen die onze menselijke waarden ontkennen, of tegen mensen die allerlei handelingen hebben die op geen enkele wijze te relateren zijn aan die drie woorden: Dat nooit weer.'
'Ook in Groningen zie ik veel onverdraagzaamheid. Mensen worden uitgesloten, hele groepen worden uitgesloten. Daar moeten we ons actief tegen blijven verzetten', zegt Schuiling.
Wat kan ik doen?
Schuiling hoopt, door de situatie als burgemeester te benoemen, zich tegen diezelfde situatie te verzetten. 'We moeten onszelf', besluit de burgemeester, 'telkens weer de vraag stellen: wat kan ik eraan doen om te voorkomen dat zoiets als de Holocaust weer kan gebeuren?'