NAM stopt op verzoek van Wiebes met ontmanteling sensoren

Een gebouwsensor
Een gebouwsensor © RTV Noord
De NAM is op verzoek van minister Wiebes van Economische Zaken gestopt met het ontmantelen van gebouwsensoren in het aardbevingsgebied. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de bewindsman dat hij hiermee gehoor geeft aan de wens van het parlement.
De Kamer trok onlangs bij Wiebes aan de handrem om te stoppen met het verwijderen van 350 sensoren verspreid door het aardbevingsgebied. Het netwerk bestaat uit kastjes die bij bewoners aan de muur hangen en registreren wat de impact van een aardbeving is op een gebouw.

Overbodig

De NAM is van mening dat het netwerk wetenschappelijk geen toegevoegde waarde meer heeft. Het gasbedrijf kondigde eind vorig jaar aan te stoppen met het netwerk.
Het Staatstoezicht op de Mijnen onderschrijft de opvatting dat het niet van wetenschappelijk belang is, omdat het KNMI ook een eigen netwerk heeft dat wordt gebruikt door experts. Maar die sensoren meten niet wat de impact is van bevingen op gebouwen. 

Ontmanteling

Bovendien vindt het gasbedrijf de ontmanteling passen bij het op afstand zetten van de NAM. Geld speelt ook een rol, het netwerk van sensoren in het aardbevingsgebied kost enkele tonnen per jaar om overeind te houden.
De NAM heeft nog tevergeefs geprobeerd een opvolger te vinden. Nadat die zoektocht niks opleverde, kondigde het bedrijf aan de sensoren bij bewoners thuis te ontmantelen.

Verzet

De beslissing stuit op verzet van enkele bewoners. Voor hun heeft het netwerk wel toegevoegde waarde, omdat ze zo kunnen zien wat de impact van een aardbeving is. Bovendien hebben ze een contract voor tien jaar, waarvan nu slechts de helft is verstreken.
Daarnaast zijn er ook deskundigen die voor het behoud van het netwerk pleiten, zoals professor Bal van de Hanzehogeschool. 

Antwoorden

De Tweede Kamer wil dat Wiebes eerst onderzoekt wat de waarde is van het netwerk en of er geen andere oplossingen zijn om het te behouden. Tot die tijd mogen de sensoren niet verwijderd.
Wiebes laat weten zo snel mogelijk met antwoorden te komen. Maar dat duurt volgens hem 'langer dan de gebruikelijke drie weken'.