Column: Voltooid

© RTV Noord
Huis-aan-huisbladen dreigen het loodje te leggen als gevolg van de zoveelste zinloze bedillerij door grachtengordelgekkies: ter wille van het milieu mogen alleen burgers die dat zeggen te willen nog zo'n krantje in de bus krijgen. Daartoe moeten ze een ja-ja-sticker op hun brievenbus plakken.
Gemeenten als Utrecht en Amsterdam doen dat al en je kunt erop wachten dat Groningen, als zelfbenoemde voorpost in de strijd voor een betere wereld, ook zo'n sticker gaat invoeren. JA wel huis-aan-huisbladen, JA én ongeadresseerd reclamedrukwerk. Wie niet zo'n sticker heeft, krijgt niks. Dat is een postale omkering van de bewijslast: een huis-aan-huisblad is slecht, tenzij het tegendeel bewezen is. Een filosofische postbode kan vervolgens gaan twijfelen of iemand die geen moeite heeft gedaan voor die sticker überhaupt nog post wil: dat staat namelijk óók niet op die brievenbus. De rouw- en trouwkaarten, brieven van de geëmigreerde neef en de valentijnssonnetten van bewonderaars blijven veiligheidshalve dan maar in zijn fietstas.
Krantenuitgevers, journalisten en distributeurs trekken aan de bel, want in gemeenten waar de sticker verplicht wordt, dalen natuurlijk de advertentie-inkomsten, verdwijnen bezorgersbaantjes en bovendien houden burgers het gemeentelijke nieuws niet meer bij. Ironischerwijs wordt de mededeling over zo'n verplichte sticker waarschijnlijk via het huis-aan-huisblad verspreid. Maar als je dat niet meer krijgt, kun je nooit meer lezen dat het beleid wegens vergaande stompzinnigheid weer herroepen is, of dat er weer een nieuwe sticker verzonnen is, uit politieke verveling.
En dan heb je ook nog het hoofdstukje privacy waar iedereen zo aan hecht: mogen wij zomaar van onze buurman weten dat hij graag de Gezinsbode leest? 'Tut tut, die heeft zeker tijd over, of zou hij soms de hele dag aardappels schillen?' 'Dat had ik nooit achter hem gezocht.' 'Je vraagt je af waar hij al die kranten laat.' Straks krijgen we nog de sticker 'JA JA NEE ik wil géén ongeadresseerde porno, de buren mochten er eens wat van denken.'
Afgelopen week had ook D66 weer een bedilzuchtmomentje: de partij dramt een wet door over het voltooide leven van duizenden ouderen (0,18% van alle 50-plussers, maar het gaat D66 om de 75-plussers) die graag een drionpil zouden willen omdat ze lijden aan het leven, terwijl ze niet doodziek zijn. Die zou de overheid dan moeten verstrekken. 'Mwah, ja, het leven van die mijnheer is wel voltooid, daar komt weinig meer uit, en als hij het nou toch zelf zegt, en ik zie zijn dochter daar ook instemmend knikken… nou vooruit, hier is-ie. Innemen met een goed glas wijn.' De logische volgende stap is de overtuiging dat je niet moet wachten tot de laatste gasten weg zijn gedruild, maar dat je het feestje dat het leven blijkbaar moet zijn, op het hoogtepunt moet verlaten. Daar komt vast ook een pil voor. En anders hebben we altijd nog het coronavirus.
Dat het leven van de huis-aan-huisbladen ook al bijna voltooid is, aangezien we over tien jaar uitsluitend nog in emoji's met elkaar communiceren, hoeft niet te betekenen dat we de lijdensweg van de lokale kranten met een ja/ja-sticker moeten bekorten. We slaan op ons gemak die tragische doodsstrijd gade. Misschien moet D66 zelf eens een vrolijke ja/ja-sticker verspreiden: JA, ik ben blij dat ik het leven geschonken heb gekregen. JA, ik accepteer ziekte en aftakeling als onderdeel van dat leven.
Willem van Reijendam