'Dementerende patiënten hebben niet altijd profijt van een eigen kamer'

Een dementerende patiënt op haar kamer.
Een dementerende patiënt op haar kamer. © RTV Noord
Pantoffels staan onder het bed geschoven. In de hoek staat een oud kastje van vroeger. Op de bank zit een vrouw met dementie in haar kamer met een verzorger door een boek te bladeren. Maar nieuw onderzoek stelt die woonvorm nu ter discussie.
Jeroen Kok is klinisch neuropsycholoog bij woonzorgcentrum De Enk in Zuidlaren. Hij volgde een groep patiënten die verhuisde van een grootschalige naar een kleinschalige woonvorm. De verwachting was dat mensen daar baat bij zouden hebben, maar Kok vond nauwelijks verschillen.

Gemeenschappelijk woonkamer

In een kleine woongroep hebben zes tot acht bewoners wel een eigen kamer, maar delen ze een gemeenschappelijk woonkamer. Daar wordt gekookt, televisie gekeken en koffie gedronken. Het is een woonvorm die de afgelopen jaren de standaard is geworden voor deze doelgroep.
In het onderzoek werden de bewoners gevolgd met meetapparatuur. 'We wilden weten of mensen in een kleine groep rustiger of juist actiever wonen, en of ze beter slapen. Maar daar kwam eigenlijk heel weinig uit. Een eigen kamer maakt niet dat je een betere nachtrust hebt, dus dat was heel opvallend.'

Eigen kamer

Toch is een eigen kamer vaak een eis van de familie als een naaste wordt opgenomen. 'Dat is een hele logische gedachte van een gezond brein', zegt Kok. 'En ook als je gezonde mensen vraagt: wat zou je later willen? Dan is een eigen kamer wel een minimaal vereiste. Maar hier wonen mensen met dementie, die zijn ernstig ziek. Sommigen zijn 's nachts angstig en voor hen kán het de oplossing zijn om samen op een kamer te slapen.'
Als cliënten echt een eigen kamer willen, moet je die natuurlijk gewoon hebben
Jeroen Kok - Klinisch neuropsycholoog
Kok pleit er daarom voor dat er meer variatie komt in het aanbod van woonruimtes. 'Daar moet je het dan wel goed over hebben met familie, want het is natuurlijk wel even slikken als wij zeggen: een tweepersoonskamer is beter voor uw naaste.' Kok merkt daarbij wel op: 'Laat helder zijn, als cliënten echt een eigen kamer willen, moet je die natuurlijk gewoon hebben. Dat spreekt voor zich.'
Ook de kleinere gemeenschappelijke woonkamer werd onderzocht. 'Al onze woonkamers hebben een eigen keuken', zegt Kok terwijl hij de huiskamer binnenloopt. Verzorgers koken bonen, aardappels en vlees voor de bewoners.

Geschikte woonvorm?

'De oorspronkelijke gedachte was dat mensen zelf ook nog wat kunnen doen. Maar naarmate de dementie voortschrijdt, is dat niet altijd meer mogelijk en neemt de verzorging alles over. Als uiteindelijk de verzorgers alles koken en de bewoners niets meer bijdragen, moet je je afvragen of dat wel een geschikte vorm is.'
Veel belangrijker is de ervaring van bewoners, denkt Kok. 'Als wij maaltijden laten komen, maar vervolgens veel aandacht schenken aan het tafel dekken en het samen eten, kunnen bewoners dat als vertrouwd en huiselijk ervaren, terwijl het eigenlijk grootschalig is geregeld.'
Een dementerende patiënt in haar kamer

Paniek

Daar ziet verpleger Pim de Jonge ook wel wat in. Waar hij eerder op de dag nog aardappels zat te schillen met een patiënt, raakt een andere bewoner in paniek als hij de vaatwasser aan het inruimen is. Een collega neemt de vrouw snel even mee naar de gang voor een wandeling.
'Op dat moment zorg ik voor heel veel ruis en prikkels. Daardoor ligt de focus van de bewoners niet meer op het eten, maar op de achtergrond.' Een afscheiding van de keuken zou dan kunnen helpen. 'Je kunt verschillende hoekjes maken, waardoor de aandacht alleen in die hoek is en niet meer op het geheel.'
We moeten vanuit de ziekte denken, niet vanuit de gezonde mens
Jeroen Kok - Klinisch neuropsycholoog
Volgens onderzoeker Kok moet er meer rekening worden gehouden met het perspectief van de patiënt. 'We moeten vanuit de ziekte denken, niet vanuit de gezonde mens. Als zieke kan het goed zijn dat je andere dingen wil dan als je gezond bent.'

Herkennen

De gangen van De Enk zijn ouderwets ingericht, zodat patiënten het verleden kunnen herkennen. Op de muur is een grote print met een houten kar te zien. Er hangt een bordje uit de vorige eeuw met ouderwetse straatnamen.
Maar volgens Kok is de aanname dat bewoners dat fijn vinden niet gegrond bewezen. 'We proberen nu herkenbare dingen te organiseren. Maar het kan zijn dat iemand daar geen contact meer mee heeft. Als een bewoner vroeger bakker was, denken wij: 'Leuk! Dan kun je hier bakken. Maar het kan zijn dat iemand daar niets meer mee heeft en juist overprikkeld raakt. Door de dementie is er minder mogelijk.'

Therapeutische klimaten

Kok wil verder onderzoek doen naar het aanbieden van diverse 'therapeutische klimaten'. 'Er wonen hier zo veel verschillende mensen, met zo veel verschillende levens en vormen van dementie. Ik wil graag onderzoeken of het helpt als we verschillende therapeutische klimaten aanbieden voor verschillende fases van dementie.'