Column: 'Moi', zei ik. 'Joe hier ook...?'

Erik Hulsegge
Erik Hulsegge © RTV Noord
Voor een hele groep mensen was ik deze week verkeerd bezig. Ik denk zelfs schaamachtig fout. En nu ik erover nadenk, dat velen het woord gevaarlijk ook wel in de mond zullen nemen.
Ik pakte namelijk het vliegtuig naar Spanje, voor een stedentrip naar Valencia.
Vliegschaamte zou ik volgens klimaatactivisten moeten hebben. Nou dat had ik niet. Na een jaar zonder vakantie, vond ik dat ik er wel een paar dagen tussenuit mocht. Mijn broer vond dat ook en zo vlogen wij de Pyreneeën over naar de derde stad van Spanje. 
En met ons vele medelanders want die kom je daar bij bosjes tegen. Die hadden ook geen draad vliegschaamte. Dat het gevaarlijk zou kunnen zijn, heeft natuurlijk alles te maken met het coronavirus. Ik had uit Spanje geen verontrustende berichten gehoord. Dus was dat ook geen reden om niet te gaan vliegen.
Toch kwam de verontrusting wel. Dat was toen mijn broer en ik in ons schierste pak in de opera van Valencia de Rossini's opera 'Il Viaggio a Reims' bezochten. Een futuristisch gebouw dat de naam Palau de les Arts Reina Sofia draagt. Volgens het meisje van de hotelreceptie is het een schip, een vis en een oog tegelijk. Ik kon dat wel billijken. 
Net binnengelaten door de operaportier, die in het Spaans iets zei waar wij pas iets van begrepen toen hij zei 'over there' en naar de ingang van de zaal wees, kreeg ik een berichtje op mijn telefoon. Het berichtje was van een zeer gewaardeerde collega. 'Wij slaan een kruisje voor je' meldde WhatsApp. Ik weet dat mijn collega's het goed met me voor hebben, maar dat ze kruisjes gaan slaan als ik een opera bezoek wordt toch wel heel erg gek. 
Ik las het bericht nog eens en vermoedde dat ik ergens voor de gek werd gehouden, want daar zijn collega's ook heel goed in. Er hing een aanhangsel van een krantenbericht aan het appje. 'Eerste coronadode in Spanje. Slachtoffer komt uit Valencia...' 
Eerst vloog er een vlaag van verontrusting door mijn hoofd, maar die verving ik al gauw door geruststelling. In Valencia wonen 790.000 mensen en in de regio 1,8 miljoen. Ik kreeg nog geen Noord-Italiaanse Vindicat-gedachten. 
Eenmaal in de immense zaal met 1468 Spaanse operagangers vergat ik het berichtje. Maar om mij heen hoorde ik in het Spaanse gewauwel best vaak het woord corona. Naast ons zaten twee prachtige 'señoras' op leeftijd. Achter de twee vrouwen zaten hun hombres, van dezelfde leeftijd. 
Ik heb het zelf niet gehoord maar mijn broer luistervinkte dat een van de oude mannen vertelde dat de coronadode een man was uit zijn geboortedorp net buiten Valencia. Toen de oude man tijdens een prachtige solo van Mariangelo Sicilia begon te hoesten, kneep ik hem best wel en was toch wel heel erg blij met het kruisje van de collega's.  
Over kruisjes gesproken. Mijn broer en ik gingen voor de opera ook naar de kerk. Ons hotel stond midden in het centrum van de oude binnenstad en nadat wij twee smalle straatjes door waren gelopen en drie hoeken waren omgegaan, stonden wij op een groot plein. Een plein met in het midden een parkje met sinaasappelbomen vol sinaasappels en aan de zijkant winkeltjes, ijssalons en cervecerias (biercafés) met daarvoor een en al terrasjes. 
Op een ervan, in een hoekje zat Raymond van Barneveld. Althans een man die wel heel erg veel op hem leek. De grote dartkampioen van weleer zoekt met nieuwe vriendin zijn nieuwe leven zonder pijltjes op een zonnig Valenciaans terras. 
Ik heb dat nu altijd, dat ik in den vreemde bekenden tegenkom. Ik kwam mijn oude leraar Nederlands Henk Beereboom uit Veendam eens tegen op een Spaans strand, ik liep tegen de buren van buren aan op het strand van een bijna onbewoond Grieks eiland en mijn eigen neefje vond ik in een marktkraam al wandelend op een markt in Praag. 
Op het plein in Valencia dacht ik met weemoed aan hem. Komende week is hij jarig. Dat is in gedachten, want veel te vroeg werd hij gesloopt door die vreselijke ziekte. Wat blijft zijn de herinneringen aan al die mooie, gekke gedurfde dingen die ik met hem heb beleefd.  
Mijn broer en ik staken het plein over en liepen tegen een enorme kerk met toren aan. Dat bleek de kathedraal van Valencia te zijn. Nu we er toch waren, konden we ook wel even binnenkijken. Dat kostte negen euro pp. Het beklimmen van de toren was twee euro elk. Wij kozen voor de toren maar die was gesloten omdat er een enorme storm opstak.
Dus gingen wij toch voor achttien euro de kerk in. Jeetje, wat een ongelooflijk bouwwerk. Die jongens konden vroeger best wel wat. En dat is een zeer ongepast understatement. In gepaste stilte schuifelden mijn broer en ik door de kerk. Ik wist het niet maar daar staat gewoon de Heilige Graal, de beker die door Jezus Christus werd gebruikt bij Het Laatste Avondmaal. Paus Johannes Paulus II en Paus Benedictus kwamen er met eigen ogen naar kijken. 
Waarom weet ik niet, ik ben ook niet van het geloof, kreeg ik de behoefte een kaarsje aan te steken. Misschien onbewust voor mijn neefje. Ik deed ook toen ik het kaarsje bij de andere kaarsjes zette - onwetend en ongelovig dat ik ben - een wens. Zomaar omdat het in me opkwam wenste ik heel veel liefde voor heel veel mensen. En voor bepaalde mensen. 
Mijn broer ik schuifelden het museum aan de zijkant van de kathedraal binnen. Ik keek om mij heen en zag de museumwachter nieuwsgierig naar ons kijken. Voor onze neus stonden een man en een vrouw, die al even nieuwsgierig naar ons staarden. Mijn mond viel open van verbazing. 
De vrouw was mijn buurmeisje van vroeger van toen ik nog een rooie peuter was. De man was de man uit stamcafé De Klos waar ik al flink wat biertjes mee heb gedronken en die weer een goeie vriend is van een goeie vriend. De laatste keer dat ik hem sprak in De Klos en dat is nog niet zo lang geleden, was hij nog man alleen. 
Nu dus samen met het meisje uit mijn straat van vroeger, in de kathedraal van Valencia. 
'Moi', zei ik. 'Joe hier ook…?'  

Erik Hulsegge

P.S. Ik voel me kiplekker en hoef niet te hoesten.