NAM gaat in cassatie tegen uitspraak over immateriële schade

NAM-directeur Johan Atema.
NAM-directeur Johan Atema. © RTV Noord
De NAM wil een oordeel van de Hoge Raad over de rechterlijke uitspraak dat het bedrijf de immateriële schade van 65 inwoners uit het aardbevingsgebied moet vergoeden. Die uitspraak deed het gerechtshof Leeuwarden op 17 december.
Het ging om de immateriële schadezaak die 127 Groningers tegen de NAM hadden aangespannen, wegens onder meer gederfd woongenot.
Niet alle eisers kregen gelijk van het Hof, omdat bijvoorbeeld de claim niet goed was onderbouwd. Van een deel van de eisers is de zaak nog niet beklonken. De groep die wel in het gelijk is gesteld, heeft per persoon recht op minimaal 2500 euro smartengeld.

Vragen onbeantwoord

De NAM gaat tegen de uitspraak in cassatie, stelt NAM-directeur Johan Atema. 'De NAM vergoedt alle schade die door aardbevingen wordt veroorzaakt, ook immateriële schade. Reden voor ons om toch in cassatie te gaan is het feit dat de uitspraak van het Hof afwijkt van eerdere uitspraken hierover door de Hoge Raad.'
'De Hoge Raad hanteert namelijk andere maatstaven voor het bepalen van aansprakelijkheid dan het Hof', licht Atema toe. 'Ook laat de uitspraak nog vragen onbeantwoord. Daarom willen we deze uitspraak van het Hof voorleggen om duidelijkheid te krijgen en eventuele willekeur bij de afhandeling te voorkomen.'

Strikte vereisten

De NAM doelt daarmee op een uitspraak van de Hoge Raad van 19 juli 2019. Daarin heeft hij aangegeven dat er bepaalde strikte vereisten gelden voor de toekenning van smartengeld en derving van het woongenot. Daarop zijn maar beperkte uitzonderingen mogelijk.