Geen provinciaal noodfonds; wel steunmaatregelen voor gedupeerde ondernemers

Het provinciehuis
Het provinciehuis © Jos Schuurman/FPS
De provincie Groningen heeft nog geen eigen noodfonds opgetuigd om ondernemers te helpen die door de coronacrisis gedupeerd zijn.
Wel wil de provincie kijken hoe ze ondernemers op een andere manier kan helpen, net als in buurprovincie Friesland.
De Friese gedeputeerde Sander de Rouwe heeft aangekondigd extra maatregelen te nemen, bovenop het steunpakket van het Rijk.

Betaaltermijn omlaag

In Friesland krijgen ondernemers van de provincie uitstel voor het aflossen van kredieten, bijvoorbeeld bij de Friese Ontwikkelingsmaatschappij (FOM) en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM).
Een woordvoerder van de provincie Groningen laat weten dat ondernemers die geld tegoed hebben van de provincie, sneller betaald krijgen. De betaaltermijn van de provincie gaat van 21 naar 7 dagen. 

Aanbestedingen

Daarnaast proberen ambtenaren aanvragen voor subsidies en vergunningen versneld te behandelen. 
De coronacrisis gooit roet in het eten voor een aantal lopende projecten. Voor offerteaanvragen en aanbestedingen wordt per situatie bepaald of de huidige termijnen redelijk zijn of dat uitstel nodig is. Ondernemers worden daarover geïnformeerd door de provincie.

'Grote zorgen'

De Noordelijke ontwikkelingsmaatschappij (NOM) bevestigt dat ondernmers uitstel krijgen voor het aflossen van hun lopende kredieten. De NOM, die ook Groninger ondernemers steunt, heeft ruim 95 bedrijven in portefeuille.
'Onze mensen hebben zeer intensief contact met deze bedrijven en we hopen ze zo een beetje te kunnen helpen. Er zijn grote zorgen, in de samenleving en ook bij de ondernemers', laat een woordvoerder van de NOM weten.

Krachten gebundeld

De NOM heeft met andere regio's de krachten gebundeld in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM). Dat orgaan is in gesprek met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat over extra steun. Gekeken wordt naar de mogelijkheid om start-ups te ondersteunen, omdat die vaak minder kapitaalkrachtig zijn om een crisis te overleven.