Epidemieën in Groningen: De Groninger ziekte (1826)

Stad en Ommeland zijn door de jaren heen vaker getroffen door grote epidemieën. De laatste keer was in 1918-1919 toen de Spaanse Griep veel slachtoffers maakte.
Daarvoor werd de Stad Groningen geteisterd door een cholera-epidemie en in 1826 werden we getroffen door de mysterieuze 'Groninger Ziekte'. Besmettelijke ziektes die duizenden levens hebben gekost maar vaak zijn weggezakt in ons collectieve geheugen. Daarom de komende dagen een terugblik op vroegere epidemieën.
1826: Duizenden doden door 'De Groninger Ziekte'
Wanhopige patiënten wierpen zich voor het rijtuig van de artsen, een militair magazijn werd in allerijl omgebouwd tot noodziekenhuis en in het hele land werd gezocht naar extra artsen om de duizenden zieken te behandelen. De nood was groot en de paniek sloeg toe in zomer van 1826 toen de stad Groningen werd getroffen door een mysterieuze epidemie die de geschiedenis in is gegaan als: 'De Groninger Ziekte'.
Bijna tien procent van de Stadjers, zo'n 2800 mensen, stierf aan deze ziekte. Op een totale bevolking van 30.000 een enorm aantal. En net als vandaag de dag ontregelde deze epidemie het leven totaal. Sommige beroepen werden nog maar amper uitgeoefend, omdat veel ambachtslieden ziek of dood waren.
'De Anderendaagse Koorts'
Maar wat was deze mysterieuze Groninger Ziekte? De patiënten kregen koortsaanvallen, die zich om de dag herhaalden. Vaak met een steeds hogere temperatuur tot de dood er op volgde. De Anderendaagse Koorts werd de ziekte dan ook wel genoemd.
Artsen en wetenschappers stonden voor een raadsel. Besmettelijke ziektes en epidemieën kwamen in die tijd veel vaker voor, maar kondigden zich altijd aan. Ze verspreidden zich langzaam door het land en daardoor wist men uit krantenberichten dat er een epidemie aankwam. Maar deze ziekte was anders en ontstond schijnbaar uit het niets.
Wat veroorzaakte deze epidemie?
Voor de oorzaak van de Groninger Zieke moeten we kijken naar het jaar daarvoor. Door stormen braken in de winter van 1825 verschillende dijken, waaronder die van het Reitdiep, dat toen nog rechtstreeks in verbinding stond met de zee.
Het hele gebied tussen Zoutkamp en de stad Groningen kwam onder water te staan en het duurde lang voordat alle dijken waren gedicht en het water was opgedroogd. In 1826 brak er nogmaals een dijk, dicht bij de stad, waardoor er weer hele stukken land onder water kwamen te staan. Vervolgens zorgde het warme voorjaar en zomer ervoor dat er ideale omstandigheden ontstonden voor malariamuggen die zich het liefst voortplanten in ondiepe plassen brak water.
Malaria
We kunnen het ons tegenwoordig niet meer voorstellen, maar malaria was eeuwenlang een inheemse ziekte in Nederland. Omdat het vooral voorkwam in de natte en brakke gebieden langs de Wadden- en Zuiderzee werd dan ook wel 'Moeraskoorts' genoemd.
Deze malaria tertiana was een wat mildere variant dan de tropische malaria maar toch kon de ziekte flink huishouden. De meeste slachtoffers vielen onder kinderen, want volwassenen waren in zekere mate resistent. Pas in 1959 was deze malariavariant verdwenen en werd Nederland malariavrij verklaard door de wereldgezondheidsorganisatie.
'Tussenpozende koortsen'
Malaria wordt veroorzaakt door een parasiet die wordt overgebracht door steken van bepaalde soorten muggen. Maar zo ver was de wetenschap in 1826 nog niet. Men zag wel het verband tussen deze 'tussenpozende koortsen' en de plaatsen waar het voorkwam: natte, brakke gebieden rond de Wadden- en Zuiderzee.
Vandaar dat het ook wel moeraskoorts werd genoemd. Men dacht dat de slechte lucht in die gebieden de oorzaak was van de ziekte. Vandaar ook de naam -malaria- wat afkomstig is van het Latijnse mala aria, oftewel: slechte lucht.
De behandeling
Maar artsen in 1826 zagen de epidemie als een besmettelijke ziekte die van mens tot mens werd overgebracht. Daar hadden ze twee oplossingen voor: enerzijds het isoleren van patiënten in ziekenhuizen of thuis, anderzijds een behandeling bestaande uit aderlaten, het laten braken en het toedienen van klysma's. Met alle kwalijke gevolgen voor de weerstand van de patiënt. De behandeling deed de patiënt vaak meer kwaad dan goed.
Wellicht toch een andere ziekte?
Pas tientallen jaren later, toen duidelijk werd dat muggen de veroorzaker waren van malaria, is deze ook aangewezen als de veroorzaker van de 'Groninger Ziekte'. Maar helemaal onomstreden is deze theorie niet.
Anderen menen dat de oorzaak moet worden gezocht in de overstroming van de plaatselijke 'drekstoep' waar de poeptonnen werden geleegd. Deze overstroming zou het oppervlaktewater hebben verontreinigd met een tyfusepidemie als gevolg.
Epidemie bracht maatschappelijke veranderingen
Er waren op den duur zoveel doden dat besloten werd de klokken van de Martinikerk niet meer te luiden bij begrafenissen omdat dit een negatief effect zou hebben op de bevolking.
De uitbraak van de 'Groninger Ziekte' had uiteindelijk ook een paar positieve effecten. De al langer lopende discussie over het begraven van doden in de kerk of in de directe omgeving ervan werd opnieuw aangezwengeld.
Veel artsen meenden dat het begraven binnen de stadsmuren leidde tot grote besmettingshaarden. Groningen besloot een jaar later dan ook tot de aanleg van twee nieuwe begraafplaatsen buiten de stad. Dat werden de Noorder- en Zuiderbegraafplaats. Dat was maar goed ook want amper vijf jaar later werd Groningen wederom getroffen door een ernstige besmettelijke ziekte, de cholera.
Meer daarover maandag in deel 2 van deze serie over epidemieën in Groningen.