Door de mand: Kees Vlietstra vraagt zich af of er nog een dokter in de zaal is

Kees Vlietstra
Kees Vlietstra © RTV Noord
Thuisonderwijs in Meerstad. Oudste zoon komt tegen het middaguur vanuit zijn zolder-boycave de trappen afgedaald en stapt de huiskamer binnen. Brilletje op de neus, haar wild op de kop. Er kan nog net een begroeting af. Wel beleefd. 'Moi.' Hij ploft op de bank. Gaat languit liggen. 'Wil je een tosti voor me maken pap?'
Ik kijk hem aan. Hij kijkt op zijn mobiel. Zoals altijd. Altijd met zijn snufferd op zijn mobiel. Appen, insta, Netflix, gamen, weet ik veel wat hij er allemaal mee doet. Altijd heeft hij dat ding aan. Maar opnemen als ik hem bel, ho maar. We zitten in de derde week van de intelligente corona-lockdown. Ik begin over school. Of hij zijn huiswerk al gemaakt heeft. 'Pap, doe even chill. Maak jij maar even een tosti.'
Verbouwereerd kijk ik hem aan. 'Hallo! Is er een dokter in de zaal?', antwoord ik. 'Geef me één goede reden waarom ik in hemelsnaam een tosti voor jou moet maken?' Zonder van zijn mobiel op te kijken komt het antwoord: 'Kom op pap, ik heb ook vakantie.'
Het is een bijzondere tijd. Groningen zucht onder de angst voor het coronavirus. De sportwereld staat stil. In die stilte verbaas ik me over het nieuws in de kantlijn. Memphis Depay bijvoorbeeld. De spits van het Nederlands Elftal zit net als mijn oudste zoon ook veel op zijn mobiel. Zo deelde hij van de week foto's op Instagram waar hij met een zogenaamde 'lijger' poseert.
'Hallo, is er hier een dokter in de zaal?', is het eerste dat ik dacht. Een wild dier in je huis, dat moet je niet willen. Een lijger is een kruising tussen een mannetjesleeuw en een vrouwtjestijger. Op de foto's kijkt Depay stoer. De blik van de lijger is een kruising tussen loensen en dralen. Depay heeft nagedacht over de foto's. De lijger niet. 'De lijger kwam even op visite', volgens de geblesseerde spits.
Depay laat zichzelf niet in zijn hemdje staan. Hij poseert in blote bast. Op zijn gespierde rug een tatoeage van een enorme leeuw. Vorm voor inhoud. Of eigenlijk vorm zonder inhoud. Wat een sjomp. Ik probeer me te verplaatsen in het brein van de spits. Waarom doet hij dit nou? Roep om aandacht, like'jes scoren, domheid, verveling? Het zal een mix zijn. Zielig eigenlijk. Depay heeft hulp nodig. Hopelijk is er ondanks de drukte door de coronacrisis nog ergens een dokter in de zaal.
Die klote coronacrisis duurt trouwens nog wel even volgens premier Mark Rutte. 'We zijn voorbij de start, maar nog niet aan het einde van het begin', sprak hij cryptisch van de week. Mooi citaat. Had-ie gejat van Winston Churchill. Toen hij met dit plagiaat werd geconfronteerd, draaide hij daar lenig onderuit door het om te draaien. 'Ja, ik hoorde al zoiets. Ene Churchill zou dat van mij hebben overgenomen.'
We zijn voorbij de start maar nog niet aan het einde van het begin. Dat geldt ook voor de sportcompetities. En voor het culturele leven. Dit weekend zou een topweekend zijn geweest zonder die corona-ellende. Zaterdag zou de finale van het korfbal worden gespeeld in een bomvol Ahoy.
Een dag later zou ik dan moe, brak en voldaan aanschuiven bij een optreden van Rooie Rinus en Pé Daalemmer Unplugged in dorpshuis De Rotonde in Niekerk. Was uitgenodigd door de Cruijff van het Korfbal, Taco Poelstra. Beide evenementen zijn uiteraard gecanceld. Tis naait aans. Gaf me dit weekend wel weer tijd om terug te gaan in herinneringen. Terug naar de eerste keer dat korfbal in aanraking kwam met Pé en Rinus.
Terug naar zaterdag 18 augustus 1984. De afdeling Noord van het KNKV viert het 75-jarig bestaan. Overdag wedstrijden en 's avonds is er in een grote tent op het Nic.-veld een optreden van de toen nog relatief onbekende straatmuzikanten Pé en Rinus. De beide heren konden het veld waarschijnlijk niet vinden, want ze kwamen rijkelijk laat binnen.
Het was snikheet in de tent en het publiek begon te morren. Vlak voordat het duo eindelijk op het gekunstelde podium klom, viel achter in de tent Henkie flauw. Combinatie hitte en alcohol werd hem even te veel. 'Is er een dokter in de zaal?', werd er door de organisatie geschreeuwd. Was gelukkig niet nodig.
Henkie ontwaakte, veegde het gras van zijn broek, ging staan en nam een ferme slok van zijn lauwe bier. Hij stak zijn duim op. Dit was het startsein voor het duo om het eerste nummer in te zetten: Lopster Toren. Het was fantastisch. Ze speelden vol overgave. Het publiek genoot.
Vlak voor het nummer Jelle gaat lekker met de Friese boerenknecht Jelle in de hoofdrol, vroeg Pé Daalemmer: 'Bennen hier ook Fraizen in de zoal? In die tijd speelden er meerdere Friezen in de selectie van mijn geliefde Nic. Er steeg dan ook een bulderend gejuich op, waarop Pé Daalemmer reageerde met: 'Dat doch ik al. Zo dom. 't Is gain zoal! 't Is een tent.'
Mooie tijd. Terug naar de onze waarin we dus voorbij de start zijn maar nog niet aan het einde van het begin. Sta pal!