75 jaar bevrijding: Geallieerden zetten voor het eerst voet op Groningse bodem

© RTV Noord
Groningen was één van de laatste slagvelden van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Met de serie 75 jaar bevrijding Groningen staat RTV Noord in samenwerking met het Dagblad van het Noorden dagelijks stil bij de bevrijding van onze provincie waarbij honderden mensen om het leven kwamen en die grote verwoestingen aanrichtte.
Vandaag aflevering 1: de geallieerden zetten voor het eerst voet op Groningse bodem. 

Door Frank von Hebel

Een onbekende Duitse soldaat krabbelt op 11 april 1945 enkele notities in zijn zakagenda. Hij schrijft dat in Sütterlin, een oud en kindvriendelijk handschrift, dat in 1915 in Pruisen werd ingevoerd. Niet alle aantekeningen in de zakagenda zijn leesbaar.

Waar naartoe?

De soldaat schrijft: 'Vertrek wegens grote overmacht zwaar geschut.' Waar bevindt hij zich op dat moment? Het is niet helemaal zeker. Op 9 april noteert hij dat er een brug in Schoonoord is opgeblazen en de volgende dag meldt hij zijn vertrek uit het Drentse dorp. Maar waar naartoe?
Hij spreekt over een postkantoor in … en dan volgt er iets onleesbaars. Op 11 april schrijft hij 'Postamt in Br … besetzt.' En na 13 april houdt hij op met schrijven.
De zakagenda van de onbekende Duitse soldaat

Poolse tankdivisie

De eerste geallieerde soldaten zetten op 11 april bij Ter Apel voet op de bodem van de provincie Groningen. Ze zijn onderdeel van de tweede Canadese Infanteriedivisie die via Ommen, Hoogeveen en Assen naar Groningen optrekt.
Een Poolse tankdivisie krijgt de opdracht het gebied tussen Groningen en de Duitse grens te bevrijden.

Zwaar geschut rondom Ter Apel

Jaap Spanninga in Ter Apel wordt dan 18 jaar. De vorige dag hoorde hij de bevrijders naderen. 'Het was 10 april 1945. In de verte hoorden wij regelmatig zwaar geschut. Men zei dat de bevrijders al in Emmen waren en dat ze spoedig richting Ter Apel zouden oprukken. Die nacht gebeurde er echter niets, het was stil, geen mitrailleurs of kanonnen in de verte.'
'Vroeg in de morgen kwam een Duitse soldaat bij ons het erf op lopen en vroeg om een schop. Daarmee wilde hij een kuil graven waarin hij zich zou kunnen verbergen met een Panzerfaust, een antitankwapen waarmee hij tanks die op hem zouden afkomen onschadelijk wilde maken. Hij kreeg zijn zin en de Duitsers sommeerden ons te vertrekken en ons ergens in het nabije bos schuil te houden.'

Schuilplaats

'Het was die dag prachtig weer met volop zon en dat kwam goed uit, want wij hadden een schuilplaats gevonden in een droge sloot. Uiterst gespannen wachtten wij op de dingen die zouden komen. In de middag lieten de Duitsers enige bruggen springen, dat was een ontzettend lawaai. Kort daarna werd er hevig geschoten met machinegeweren, maar ook met tankgeschut en we hoopten dat het voor ons goed zou aflopen.'
'Het schieten duurde echter niet lang. Na enkele minuten viel er een doodse stilte. Eén van de mannen in ons groepje waagde het erop om naar huis te gaan. Tot zijn grote verbazing zag hij drie tanks voor de deur staan en hij waarschuwde ons, zodat ook wij tevoorschijn kwamen. Ook ik verliet dus mijn schuilplaats en ging naar genoemde tanks waar al enige buurtbewoners omheen stonden.'

Verbazing

'Van verre rook ik een geur van sigaretten die ik in geen jaren had geroken. Engelse sigaretten die de bemanning van de tanks aan de omstanders hadden uitgedeeld: Players!'
'Mijn eerste gedachten waren dat ik nu met Engelse of Canadese soldaten te maken zou krijgen en dat het Engels geleerd op de mulo nu zeker van pas zou komen. Tot mijn grote verbazing spraken de soldaten geen Engels, maar Pools en konden zij zich met de mensen die op hen afkwamen verstaanbaar maken in het Duits. Ze waren ingedeeld bij de Eerste Poolse Pantserdivisie.'
'Deze was opgericht in Schotland op 25 maart 1942, onder commando van generaal Stanislaw Maczek. De divisie bestond voor een groot deel uit Polen die langs vele omzwervingen in Engeland terecht waren gekomen.'

Blijven slapen

'Het was 11 april 1945. We waren eindelijk bevrijd en dat gebeurde ook nog op mijn achttiende verjaardag. De wereld zag er nu ineens heel anders uit. Geweldig, niet voor te stellen!'
'De volgende dag kwam een grote Poolse legermacht ons dorp binnen rollen. Veel tanks en vrachtwagens die allemaal richting Winschoten trokken. Die avond parkeerde een tankbestuurder zijn voertuig voor de woning van mijn ouders. Hij vroeg mijn moeder of hij mocht blijven slapen. Dat werd natuurlijk goed gevonden en hij kreeg de logeerkamer toegewezen.'

Fluitsignaal

's Ochtends, juist toen mijn moeder de tafel dekte, kwam nog een aantal soldaten de kamer binnen lopen met brood, echte boter, jam en vleeswaren en samen genoten ze van het ontbijt. Toen klonk plotseling een fluitsignaal. Onmiddellijk verlieten zij onze woning, sprongen in de tanks en verdwenen weer, maar lieten wel de tafel met lekkernijen achter, die we dankbaar opaten.'
'Maar er kwamen weer andere soldaten, ook Polen. Ze gingen nogal eens de Duitse grens over en kwamen dan met allerlei spullen weer terug die ze verkochten. Roofgoed natuurlijk. Wij hebben nog een radio van ze gekocht. Complete kostuums en andere kledingstukken namen ze mee.'

'Abnormale tijd'

'Eén keer hadden ze nog een levend varken bij zich. Dat werd doodgeschoten, opgehangen aan een boom en vervolgens staken ze een vuurtje aan om het te ontharen. Daarna kwam de slager en die sneed er stukken af en verdeelde dat onder de omstanders.'
'NSB'ers werden uit hun huizen gehaald waarna mensen deze leeg roofden. Het was echt een chaotische en abnormale tijd, die ik eigenlijk bijna niet kan beschrijven. Elke minuut gebeurde er wel weer wat.'

Die Polnischen Heimatarmee

Na enige tijd ontstond er volgens Spanninga 'grote beroering onder de Poolse soldaten toen men hoorde dat er in het concentratiekamp te Oberlangen, vlak over de grens bij Ter Apel, ruim 1700 vrouwen, afkomstig uit Warschau, gevangen zaten. Deze vrouwen maakten deel uit van 'Die Polnischen Heimatarmee' dat zich in september 1944 tijdens de opstand in de Poolse hoofdstad heftig had verzet tegen de Duitse overheersing.
'Na hun gevangenschap werden de vrouwen van het ene naar het andere kamp gesleurd en ten slotte in december 1944 overgebracht naar het kamp in Oberlangen. De Polen besloten onmiddellijk maatregelen te nemen en er werd snel een formatie samengesteld.' 

Onthaal onder luid gejuich

'Met enige tanks gingen ze op weg naar het concentratiekamp, waar de vrouwen onder luid gejuich werden bevrijd. Na enige uren kwamen de tanks weer terug in Ter Apel. Op de tanks zaten de bewakers van het kamp en erachter liepen al zingend honderden Poolse meisjes. Een geweldig moment ook voor de inwoners van Ter Apel.' 
'Een Poolse officier kwam op die middag bij ons het erf op lopen. Hij vroeg mij of hij 's avonds met een paar Poolse vrouwen, die zojuist waren bevrijd, bij ons mocht eten en of mijn moeder dan een grote pan soep wilde maken. Ik vertelde het verhaal aan mijn moeder en zij wilde dat graag doen, maar zij bezat geen ingrediënten voor een lekkere soep, zoals vlees, vermicelli, soepgroenten, zei ze.'

Soep

'Geen bezwaar, zei de officier, daar wordt voor gezorgd. Hij sprong in zijn jeep, reed richting de Duitse grens en doodde daar twee kippen van een boer. Hij gaf deze aan mij met het verzoek ze panklaar te maken. Ook gaf hij mij een doos met blikken conserven voor de soep.'
'Toen mijn moeder de soep klaar had, dekte ze keurig de tafel en zette ze haar zondagse servies op tafel, versierd met oranje strikjes. Daarna kwam de officier met de dames. Ze genoten van wat mijn moeder had klaargemaakt. Er bleef zelfs nog iets over en daaraan heb ik mij tegoed gedaan.'

Verslag vanuit Appingedam

Terwijl op 11 april in Ter Apel de driekleur wappert, noteert de heer S. Ritsema in Appingedam dat er dwangarbeiders naar Delfzijl marcheren. Hij deelt zijn notities en aantekeningen later met de redactie van het boek Met Eigen Ogen, dat vlak na de oorlog verschijnt en verslagen en herinneringen van inwoners uit Appingedam aan de bevrijding bevat.
Ritsema schrijft: 'De Nederlandse Arbeidsdienst marcheert naar Delfzijl. In groepen van 50 tot 100 man. Meestal met een geweer in de aanslag er achter, voor eventuele deserteurs. Want ik heb zojuist gehoord dat ze graag weer terug wilden, maar niet mochten en geen kans zagen om te vluchten. Ze hadden de laatste dagen weinig gegeten. De gehele kampinboedel gaat mee op boerenwagens, keukenwagen, kookpotten, en zelfs kippenrennen. In 't geheel ongeveer 1000 man.'

Naar Onstwedde door de hongerwinter

Jaap Bestebreurtje (11) loopt de volgende dag gebukt over een aardappelveld op de Vosseberg, een streek tussen Onstwedde en Mussel. Hij is er samen met boerenzoon Jan Boels op uitgestuurd om aardappels te poten. 'Ik was een evacué uit Rotterdam', vertelt Bestebreurtje, die inmiddels 85 jaar is.
Jaap Bestebreurtje
'Thuis was niks meer te eten. Dus ik en zo'n 50.000 andere kinderen uit het westen werden tijdens de hongerwinter door hun ouders naar de noordelijke provincies gestuurd. Ik kwam bij de familie Boels terecht en mijn broertje bij een ander gezin.'

Thuisgevoel in boerendorp

'Dat was overigens niet de eerste keer. Ik was in de zomervakanties van '42, '43 en '44 ook bij de boeren in Onstwedde. Ik wist de eerste keer niet wat ik zag. Mijn vader was kleermaker in een grote stad en toen kwam ik plotseling in een boerendorp terecht waar ze een vreemde taal, het Gronings, spraken. Ze hadden allemaal ook van die bijzondere achternamen, zoals Wubs, Heidekamp en Luring. Alsof ik in het buitenland was terechtgekomen.'
Maar de Rotterdamse zoon van een kleermaker voelt zich tussen de 'boer'n' al heel snel thuis. En hij leert ook de taal. 'Het eerste woordje dat ik leerde was 'hoes'.'

'Ik wilde naar huis'

Op 12 april begraaft hij aardappel na aardappel in de akker. Dan hoort hij het zware gebrom van motoren. Hij kijkt op en ziet tanks rijden. 'Ik zag meteen dat het geen Duitsers waren. Dit moesten wel de geallieerden zijn. Later begreep ik dat het Poolse soldaten waren.'
'Ik gooide de zak met aardappelen van me af en wilde weghollen. Ik kon weer naar huis, naar mijn ouders, broer, zus en de baby. Maar Jan begreep blijkbaar niet goed wat er aan de hand was. Hij greep me beet en zei: 'hier jij! Werken!' Maar dáár gebeurde het voor mij. Op die plek vond mijn bevrijding plaats.'
De bevrijders van Onstwedde in de Tweede Wereldoorlog