75 jaar bevrijding: Het abc van de bevrijding

© RTV Noord
De provincie Groningen was een van de laatste slagvelden van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Met de serie 75 jaar bevrijding Groningen staan RTV Noord en Dagblad van het Noorden dagelijks stil bij de bevrijding van onze provincie waarbij honderden mensen om het leven kwamen en die grote verwoestingen aanrichtte.
Vandaag: een dag na de bevrijding van Sappemeer op 13 april ziet de zoon van de chocolademaker hoe de bevolking wraak neemt op 'moffenmeiden'.

Door Frank von Hebel

Gerrit Stuut is zeven jaar als op vrijdag 13 april Sappemeer wordt bevrijd. Hij groeit op als enigst kind. 'We zijn de oorlog goed doorgekomen, maar ik heb natuurlijk niet de spanning gevoeld die mijn ouders hadden. Mijn ouders hadden een snoepwinkel aan de Noorderstraat (nummer 76) naast het gemeentehuis van de toen nog zelfstandige gemeente Sappemeer. Aangezien de zaken tijdens de bezetting op een laag pitje kwam te staan, had mijn vader een bijbaantje als hulp- besteller bij de PTT.'

School dicht, nieuwe school

'Tijdens de bezetting viel er voor kinderen altijd wel iets te beleven. Mijn grootvader, die timmerman was, had voor mij een karretje gemaakt waarmee ik brandhout en steenkolen verzamelde. De kolen vielen van de paard en wagen af, waarmee ze van het spoordok in Hoogezand naar het gemeentelijk gasbedrijf aan de Parkstraat in Sappemeer werden vervoerd.'
'Ik ging eerst naar de kleuterschool aan de Parkstraat, daarna naar de openbare Westerschool aan de Noorderstraat, even ten oosten van de rijks-hbs. We hadden 's winters regelmatig vrij van school vanwege de brandstoffen schaarste. De Duitsers hadden openbare gebouwen, scholen en hotels gevorderd. Zo ook de Westerschool. Om toch les te kunnen krijgen maakten we eerst gebruik van de kleuterschool achter bij de katholieke Sint Anthoniusschool aan het Roomse Laantje en daarna van één of meer klassen van de Oosterschool in Sappemeer-Oost. Er moesten zodoende behoorlijk afstanden worden afgelegd om de school te bereiken. Regelmatig en vooral 's zondagsmorgens marcheerden Duitse militairen onder het zingen van Duitse liederen richting Hoogezand.'
De bevrijding van Hoogezand, 13 april 1945 (Foto: Fotohuis Conens Hoogezand/Aerophoto Eelde)
'Een Duitse militair kwam regelmatig bij ons in de winkel. Hij was het lang niet eens met de plannen van Hitler, maar hij was gedwongen om dienst te nemen in het Duitse leger en had behoefte om een praatje te maken. Achter het gemeentehuis was een grote tuin met een vijver gelegen. Zowel burgemeester A. Jonkeren als de conciërge van het gemeentehuis - juffrouw Ruzius - waren vervangen door NSB sympathisanten. Met de zoon van de conciërge speelde ik wel en we gingen ook samen naar school.'

Liedje

'Met de Duitse soldaten hadden wij als kinderen geen enkel contact. Wel provoceerden we ze door het zingen van onderstaand liedje: A, B, C, D, E, F, G. Weg met de moffen en de NSB , Moeder laat die moffen stikken, anders hebben we niets te bikken. Zo kregen we de Duitse militairen, die gelegerd waren in het Parkhotel aan de Slochterstraat, achter ons aan, waarbij ze net net deden alsof ze op ons schoten. Dat was natuurlijk wel spannend.
Aan het eind van de oorlog hadden we ook nog onderduikers bij ons thuis: een kleermaker uit Winschoten en een neef van ons. Daarnaast maakte ook nog een evacué, Hans Valk uit Den Haag, tijdelijk deel uit van ons gezin. Af en toe sliepen ook wel eens vreemdelingen bij ons in het kantoortje achter de winkel. Ze waren onderweg, maar waarheen weet ik tot op de dag van vandaag nog steeds niet.'
De bevrijding komt op vrijdag 13 april. 'Volgens de geruchtenmachine waren de Canadezen onderweg richting Hoogezand en Sappemeer. Daarvoor trok een hele colonne Duitse militairen met allerlei voertuigen, gestolen fietsen en paarden langs het Winschoterdiep richting de Heimat. Tegelijkertijd probeerden ze de bruggen over het Winschoterdiep op te blazen, zo ook de Kleinemeerster- en de Borgercompagniesterbrug. De mensen, die in de nabijheid van de bruggen woonden, kregen het advies dekking te zoeken. Wij woonden vlakbij de Kleinemeersterbrug en we gingen eerst naar de kelder van drukkerij Dijkhuis.'

Het wordt krap in de schuilkelder

Maar ook anderen zoeken dekking in de kelder. 'De ruimte in deze kelder was wel erg beperkt. Zodoende werd besloten naar de volledig onderkelderde villa van de families Beerta en Limberger, gelegen aan de oostzijde van het gemeentehuis, te verhuizen. Het duurde niet lang totdat we een doffe knal hoorden. De vaders konden hun nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en probeerden voorzichtig de schuilplaats te verlaten. Wij erachteraan natuurlijk. We zagen dat de Kleinemeersterbrug half in het Winschoterdiep lag.
Tegelijkertijd zagen we dat de Borgercompagniesterbrug deels in de lucht vloog.'
De gevechten duren niet lang. 'Diezelfde namiddag ging ik met mijn vader richting de Hoogezandsterbrug, waar het een drukte van belang was met allerlei Canadese tanks en jeeps. Hier werden handtekeningen, kauwgum en chocolade repen uitgedeeld door de Canadese bevrijders. Ook de Hoogezandsterbrug lag na de explosie gedeeltelijk in het Winschoterdiep. Bij Hotel Faber waren verschillende ruiten gesneuveld. De volgende dag werden de NSB-ers opgehaald met een vrachtauto van A.J. Koeneman en Zonen, groenten expediteur. Onze achterbuurman, de NSB-conciërge van het gemeentehuis, werd meteen opgepakt, maar zijn vrouw was gevlucht en belandde bij ons in de keuken. Mijn vader zat met het onverwachte bezoek enigszins in zijn maag. Hij heeft één van de gebroeders Koeneman op de hoogte gebracht, zodat zij alsnog werd afgevoerd.'

'Moffenmeiden' kaalgeschoren

'Eén of twee dagen na de bevrijding werden de zogenaamde 'moffenmeiden', meisjes of jonge vrouwen die een verhouding hadden gehad met een Duitse militair, kaalgeschoren en voorzien van een met koolteer aangebrachte hakenkruis op het kaalgeschoren hoofd. Deze voor een vrouw onterende ingreep was de aanleiding tot een ware volksoploop voor het gemeentehuis. De volgende terechtstellingen vonden dan ook plaats achter het gemeentehuis, waarbij geen toeschouwers werden toegelaten. Wij als kinderen vonden de bijeenkomsten echter een hele sensatie en zagen de 'terechtstellingen' vanuit het struikgewas. Nadat de Duitsers waren verdreven werden de posities in het gemeentehuis weer ingenomen door de oorspronkelijke ambtenaren en waarbij de NSB-burgemeester B.J. van Ham werd vervangen door de reguliere burgemeester A. Jonkeren, hetzelfde jaar nog opgevolgd door burgemeester A.W. Stronkhorst.'
'De scholen boden weer ruimte aan de leerlingen. Nadat eerst de Duitsers Huize Edzes hadden gevorderd, bood het pand nu onderdak aan de Canadese bevrijders. Op een open ruimte, gelegen tussen het gemeentehuis en de villa van de families Limberger een Beerta werd een legertent opgezet, bestemd voor een militaire tandarts, die zijn tijdelijke praktijk had in de voorkamer van Kleermaker Limberger. Deze herstelde en vermaakte ook de legerkleding van de soldaten. In die tijd liep ik dagelijks dan ook met een Canadese baret op, voorzien van een speld van het betreffende bataljon. Ik ben ook nog steeds in het bezit van verschillende mouwemblemen, die door de Canadezen op hun militaire kleding werden gedragen. Door de aanwezigheid van de Canadezen in onze buurt werden onze ouders regelmatig voorzien van sigaretten. Wij als kinderen hadden ook veel contact met de militairen, die in Huize Edzes waren gehuisvest. We kwamen regelmatig met de militairen op de foto, die dan werden verzonden naar het thuisfront. Jammer genoeg hebben mijn vriendje (Albert Bodewes) en ik nooit een foto gekregen.'

Vlees en brood van de Canadezen verstopt in een hut

'Wat eten betreft hadden wij geen klagen. Het vlees voor de militairen werd gebakken in grote metalen bakken en aangezien er elke dag wel iets overbleef, konden wij ons in het begin daarover ontfermen. Later kregen de dorpsfiguren Lode Bok en Jan (Baptist) Neuze daar de lucht van, zodat wij het konden vergeten. Wel kregen we regelmatig een Zweeds wittebrood van de Canadezen voor onze ouders. Hierbij hielden we ook wel eens een brood achter voor onszelf, dat dan heel nauwkeurig werd verstopt in onze hut en waarvan we zo af en toe een stuk oppeuzelden. Het smaakte als cake.'
'Achter Huize Edzes hadden de Canadezen een groot en diep gat gegraven, waarin veel overtallige spullen werden gegooid, zoals een bijl, een serveerblaadje voorzien van het wapen van de provincie Groningen en vooral munitie. We liepen met zakken vol van dit oorlogstuig langs het Winschoterdiep, een open riool, waarin van alles werd gedeponeerd. Een levensgevaarlijk spelletje, maar daar werd niet bij nagedacht. Jaren later, tijdens de afbraak van het Centrum Theater, de bioscoop die begin jaren vijftig in de voormalige Huize Edzes was gevestigd, ontdekte ik met behulp van de metaaldetector grote klompen aan elkaar geroeste munitie. De vondst werd gemeld bij de toenmalige eigenaar van het pand (christelijke woningbouwvereniging Talma) en de politie.'

Veel eensgezindheid

'In de periode, direct na de oorlog was er veel eensgezindheid tussen de mensen. De buurtgenoten trokken veel met elkaar op, waarbij de abonnement voorstellingen in Hotel Struvé veelvuldig werden bijgewoond. In het bevrijdingsjaar werd er voor de kinderen een optocht met zelfgebouwde creaties georganiseerd. Je kon allerlei prijzen winnen. Mijn ouders hadden een boot gebouwd en ik heb ook een prijs gewonnen: een paar klompen van klompenmakerij Boswijk.'