Column: Willem Hateboer, de Groninger Soldaat van Oranje (II)

Vlak voor het uitbreken van de oorlog op 10 mei verhuisden Willem Hateboer en de rest van de jachtvliegers van Eelde naar Den Helder. En hoe gek het ook mag klinken voor die roerige tijd. Met Willem was het altijd feest.
Willem stond erom bekend dat 'hai der nait in spijde' en vaak aanjager was van een stevig drinkgelag. De nacht nadat ze net gesetteld waren in Den Helder werd er in de mess, het onderkomen van de piloten, onder aanvoering van Willem, flink doorgehaald.
Rond een uur of vier 's nachts, de stemming zat er toen al heel goed in onder de vliegers, rinkelde de telefoon. De commandant. Die vlak in de buurt woonde. Of zij het ook hoorden? Of zij soms dat vliegtuig ook hadden bemerkt. Door het lawaai van de uitgelaten feestende piloten, had niemand iets gehoord.
'Mogen we hem pakken, commandant?', was de wedervraag van Hateboer. De bevelhebber had nog even getwijfeld, omdat hij ook wel door had hoe laat het was in de pilotenmess. Maar Hateboer, een man 'dij wos van vizzen, mor ook van netten dreugen' drong aan en de commandant zwichtte. Willem legde de telefoon neer en er steeg er een gejuich op onder de jachtvliegers.
Nog geen paar minuten hing het complete arsenaal aan Fokkers in de lucht op zoek naar het gehoorde vliegtuig. Het was - alsof hij er een neus voor had - Willem zelf die het vliegtuig het eerst ontdekte. Hij bedacht zich niet, zette zijn radio af omdat hij de klus helemaal alleen wilde klaren en vloog recht op zijn doel af.
Willem wist niet wat hij zag. Een enorm kasteel van een viermotorig vliegtuig. Voordat hij de hakenkruizen op de zijkant van het toestel kon zien, werd hij vanuit het vliegtuig beschoten.
Willems Fokker had vier mitrailleurs aan boord, die het beste doel wisten te treffen op zo'n 125 meter.
Vanuit het Duitse vliegtuig, dat heel laag over de duinen scheerde, vloog de lichtspoormunitie Willem om de oren. Maar raken deden hem niet. De Duitsers probeerden via zee weg te komen, naar neutraal luchtruim, maar Willem nam het toestel bij Noordwijk te grazen, waar het 200 meter uit de kust in zee belandde.
Op zijn terugtocht begon de motor van Hateboers Fokker te haperen. De benzine raakte op. Hij wilde al een noodlanding op het strand van Zandvoort inzetten, toen hij zich bedacht en door vloog naar Schiphol. Vlakbij Schiphol zette hij zijn radio weer aan en hoorde toen pas dat Duitsland Nederland de oorlog had verklaard.
Willem tankte bij op een brandend Schiphol en koos meteen weer het luchtruim met diverse gevechten, met een overmacht aan Duitse Messerschmitts, tot gevolg. Willem werd meerdere keren geraakt, maar kon telkens ongedeerd weer aan de grond komen.
Op 13 mei maakte Willem, die inmiddels bevorderd was tot sergeant-majoor, een verkenningsvlucht boven de Grebbeberg, waar een grootmacht aan Duitse luchtafweergeschut bleek te liggen.
Eerst werd zijn boordradio naast hem kapot geschoten, toen een deel van de staart en daarna schoten de Duitsers twintig centimeter achter de stoel van Willem een enorm gat in het vliegtuig. Desondanks wist hij veilig en wel weer terug te keren naar Den Helder.
Twee dagen later capituleerde Nederland en was het gedaan met vliegen voor Willem. Hij keerde terug naar zijn geliefde paarden, in Bilthoven. Daar werd hij opperwachtmeester en rijinstructeur van de overgebleven strijdkrachten. In 1944 verhuisde hij naar Groningen waar hij instructeur werd van de bereden politie. Ondertussen sloot hij zich aan bij het verzet in Stad, in de strijd tegen de Duitsers.
Na de bevrijding keerde Willem terug in de vliegerij - hij kreeg in 1948 het gerenommeerde Vliegerkruis voor zijn heldendaden - bij de luchtstrijdkrachten. Willem zou Willem niet zijn om in zijn oorlogsvrije jaren de gekste capriolen uit te halen.
Hij vloog tien meter over een boerderij om een briefje uit het vliegtuigraam te gooien met de mededeling: 'Verderop zit een koe vast in de sloot.' Ook landde hij in een weiland bij Kantens om, tot grote verbazing van de dorpsbewoners, te melden dat hij even bij een vriend op bezoek ging. Ook zette hij zijn kist aan de grond bij het Groninger Stadspark. 'Mijnheer de piloot wat doet u nu?', hadden de nieuwsgierige toegestroomde mensen hem gevraagd.
Willem ging even testen of er geen ruimte was voor een vliegveld, want Eelde lag toch nog een flink eind van de stad. Het gekste verhaal is nog wel dat hij in dichte mist het vliegveld van München niet kon vinden. Daardoor raakte zijn benzine op en besloot hij te landen op de Autobahn. Vervolgens taxiede Willem, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, het vliegtuig naar een benzinestation om bij te tanken.
In 1950 verhuisde hij met vrouw Truus naar Vlieland om op luchtmachtbasis de Vliehors aan de slag te gaan. Op het eiland groeide hij uit tot een markant en en erg geliefd figuur. Hij was de oprichter van de oranjevereniging, hij organiseerde wandeltochten en feestavonden en redde en passant nog twee meisjes van de verdrinkingsdood. Beroemd werd hij onder de dienstplichtigen door zijn afzwaaifeesten.
Elke militair die afzwaaide kreeg een vreugdevuur (met daarbij - als een goed Hateboer betaamd - een drinkgelag) en een speciaal door Willem gemaakt vaantje. Op het vaantje stonden drie witte muizen en een schoen. Muizen als symbool voor 'Zet' m op' en de schoen als 'Schep vreugde in het leven'. Niet alleen militairen, ook Prins Bernhard kreeg 'm overhandigd van Willem, toen de prins op werkbezoek was op de Vliehors.
In 1962 ging hij met pensioen en verhuisde met Truus naar Emmeloord. Hij kreeg van de eilanders als dank de geuzennaam 'Heer van Vlieland'. Nog steeds wordt hij door de eilandbewoners genoemd en geroemd. In de Noordoostpolder keerde hij weer terug naar zijn oude liefde, de paarden.
Tot aan zijn dood was hij dagelijks te vinden op de plaatselijke manege. Op 22 juni 1966 stierf Willem Hateboer. De dappere avonturier, paardenman en held werd niet ouder dan 60 jaar.
Van de week kreeg ik naar aanleiding van het eerste deel over Willem Hateboer een telefoontje van Jan Peutz. De voormalige Groningse dierenarts en paardenman in hart en nieren had als jongetje Hateboer nog gekend van de paardentijd in Emmeloord.
'Hij had een prachtige uitspraak die ik nooit ben vergeten', vertelde Peutz. Ik moest er even over nadenken toen Peutz hem uitsprak. Het is er eentje Willem Hateboer uit Nieuw-Scheemda ten voeten uit. Of het nu om een paard of de Duitse oorlogsvijand gaat.
'Je moet er altijd voor zorgen dat het paard met zijn voeten niet op jouw poten gaat staan.'
(Bronnen: Vlieland Magazine en André Hateboer)