75 jaar bevrijding: Een kind van de bevrijding

De bevrijding is een feit
De bevrijding is een feit © Noord-Nederlands Persfotobureau Folkers
RTV Noord en Dagblad van het Noorden staan met de serie 75 jaar bevrijding Groningen dagelijks stil bij de bevrijding van de provincie. Vandaag de laatste aflevering: een kind van de bevrijding.
Aan het einde van de bezetting is Jozephine Wortelboer-van Erp (24) uit Groningen hoogzwanger van haar eerste kind. Ze schrijft jaren later in een schrift over het laatste oorlogsjaar.
‘In mij ben je gegroeid tot je het eerste levenslicht zag, in het jaar voor de bevrijding. Alles was op de bon, vooral etenswaren dat soms niet eens in voorraad was. We stonden vaak in lange rijen bij een winkel en als je bijna aan de beurt was, was de voorraad soms op. Er was geen gas en geen licht. De huizen waren verduisterd, dat moest. Het eten werd bereid op ’n noodkacheltje. Dat was ’n stukje kachelpijp, die zetten we op de kachel, daar wat houtjes in. Sommige mensen hadden nog wat kooltjes (gegapt van de Duitsers). Er zijn in de bossen en bosjes heel wat bomen gekapt (’s nachts) vaak door vrouwen, want mannen werden opgepakt om in Duitsland te werken.

Surrogaatkoffie

We dronken surrogaatkoffie, soms van tulpenbollen of graan, thee-pilletjes (…) De kerken moesten hun klokken inleveren voor oorlogstuig. Ook tin. We fietsen met massieve banden.
Mijn vader en moeder waren ondergedoken in Sneek, omdat ze hun voor de tweede keer wilden oppakken. Hij was nog maar kort terug uit Buchenwald vanwege ’n hartaanval. Hij hoorde bij de eerste 5 gijzelaars uit Groningen (edel-heftlingen), in de krant stond dat ze bekende Nederlanders waren en als represaille dienden, omdat de Duitsers in Ned. Indië zo slecht werden behandeld. We kregen veel huiszoekingen.’
Jozephine Wortelboer-van Erp zit op 13 april hoogzwanger van haar eerste kind met tientallen anderen, waaronder ‘haar’ hongerevacué Wim de Jel (6) uit Rotterdam, in de wijnkelder van Van Erp aan de Grote Kromme Elleboog in Groningen. Ze schrijft:
‘De bevrijding was in aantocht. De Amerikanen trokken op naar Groningen, via de Paterswoldseweg. Toen Johan (haar echtgenoot, redactie) dit vernam hoorde hij dat de Poelebrug zou worden opgeblazen door de Duitsers, we woonden er dichtbij en we hadden geen kelder. Er werd omgeroepen dat we voor 3 uur ons van water moesten voorzien en niet ons op straat meer mochten begeven. Wat moest ik nu. Johan wilde bij de winkel blijven om te redden wat er nog te redden was. Hij verzocht mij om naar de Elleboog te gaan, daar waren wijnkelders dus veiliger. Ik ben ’s middags met gevaar voor eigen leven gegaan, via de Grote Markt en Zwanestraat naar m’n ouderlijk huis.

Paard en wagen

Bij het Scholtenhuis, waar veel mensen gemarteld werden, stond ’n paard en wagen. De Duitsers waren druk bezig administratie uit het huis te halen en op de wagen te laden. Ik liep met m’n buik flink naar voren, beseffend welk risico ik liep, maar het ging goed. Er zaten daar al veel mensen in de kelder en iedereen was gespannen. ’s Avonds begon het schieten. Dag en nacht hoorde je de mitrailleurs aan een stuk door. Ook de vliegtuigen, je kon precies aan het geluid horen dat het Tommies waren, ze vlogen heel hoog. Het duurde plus minus 5 dagen.’
(…) Door de branden in de binnenstad en de wind kregen we steeds brandhaarden op ’t dak van Van Erp. Toen moest ik noodgedwongen veiligheid zoeken in de Turftorenstraat met de kleine kinderen en m’n hongerevacueetje. Er lagen overal dode mensen en er werd geschoten. Bij Jan Dijk ging de deur net dicht, de kogels vlogen door de straat. Vanaf de Hoge der A schoten de Amerikanen (Canadezen) op de Duitsers in de Turftorenstraat vanaf de daken. Ik bonsde als ’n gek op hun deur en gelukkig, we mochten er in, er waren daar al veel mensen, die daar veiliger waren dan in hun bovenhuis. (…) Tegen de avond op de laatste dag werd het rustig, maar niemand durfde uit de kelder.’

Hereniging

Ze wordt in de schuilkelder met haar echtgenoot herenigd. ‘’s Morgensvroeg om plusminus 5.30 uur kwam Johan uit de Poelestraat door de verwoeste stad met nog rokende puinhopen bij ons in de Elleboog aan. Het was ’n vreselijke tocht. Wat waren we blij elkaar weer in de armen te sluiten. Hij had geen radio of telefoon en ’t was onveilig, maar kon niet meer wachten.
Zo vertelde hij zijn relaas. De Poelebrug is toch gespaard gebleven, vertelde hij toen. Onze bovenbewoners hebben die dagen onder onze trap gezeten, er was geen kelder. In de winkel hadden 5 Duitse soldaten hun intrek genomen om vanuit de etalage te schieten op Canadezen die via de brug de stad zouden intrekken. Huisvaders van plusminus 50 jaar. Johan kwam met ze in gesprek. Ze lieten foto’s zien van hun gezinnen, waarvan ze allang niets meer gehoord hadden. Alle gezonde mannen moesten onder de wapens. Door hun toedoen is de winkel gespaard gebleven. Ze zijn uit de winkel gegaan en kort erna zijn alle 5 doodgeschoten.’

Groot feest

(…) ‘Toen we veilig weer in de Poelestraat waren, was het groot feest in de stad. De onderduikers kwamen tevoorschijn, er werd gezongen en met pannedeksels tegen elkaar geslagen, een gekkenboel. De Amerikaanse tanks reden door de straten met veel jonge meiden erop. (…) De Canadezen en Polen genoten van onze dankbaarheid, maar hebben hier veel jongens verloren.’
Maar er komt ook nieuw leven. Op vier mei, de dag dat de Duitse admiraal Von Friedenburg in Lüneberg namens het Duitse leger zich aan de Britse veldmaarschalk Montgomery overgeeft, voelt Jozephine Wortelboer-van Erp in Groningen een steek in haar buik. ‘Op 4 mei meldde Frits zich ’s middags. Om 8u moest iedereen binnen zijn voor de veiligheid. De verduisteringsgordijnen mochten weg. Ik wist dat ‘n 1e kindje langer duurde en bleef thuis. Maar ’s nachts was het zover. Ik moest naar het noodziekenhuis, dat was de jongensschool in de Butjesstraat. Johan haalde de bakfiets uit het magazijn aan de Nieuweweg. Pikdonker, er was totaal geen licht. Toos (de zus van Jozephine) was bij ons gebleven om te helpen als het moest. Zij ging mee om ons te begeleiden door al die kuilen en gaten over de Grote Markt in het donker. Ik, hoopje ellende, in de hoek van de bakfiets langs de Ebbingestraat, allemaal puinhopen en brandlucht, heel spookachtig. (…)
Op 5 mei werd onze Frits geboren, om 5.30 uur en woog 8,5 pond. Het eerste kind dat in Groningen geboren werd en ook de onze in een Vrij Nederland.’
Mevrouw Wortelboer en haar zoon Frits (Eigen foto)
Mevrouw Wortelboer en haar zoon Frits
Mevrouw Wortelboer en haar zoon Frits © Eigen Foto
Het complete verslag van Jozephine Wortelboer-van Erp is opgenomen in het boek Stemmen van de bevrijding, 75 jaar vrijheid in Groningen van Frank von Hebel dat nu in de winkel ligt.

Een woord van dank aan de kijker/lezer

Dit is de laatste aflevering van de serie 75 jaar bevrijding Groningen dat onderdeel is van het gelijknamige project van Dagblad van het Noorden en RTV Noord. Het project omvat het boek Stemmen van de bevrijding (Frank von Hebel), documentaire (Reinder Smith, was maandagavond te zien op RTV Noord en Dagblad van het Noorden) en een dagelijkse serie die zowel bij Dagblad van het Noorden als RTV Noord verscheen. Al deze verhalen waren zonder u - lezer en kijker - niet mogelijk geweest. Bij deze danken wij u hartelijk voor uw bijdrage.