Coronacolumn (9)

We zijn ontsnapt. Zo voelt het. Als een stel stoute kinderen zijn we ervandoor gegaan.
Van schoonouders mogen we de camper lenen. Als de vooruitzichten ook nog opknappen zien we ineens toch vakantie op onze horizon. Vorige zomer toerden we met diezelfde camper weken door Europa; nu steken we de grens over naar Drenthe. Het voelt alsof we de wereld winnen.
Terwijl wij onze plek innemen zijn zoons al vertrokken. Met zand en water in de buurt is het makkelijk vriendjes maken. Wij schenken van de weeromstuit maar een wijntje in bij de lunch en bespreken de absolute weelde waarin we terecht zijn gekomen. En de vraag of we nou wel of niet iets fouts doen; het eeuwige gewetensconflict in coronatijd.
Op de eerste avond van onze ontsnapping komt Rutte met zijn persconferentie. De afgelopen weken waren dit voor mij volle en spannende werkdagen. Nu gaat het grotendeels langs me heen. Ik weet dat collega’s paraat staan, lees op mijn telefoon zijdelings mee wat ze doen, maar voel me er buiten staan. Er is niet meer dan een provinciegrup voor nodig om afstand te nemen.
In de loop der dagen voel ik me steeds minder stout en meer op mijn gemak. Op de camping zijn zeeën van afstand te bewaren. De Drenties blijken bovendien een volk om op te kunnen bouwen; op de fietspaden schreeuwt elke 60-plusser onder de tegenliggers: afstand! Na aanvankelijk onbegrip en schrik verschans ik me maar netjes achter zelf fietsende zoon (7) in plaats van ernaast.
Op mijn campingstoel lees ik dat volgende week het leven weer begint. Hoofdbrekens kost het me: tijdelijke schoolschema’s die haaks staan op werkschema’s, zwemlessen die ineens weer doorgaan en conflicteren met tennistijden. Live-tv-uitzendingen tijdens kinderbedtijd en de mogelijkheid eindelijk iets te doen aan dat uitgegroeide kapsel, maar nu nog een afspraak. Het is teveel om te ordenen in mijn hoofd.
Manlief en ik filosoferen over hoe het anders kan. We delen de afkeer van de troosteloze massa die elke ochtend op pad gaat om meer of minder zinnig werk te doen. Om acht uur later hetzelfde ritueel in omgekeerde richting te ondernemen. Ook wij haasten elke dag de file in om op tijd thuis te komen. Waar we er vervolgens met de beste wil van de wereld niet in slagen aandacht te besteden aan wat belangrijk is: elkaar.
Zou er echt een nieuwe werkelijkheid ontstaan? Midden op de dag een potje tennis in plaats van 's avonds met de halve vereniging tegelijk de baan op willen. In alle rust voorlezen aan de kinderen en daarna nog een uurtje werken. 's Ochtends koffie in de tuin om daarna effectief en gedreven twee uur lang geconcentreerd aan de slag te gaan. Zou het echt?
Hier in Drenthe slapen zoons niet voor tien uur. Wij drinken tijdens het bedritueel een espresso en dan nog een. Het koelt af maar we blijven zitten. In de schemering boven ons hoofd vliegt elke avond een stel vleermuizen. Alsof ze willen zeggen: jullie mogen even zijn ontsnapt, het gevaar hangt nog in de lucht.