'Als kinderen écht in gevaar zijn, voel je dat vaak wel aan'

Een jongen luistert in de rechtbank naar het oordeel van de rechter.
Een jongen luistert in de rechtbank naar het oordeel van de rechter. © Raad van de Kinderbescherming
Ietwat gespannen loopt de raadsonderzoekster naar de voordeur en drukt ze op de bel. Door haar hoofd schieten scenario’s van de reactie als de deur wordt geopend en ze de onvermijdelijke boodschap vertelt: ‘Mevrouw, ik moet uw zoon vragen zijn spullen te pakken en mee te gaan.’
Het zijn crisissituaties waar de raadsonderzoekers van de Raad voor de Kinderbescherming wekelijks mee te maken hebben. Niet heel fijn als een besmettelijk virus aan de orde van de dag is. En dus heeft de raadsonderzoeker voor ze aanbelt haar sjaal hoog opgetrokken. Daarin zit een mondkapje verstopt. ‘Je weet immers nooit hoe er gereageerd wordt’, vertelt Robert Vonk, doelend op mogelijke coronahoesters.
Vonk is noordelijke gebiedsmanager van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en schetst zojuist een situatie in de provincie Groningen zoals ze de afgelopen tijd wel vaker plaatsvonden. Hij is voortdurend met allerlei partijen in gesprek om ervoor te zorgen dat er onderling goed wordt samengewerkt. Omdat Vonk steeds op de hoogte is van alle RvdK-ontwikkelingen in Noord-Nederland, is hij ook het aanspreekpunt voor de beleidsbepalers in Den Haag.

Wat doet de Raad voor de Kinderbescherming?

Als een kind ernstig in de knel dreigt te raken, kan de Raad voor de Kinderbescherming uitkomst bieden door met het kind en de ouders naar een oplossing te zoeken. De kinderbescherming doet hiervoor onderzoeken in het belang van het kind, waarbij multidisciplinair wordt bepaald hoe het onderzoek wordt uitgevoerd.
In het rapport schrijft de raadsonderzoeker wat de situatie van het gezin is en wat hij of zij heeft gehoord en gezien. In het rapport wordt een advies gegeven, waarbij wordt gekeken naar wat het beste is voor het kind. Dit rapport wordt besproken met ouders en kind. Als het gaat om problemen thuis, kan de raadsonderzoeker een verzoek bij de rechter indienen voor een kinderbeschermingsmaatregel. Als het gaat om een conflictscheiding, kan in het advies staan bij wie de kinderen het beste kunnen wonen.
Robert Vonk is in Noord-Nederland gebiedsmanager van de Raad voor de Kinderbescherming.
Robert Vonk is in Noord-Nederland gebiedsmanager van de Raad voor de Kinderbescherming. © Merijn Slagter/RTV Noord

Kwaaie pier

Zo’n mondkapje, en nog tal van beschermingsmaatregelen, zijn geen overbodige luxe. Want als de kinderbescherming de situatie van een kind onderzoekt, heeft dat veel impact op ouders en kind. ‘Opeens is er een organisatie die via de rechter dingen kan afdwingen, zoals de beperking van ouderlijk gezag en verplichten dat iemand komt meekijken bij de opvoeding. Dan begint een soort positioneringsspel’, legt Vonk uit.
Dat de kinderbescherming zich in de opvoeding mengt, wordt niet altijd in dank afgenomen. ‘Wij bevinden ons ineens in het domein van ouders en dat ligt gevoelig.’
Als ouders tegen ons zeggen dat ze niet willen dat wij alleen met hun kind praten, is dat eigenlijk al een signaal
Robert Vonk - Gebiedsmanager Raad voor de Kinderbescherming
De coronacrisis maakt het werk voor de raadsmedewerkers een stuk lastiger, erkent hij. Zo vinden de gesprekken met kinderen en ouders sinds het virus uitbrak niet meer fysiek, maar in eerste instantie telefonisch plaats. ‘Als ouders tegen ons zeggen dat ze niet willen dat wij alleen met hun kind praten, is dat eigenlijk al een signaal’, vindt Vonk. ‘Het hoeft dan niet direct mis te zijn, maar daardoor worden wij wel alert. Daarnaast zeg ik ook altijd: zijn kinderen écht in gevaar? Dat voel je vaak wel aan.’

Wat gebeurt er achter de voordeur?

‘Wat ons probleem in deze coronatijd voornamelijk is, is dat we slecht achter voordeuren kunnen kijken’, gaat hij verder. Een taak die vooral bij gebieds- en gemeenteteams ligt, want die verrichten het meeste werk bij gezinnen. Slechts een deel van hen komt onder de radar van de kinderbescherming. '
‘Uiteindelijk maar één procent van alle kinderen in Nederland’, weet Vonk, die dan ook belang hecht aan het werk van de gebieds- en gemeenteteams. ‘Wij zijn afhankelijk van wat er in het voortraject gedaan is. Zolang mensen meewerken om ondersteuning te krijgen, komt de kinderbescherming niet eens in beeld. Ouders hebben het recht om zelf hun kinderen op te voeden. En dat hoort ook zo, want een kind heeft het recht om bij zijn of haar ouders te wonen. Tenzij de veiligheid van het kind gevaar loopt.’
De kinderbescherming zorgt ervoor dat kinderen in onveilige situaties geholpen worden. Het is een waarborging van rechtszekerheid waarbij de kinderbescherming namens de overheid alle kinderen in Nederland bescherming garandeert. Met de meeste kinderen gaat het goed, maar voor sommige kinderen is ingrijpen van de kinderbescherming noodzakelijk. En ook dat gaat niet zomaar, er is altijd een onafhankelijke beslissing van de rechter. Die garandeert rechtsgelijkheid.

Waardevolle FaceTime-gesprekken

Vonk vindt dat de raadsonderzoekers in Noord-Nederland zich wonderwel goed redden ondanks de beperkingen die de coronacrisis tot dusver met zich meebrengt. ‘Onze raadsonderzoekers praten één op één met jongeren die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen, zonder dat ze op huisbezoek gaan. Voor zo’n soort situatie is bellen via FaceTime bijvoorbeeld al heel waardevol.’
Onze onderzoekers raken mensen nu niet aan, maar in sommige gevallen ontkom je er niet aan
Robert Vonk - Gebiedsmanager Raad voor de Kinderbescherming
Een totaal andere situatie dan de belangen van een klein kindje van drie, wiens ouders elkaar thuis bijvoorbeeld naar het leven staan. ‘In zulke situaties is het belangrijk wat je opmerkt. Kunnen wij aanvoelen door de telefoon of er sprake is van verwaarlozing? Daar liggen de risico’s op dit moment. Onze onderzoekers raken mensen nu niet aan, maar in sommige gevallen ontkom je er niet aan. Als je een baby moet ophalen, zal iemand zo’n kindje toch echt zelf in de auto moeten tillen.’
Een kleuter houdt zich vast aan een reling.
Een kleuter houdt zich vast aan een reling. © Raad voor de Kinderbescherming

Levensbedreigend

‘Wat we nu ook doen is dat we contact zoeken met kinderen en vragen of ze ergens rustig met ons kunnen bellen. Ergens buiten, om maar wat te noemen. Als raadsonderzoeker ga je nu alleen in acute situaties op huisbezoek en in de andere onderzoeken ga je al helemaal niet naar binnen. Dat gebeurt alleen als er sprake is van een zeer acute en dreigende situaties voor kinderen. Soms ook levensbedreigend’, vertelt hij.
De medewerkers van de kinderbescherming krijgen in zulke gevallen een corona-beschermingspakket mee, waarin onder meer een mondkapje, schort en een beschermingsbril zit. Ter plekke moeten ze inschatten of die beschermingsmiddelen ook echt moeten worden gebruikt. ‘Of kun je op anderhalve meter blijven en het gesprek rustig aangaan? Je hoopt natuurlijk dat het zo opgelost kan worden’, benadrukt hij hoopvol.

De zaak sluiten

Maar zo gaat het niet altijd. In april had de kinderbescherming een zaak in onze provincie, waarbij de moeder niet langer contact wilde met de hulpverlening. Vonk herinnert zich de situatie goed, omdat het in zijn ogen allerminst verliep zoals hij dat graag ziet. ‘We hadden een melding dat we een gezin moesten onderzoeken, maar niemand wist meer waar de moeder zich precies ophield en wat ze deed. De gemeente vertelde ons dat ze de telefoon niet opnam en de deur niet opendeed, dus wilden ze de zaak afsluiten.’
Als mensen de de deur niet openen, proberen we te kijken wat we wel kunnen doen. Zo proberen we om het gezin heen een veiligheidsnet te spannen
Robert Vonk - Gebiedsmanager Raad voor de Kinderbescherming
‘Veilig Thuis zei dat ze geen informatie hadden om te handelen, maar er lag wél een raadsonderzoek’, zegt Vonk, die zijn stem bijna verheft. Daarop besloten de betrokken medewerkers om de regie zelf in handen te nemen, terwijl dit op dat moment niet de taak van de kinderbescherming was. ‘Twee raadsonderzoekers zijn langsgegaan, hebben aangebeld en toen werd de deur wél geopend. Er werd een gesprek met de vrouw aangeknoopt en toen is ze overtuigd geraakt dat het verstandiger was om toezicht op haar kind toe te laten.’

Goede afloop

Een situatie waarbij het gelukkig goed afliep, constateerde Vonk tot zijn opluchting. ‘Ze had ook kunnen weigeren, terwijl je vanuit het huis schreeuwende en huilende kinderen hoort. Dan moet je toch echt vragen of je naar binnen mag om te zien wat er gebeurt.’
‘Als mensen helemaal niet opendoen, proberen we te kijken wat we wel kunnen doen’, legt hij uit. ‘Wat weten we van een kind voor de coronacrisis, kwam-ie wel gewoon op school, kan een huisarts contact opnemen? Zo proberen we om het gezin heen een veiligheidsnet te spannen. Als het echt nodig is omdat de situatie te bedreigend is geworden, gaan we er met de politie naar toe en halen we het kind op.’

‘Niet meer crisissituaties dan anders’

Vonk vreesde er de afgelopen tijd voor dat de kinderbeschermingsteams door de coronacrisis minder zicht zouden hebben op wat er in gezinnen gebeurt. Daardoor zouden meer spanningen kunnen ontstaan. ‘Maar dat zien we niet. Er zijn gelukkig niet meer crisissituaties dan anders’, vertelt de gebiedsmanager, die wel een kanttekening plaatst.
Door de coronacrisis ben ik ervan overtuigd dat er nu dingen niet gezien worden. Het zou kunnen dat daar uiteindelijk problemen van komen
Robert Vonk - Gebiedsmanager Raad voor de Kinderbescherming
‘We hebben ook lijntjes uitstaan over situaties bij gezinnen, waar we nog niets van gehoord hebben. Door de coronacrisis ben ik ervan overtuigd dat er nu dingen niet gezien worden, die later wel boven water komen. Kinderen die niet naar school gaan bijvoorbeeld. Het zou kunnen dat daar uiteindelijk problemen van komen.’
Voor de schoolgaande jeugd zijn volgens Vonk acties vanuit de leerplicht gekomen, zodat kinderen die verzuimen om naar school te gaan, sneller gemeld worden. ‘Als de leerplicht zorgen ziet, kunnen ze snel schakelen met wijkteams van Groningen. Die teams en straatcoaches zijn onze ogen. Als die risico’s zien, trekken ze echt wel aan de bel. Dan kunnen wij ook in actie komen.’
Een jongen op een speeltoestel.
Een jongen op een speeltoestel. © Raad voor de Kinderbescherming

Rol van gemeenten

Terwijl hij diverse situaties uit het perspectief van de kinderbescherming benoemt, komt meerdere malen de rol van gemeenten ter sprake. Vonk kan er nog steeds niet over uit dat sommige gemeenten dossiers van gezinnen soms het liefst gewoon maar willen sluiten omdat er simpelweg geen contact met gezinsleden kan worden gelegd.
Zomaar een dossier sluiten omdat je geen contact met het gezin kunt krijgen? Ik vind dat niet kunnen
Robert Vonk - Gebiedsmanager Raad voor de Kinderbescherming
Vonk laat even een stilte vallen. ‘Ja, dat vind ik wel moeilijk. Sterker nog: ik vind dat eigenlijk niet kunnen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Dan kun je niet zeggen: ik kom er niet in, dus we sluiten de boel maar af.’ Toch wil hij die opmerking ook direct nuanceren. ‘Ik begrijp heel best hoe moeilijk en lastig het werk voor gemeenteteams soms kan zijn. Een idee is om dan contact te leggen met een buurman, een wijkagent of buurtwerker. Zo kun je zicht houden.’

Het belang van het kind

Wie precies wil weten hoe de kinderbescherming omgaat met de situaties van probleemgezinnen, hoeft er - zeker in coronatijden – geen rekening mee te houden dat je in een half uurtje bent uitgepraat met Vonk. ‘Komt omdat het maatwerk is’, stelt hij. ‘Hoe wij dingen het beste kunnen aanpakken, moeten we elke dag opnieuw uitzoeken.’
Het voortdurende afwegen van de veiligheid van kinderen is heel lastig, vindt Vonk. ‘Kan het nu of moet het nog even wachten? Soms hebben we een lopend onderzoek waarin je constateert dat de spanning te hoog oploopt of ouders onveilige dingen doen met jonge kinderen. In sommige gezinnen wordt om twaalf uur ‘s middags al het eerste biertje opengetrokken. Wat gebeurt er dan, hoe veilig is dat en willen we dat? Per geval weeg je af wat kan.’
In gezinnen waar veel alcohol genuttigd wordt, kan dat ten koste gaan van een kind
In gezinnen waar veel alcohol genuttigd wordt, kan dat ten koste gaan van een kind © ANP

Blootgesteld aan verboden middelen

‘Zo ging een raadsonderzoeker laatst langs bij een moeder in Groningen, wier zoon langdurig was blootgesteld aan verboden middelen’, vertelt Vonk. De RvdK had toen al besloten dat die zoon voor zijn eigen veiligheid tijdelijk ergens anders moest gaan wonen. ‘Best spannend, want er was ook politie mee. Toen er werd aangebeld ging de deur open, maar toen de moeder zag wie er op de stoep stonden, gooide ze de deur meteen weer dicht. Dan weeg je per seconde af wat je moet doen.’
Wij komen nooit als vriendje, we komen meestal iets doen wat niet leuk is, zeker in crisissituaties
Robert Vonk - Gebiedsmanager Raad voor de Kinderbescherming
‘Wij komen nooit als vriendje, we komen meestal iets doen wat niet leuk is, zeker in crisissituaties’, beseft Vonk. ‘Hoewel sommige ouders het soms al wel zien aankomen, kom je toch bij iemand thuis met de mededeling dat er een kinderbeschermingsmaatregel is genomen en ouders tijdelijk beperkingen krijgen in de opvoeding. Dat is wel een dingetje.’
‘Maar ieder kind heeft rechten, recht om zonder geweld op te groeien’, benadrukt hij nog maar eens. ‘Het belang van een kind botst daardoor soms met het belang van de ouder. Wij hakken dan de knoop door en beseffen goed hoe pijnlijk dit is, voor zowel kind als ouder. Daarom zijn de maatregelen in eerste instantie beperkt tot maximaal één jaar, al kan de rechter die periode wel verlengen. Uiteindelijk moeten ouders zo snel mogelijk zelf weer de regie krijgen.’

Stress

Dat de coronacrisis gezinnen in de financiële problemen brengt, baart Vonk zorgen. ‘Want stress om financiën is één van de grootste oorzaken van huiselijk geweld. Dat zou een nieuwe fase kunnen inleiden. Als mensen hun baan verliezen of hun bedrijf failliet zien gaan, wordt de stress groter. Dat wordt wel in de gaten gehouden, maar het is moeilijk om in kaart te brengen. Daarom moeten we met gemeenten vooral in sociaal zwakke gebieden nog aan de bak. Als gezinnen dreigen om te vallen, moet er een soort alarm afgaan.’
‘Er zijn nu niet meer crisissituaties dan voor de coronacrisis, maar bij gezinnen waar al problemen speelden wordt wel een extra oogje in het zeil gehouden’, legt Vonk uit. Hij stoorde zich in de voorbije tijd onder meer aan mensen die lukraak roepen dat het huiselijk geweld nu ineens zo toeneemt. Cijfers wijzen uit dat dit niet zo is. ‘Er zijn ook niet meer meldingen van huiselijk geweld gekomen, al vinden we dat ook wel weer gevaarlijk, omdat je ook veel niet ziet. Daarom vragen wij mensen altijd gewoon om goed om zich heen te kijken.’

Werkwijze verschilt per regio

Elke regio in ons land heeft door het type mensen en de regionale inrichting weer een andere manier van aanpak. ‘Zo werken we in Oost-Groningen en Drenthe bijvoorbeeld veel met beschermingstafels, waarbij betrokken organisaties bij de start van een onderzoek met een gezin aan tafel zitten om een situatie te bespreken.’
‘Overal in Groningen hebben gemeenten ook plannen van aanpak hoe er met crisissituaties moet worden omgegaan. Stadskanaal heeft daar bijvoorbeeld een mooi protocol voor gemaakt, met contactpersonen erbij. Als je iets niet weet, kun je zo een telefoontje plegen naar de juiste persoon. Alles wat in samenwerking helpt, is goed voor het kind’, stipt Vonk aan.

Opener door de coronacrisis

Hoewel de coronacrisis onzekerheden met zich meebrengt, heeft het ‘nieuwe normaal’ ook voordelen, merkte Vonk al. Het beeldbellen is daar volgens hem een goed voorbeeld van. ‘We zien dat jongeren opener worden als ze voorgeleid worden via beeldbellen. Normaal komen ze in een rechtbank, zijn daardoor geïmponeerd en minder open. Voor kinderen kan het best belastend zijn om met een volwassene aan tafel te zitten en je problemen te bespreken. Via beeldbellen houden ze daar zelf de regie over.’
Het virus neemt ons veel af, maar heeft ons ook mogelijkheden aangereikt
Robert Vonk - Gebiedsmanager Raad voor de Kinderbescherming
Als de gebiedsmanager de voorbije maanden samenvat, vindt hij dat de Raad voor de Kinderbescherming al met al toch dingen voor elkaar heeft gekregen, waar ook na de coronacrisis vruchten van kunnen worden geplukt. ‘Dat geeft positieve energie. Het virus neemt ons veel af, maar heeft ons ook mogelijkheden aangereikt. We weten onze onderzoeken bovendien goed af te ronden. Dus ondanks de beperkingen waarmee je te maken hebt, lukt er ook gewoon veel’, constateert hij tevreden.
Rest de vraag wat je moet doen als je een situatie bij de buren bijvoorbeeld niet vertrouwt. ‘Altijd eerst Veilig Thuis bellen via 0800-2000. Dat kan ook anoniem’, adviseert Vonk. ‘Je kunt ook de stoute schoenen aantrekken en zelf aan ze vragen of het allemaal nog wel goed gaat, maar ik begrijp dat die drempel soms te hoog is. Mocht het echt heel extreem zijn, dan is 112 je antwoord.’